De moestuin en boomgaard

De moestuin was groter dan het binnenhof, zoals we nog aan het formaat van de Nieuwe Markt kunnen zien. Hier werden de belangrijkste blad- en smaakgevende kruiden gekweekt. De moestuin was onderverdeeld in rijen smalle bedden, waarop grote hoeveelheden uien, prei en knoflook en diverse soorten bonen, erwten, bieten en peen. Verder grote bedden met kruiden die vooral nodig waren voor de vertering van de zware spijzen: bonekruid, venkel, peterselie, komijn en munt. Ook kan er vlas en hennep zijn verbouwd voor het vervaardigen van textiel en touw. Ook de boomgaard was een belangrijk onderdeel van de kloostertuin. Deze was vaak fraai aangelegd met bedden bloeiende kruiden en mogelijk een fontein. Misschien groeiden er wel druivenranken en andere zonminnende vruchten langs de noordelijke muur van de moestuin. Beschut door muren en bebouwing en volop in de zon konden de druiven hier prima op smaak komen. De kloosterlingen konden de oogst uit de moestuin makkelijk opslaan in de kelder onder het Kapittelhuis. Drie grote luiken met stenen treden erachter gaven vanaf de vroegere moestuin toegang tot de kelder.

In 1627 besloot het stadsbestuur van de grote moestuin ten noorden van het klooster een marktplein te maken. Voor het gemakkelijk aanvoeren van de marktwaren werd in de Burgel, tegenover de Nieuwe Markt, een aanlegsteiger voor schepen gebouwd. De tuinmuren langs Burgwal en (Buiten)Nieuwstraat werden afgebroken, evenals de bebouwing aan de noordzijde van de tuin. De vrijgekomen ruimte werd van een fraaie bestrating voorzien. Ter versiering was een windroos in de bestrating opgenomen, bekroont met een uit steen gehouwen Franse lelie. Over de lengte as van het plein werden vier lindebomen geplant. Aan de Nieuwe Markt lag immers de vergaderruimte voor de Provinciale Staten.

©cultuurZIEN, 2022

1804: oude Stadsziekenhuis afgebroken en vervangen door concertzaal

1809: ingang Broederkerk aan Broederstraat verplaatst naar huidige locatie

1809: Kampen krijgt het recht naar eigen dunken met de stadsmuren te handelen

1809: Napoleon verbiedt de muntslag door steden, waaronder Kampen

1813: Nederland een koninkrijk onder Willem I

1825: grote watersnood in Kampen en de regio

RUIM ZES EEUWEN MEDICINALE KRUIDENTUINEN IN KAMPEN, 1300 - 1950

De kruidentuin van het Minderbroederklooster is de oudste vermelding van een medicinale kruidentuin in Kampen. Na de Reformatie zal de tuin zijn overgenomen door ’t Sieckenhuys, dat in de ziekenzaal van het klooster werd gevestigd. Van Barent Avercamp, stadsapotheker en –arts tussen 1585 en 1602, is bekend dat hij een kruidentuin had nabij het Bregittenklooster (nu Quintus). Ook bij het Pesthuis aan de Vloeddijk, vanaf 1796 Stadsziekenhuis, hoorde een kruidentuin. In het Gemeente Archief Kampen berust een schrift uit de periode 1814 – 1834, waarin alle in deze tuin aanwezige planten worden vermeld. Er blijkt sprake te zijn van een Oranjerie en een kas. Na de verhuizing van het Stadsziekenhuis naar ‘De Engelenbergstichting’ in 1916 lijkt de directe band tussen ziekenhuis en kruidentuin verbroken. In de jaren ’30 van de 20e eeuw bewoonde dokter Lekkerkerker het pand Burgwal 86, later in gebruik als ’t Speelwerk. Lekkerkerker was een kruidendokter en richtte de oude stadstuin achter zijn huis in als kruidentuin. Deze tuin lag op een steenworp afstand van de voormalige kruidentuin van de Minderbroeders.

© cultuurZIEN, 2022