Het Dormitorium

De oostvleugel van het klooster, gelegen langs de (Buiten)Nieuwstraat, was ingericht als verblijfsruimte voor de Minderbroeders. Op de verdieping bevonden zich de slaapvertrekken. Slechts een twaalftal monniken bewoonde het klooster permanent. Hoewel de gevel anders doet vermoeden, is de kern van dit gebouw nog 15e eeuws. Tussen de kerk en het dormitorium lag een (de?) toegang tot het kloostercomplex. In de onderdoorgang zijn nog verschillende oude bouwfragmenten aan te treffen. De grote rondboog in de muur geeft misschien aan waar de deuren naar het dormitorium zaten. Zo konden de kloosterlingen vanaf hun slaapvertrekken snel in de kloosterkerk komen. Geen overbodige luxe ’s winters tijdens de lauden, het eerste gebed, om 3.30 uur ’s ochtends. Zou het dichtgemetselde luikje door broeder portier als kijkgat gebruikt zijn? Vlak voor de toegang tot het binnenhof zijn twee lichtvensters met een fraaie middenzuil en boogafsluiting zichtbaar. Is dit de dichtgemetselde afsluiting van de inpandige kloostergang? Een blik op een oude plattegrond van de oostvleugel laat zien, dat in het verlengde van deze bogen een rij hokkerig aandoende kamertjes van gelijke breedte aanwezig waren. Met de komst van het Ikonenmuseum in 2005 zijn deze kamertjes verdwenen.

Het dormitorium werd na de Reformatie als woning toegewezen aan de rector van de Latijnse school. Deze was verplicht om leerlingen van buiten de stad kost en inwoning te verlenen. Voor de rector een welkome aanvulling op zijn magere inkomen.

©cultuurZIEN, 2022

1520: het Kamper stadsbestuur noemt het Minderbroederklooster een schoon en goed onderhouden convent

1522: Adriaan Florensz. wordt gekozen tot paus en vraagt de uit Kampen afkomstige pater Albert Pigge naar Rome te komen

1540: pater Johannes Rynvisch uit Kampen is gardiaan van het Minderbroederklooster

1541: Reformatie te Geneve door Johannes Calvijn

1543: het Kamper Raadhuis brand af

1545: alle Nederlandse provincies onder landsheer Karel V; Raadhuis herbouwd

EEN KAMPER GARDIAAN, 1540

In het Minderbroederklooster woonde geruime tijd pater Johannes Rynvisch, geboren te Kampen. In 1521 was hij gardiaan te Utrecht en zo geliefd bij stad en bevolking, dat het stadsbestuur van Utrecht bij de Provinciaal in Keulen aandrong op verlenging van zijn verblijf. Johannes Rynvisch werd geroemd om zijn aangename omgang, zijn voorbeeldige levenswandel, maar vooral om zijn grote welsprekendheid. Met zijn gloedvolle preken bracht hij vele afgedwaalde kerkleden weer op het rechte pad terug. Twee maal werd hij verkozen tot Provinciaal, hoofd van de Minderbroeders in een kerkprovincie. In 1540 was Johannes Rynvisch gardiaan van het klooster in Kampen. Tijdens zijn verblijf schonk hij twee boeken aan de kloosterbibliotheek. In het eerste boek staat in gotische letters: ex donatione Reverendi Patris Johannis Rynvisch à Campis. Het betreft een verhandeling over Thomas à Kempis, uitgegeven in 1523. Thomas à Kempis schreef de wereldberoemde kroniek ‘Navolging van Christus’, over het klooster op de Agnietenberg bij Zwolle. Verder kreeg de kloosterbibliotheek het boek ‘Divi Bernardi abbatis Clarevallis’, uit 1536. Dit boek was samengevoegd met ‘Vita St. Bernardi’, uit 1540. Twee boeken in één band over het leven van de kloosterhervormer Bernard van Clairvaux. Johannes Rynvisch stierf op 23 januari 1548 en werd in het klooster te Mechelen begraven.

© cultuurZIEN, 2022