Désiré de Haerne

promotor van het kanaal

Het project om een kanaal tussen de Schelde en de Leie te graven heeft zeer lang aan een zijden draadje gehangen en het is vooral door toedoen van een priester-politicus uit de streek, dat het er uiteindelijk toch gekomen is. Désiré de Haerne, geboren in Ieper in 1804, mocht studeren aan het seminarie van Gent en werd in 1828 priester gewijd. Hij kwam te Moorslede terecht als onderpastoor en werd er nogal vlug politiek actief, te beginnen met de oppositie tegen het Hollands bewind. Hij liep meteen in de kijker want bij de oprichting van België in 1830 werd hij als 26-jarige lid van het Nationaal Congres. Daar ontpopte hij zich tot een gedegen en gepassioneerd redenaar. Van 1831 tot 1833 werd hij volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Roeselare.Van 1844 tot aan zijn overlijden in 1890 nam hij dezelfde functie op voor het arrondissement Kortrijk, waar hij verkozen werd voor de 'parti conservateur'.  

In 1845 kwam er voor de tweede maal een poging van enkele ondernemers om het kanaal te graven en uit te baten, startend met het verzamelen van het nodige kapitaal. Wegens het talmen van de particuliere investeerders deed de maatschappij een aanvraag bij de overheid om een staatswaarborg van 30 jaar te krijgen. Die garantie verkregen ze in 1851 maar de tijdsgeest zat fel tegen, men wachtte af of gaf de voorkeur aan investeringen in private spoorwegmaatschappijen. Daarom deed de maatschappij in 1856 een aanvraag voor een verlenging van de staatswaarborg naar 50 jaar. Inmiddels hadden bepaalde spoorwegondernemingen ook reeds deze ruime garantie verkregen. Dit werd uiteindelijk na heel wat discussies goedgekeurd door het parlement. De Haerne heeft zich toen via zijn parlementair werk nog maar eens ten volle ingezet voor het kanaal tussen Schelde en Leie. Hierbij heeft hij ook altijd de belangen van het Ieperse verdedigd dat hoopte op een ontsluiting voor de aanvoer van Waalse steenkool via het geplande kanaal van de Leie naar de Ieperlee. Merkwaardig is wel dat de Haerne de discussies tussen aanhangers en tegenstanders, zij het van spoorwegen of van kanalen, oversteeg. Hij was namelijk evengoed promotor van spoorwegen, zoals blijkt uit zijn steun voor de 'Société du Chemin de Fer de Braine-le-Comte à Courtrai' waarvan hij in 1863 zelfs beheerder werd. Hij promootte alle economische ontsluitingsmiddelen, vooral voor deze streek die uit een diepe crisis kwam en waar praktisch nog geen industrialisatie op gang gekomen was. In de jaren 40 van die eeuw leden mensen op het platteland honger terwijl in de havens ingevoerde levensmiddelen soms niet verdeeld raakten door beperkte transportmogelijkheden. Een situatie die aan de huidige derdewereldtoestanden doet denken. 

Priester De Haerne was overigens voor geen gat te vangen, hij was bijzonder veelzijdig en zeer actief als politicus, als man van de kerk maar vooral binnen het onderwijs en in het bijzonder voor het onderricht van blinden en doofstommen. Tijdens zijn eerste jaar als priester in Moorslede had hij kennis gemaakt met het dovenschooltje van pastoor Verhelst. Hij geraakte hierbij actief betrokken en vanaf dan zou deze vorm van onderwijs hem niet meer loslaten. Hij was betrokken bij de oprichting van een instituut voor blinden en doofstommen in Ukkel en later ook in Engeland en in Indië. Hij voerde een eigen vingerspellensysteem in en publiceerde een standaardwerk over speciaal onderwijs voor doofstommen. Zijn naam blijft in de regio verder leven als benaming voor een vereniging van doven en slechthorenden. Begonnen als een sportclub biedt de vereniging nu een brede waaier aan van activiteiten, meer info kan je vinden bij www.dehaerneclub.be. 

In 1895 kwam er, mede door impuls van Guido Gezelle, een monument en standbeeld van de Haerne op de oostkant van de Grote Markt te Kortrijk, op het deel dat toen nog de Botermarkt heette. Officieel was het ondertussen 'monseigneur' de Haerne geworden, een titel die hij kreeg toen hij huisprelaat werd van de paus. Het was de eerste en enige keer dat een plaatselijk politicus een standbeeld zou krijgen in het centrum van de stad. Dat bewijst dat hij een uitzonderlijk figuur moet geweest zijn voor stad en regio. Bij het huldigen van Monseigneur Désiré de Haerne in Kortrijk zal men allicht niet zozeer gedacht hebben aan zijn inspanningen voor kanalen, spoorwegen of onderwijs maar vooral aan zijn inzet voor de verbetering van de plaatselijke  vlasnijverheid. Toen in de crisisjaren (1840-1850) de plaatselijke huisnijverheid, gebaseerd op het spinnen en weven van vlas, totaal onderuit ging, heeft hij enorm geijverd om deze te redden. Mede onder zijn impuls kwamen toen op veel plaatsen comités tot stand ter ondersteuning van die huisnijverheid. Ze zochten en promootten technische verbeteringen voor weven en spinnen, zorgden voor scholing en opleiding, zochten naar nieuwe textielproducten, ondersteunden groepsaankoop en verdeling van grondstof, enz. 

De tijd heeft ook het glorieuze verhaal van deze historische figuur langzaam doen vervagen. In 1929 werd zijn monument overgeplaatst naar het Casinoplein tot het ook daar in de weg stond en in 1951 verhuisde naar een klein pleintje in de Mgr. de Haernelaan.

Geert Callens