Agroforestry – of boslandbouw – is het principe waarbij bomen en struiken op een landbouwperceel worden aangeplant zodat zowel de hoofdteelt (bv. akkerbouw of grazend vee) als deze houtachtige structuren voor opbrengst (bv. hout, noten, fruit) kunnen zorgen. In dit onderzoek gaan we de effecten van bomenrijen langs akkers en weilanden na, op verschillende soortgroepen (vogels, planten, bijen, kevers, …). Op basis van de resultaten zal een tool ontwikkeld worden om deze effecten in de toekomst te kunnen voorspellen.
Door een intensiever gebruik van het platteland herbergen onze landbouwlandschappen minder plant- en diersoorten, en zijn ze minder weerbaar tegen de gevolgen van klimaatverandering. Agroforestry lijkt een veelbelovende methode te zijn om deze landbouwlandschappen opnieuw te ‘verrijken’. Door bomen en struiken aan te planten in het landschap zal namelijk meer structuur en bijgevolg ook meer habitat voor heel wat soorten gecreëerd worden.
Zijn bomen en struiken een meerwaarde voor de biodiversiteit in het landbouwgebied? Algemeen wordt aangenomen van wel, maar in welke mate precies? Voor welke soortgroepen? En blijven die effecten in alle omstandigheden dezelfde? Er moeten dus nog veel vragen beantwoord worden om het landbouwgebied interessant te kunnen maken voor biodiversiteit en tegelijkertijd het productiegericht landgebruik te behouden. Het uiteindelijke doel van dit project is om een tool te ontwikkelen die het effect van de aanwezigheid van bomen en struiken in en langs landbouwpercelen op de biodiversiteit inschat. De tool kan enerzijds als informatiebron voor landbouwers gebruikt worden en anderzijds om landbouwproducten ook een monetaire waarde te geven voor biodiversiteit.
Eén van de belangrijkste onbeantwoorde vragen voor dit onderzoek is in hoeverre een omliggend landschap de effecten van bomen en struiken in een agroforestry context op de biodiversiteit ondersteunt of net verhindert. Om dit te onderzoeken, maakten we gebruik van 27 graanpercelen verspreid over Vlaanderen, die begrensd worden door een bomenrij. Vier van deze percelen liggen in het Rodelandgebied. De percelen werden gekozen zodat er een gradiënt ontstond van percelen gelegen in arme landschappen (weinig bomenrijen, grasranden, bossen, …) tot percelen gelegen in rijke landschappen (een mozaïek van landbouw, bossen, houtkanten, …). Op elk van die percelen werd de biodiversiteit gemeten in zowel de bomenrij als in een veldrand zonder bomenrij. Zo monitorden we onder andere planten, natuurlijke vijanden van plaagsoorten (o.a. vogels, vleermuizen, kevers & spinnen), bodemfauna (o.a. pissebedden, duizendpoten, miljoenpoten) en bestuivers (o.a. bijen, zweefvliegen, vlinders). Dit onderzoek kadert binnen een groter Europees project, DigitAF. Het doel is om digitale tools ter beschikking te stellen van landbouwers en andere stakeholders om zo de toepassing van agroforestry gemakkelijker te laten verlopen. Deze tools zullen de werking van agroforestry-systemen inschatten, o.a. productie, bodemkwaliteit en koolstofopslag, maar ook systeemdesign, wetgeving en bedrijfsvoering.
Voorlopig worden alle observaties nog verwerkt. Deze pagina wordt bijgewerkt van zodra resultaten beschikbaar zijn. Blijf zeker ook op de hoogte via het overkoepelende Europees project www.digitaf.eu. In volgende fases van het project zal deze biodiversiteitstool opgebouwd worden en wordt veldwerk verricht op Europese schaal.
De opzet van het veldwerk: In 27 verschillende landschappen werden graanvelden langs bomenrijen geselecteerd. Hierbij werd in verschillende habitats gemonitord: voor 10 velden (nT1) in drie habitats, voor 17 velden (nT2) in twee habitats. We bemonsterden voor een brede set aan soortgroepen, met o.a. bodemvalletjes ( waar bodemdiertjes invallen) en geluidsrecorders (geluidsopnames voor vogels en vleermuizen).
Link naar het artikel:
Link naar het project: https://digitaf.eu/
Contactgegevens onderzoeker: Op te vragen via het Secretariaat van vakgroep Omgeving (Bio-ingenieurswetenschappen, UGent): secretariaat.bw20@ugent.be