Adolphe Louis Gourdin

eerste directeur van het kanaal

Toen dhr. Debrock, hoofdingenieur-directeur van Bruggen en Wegen te Kortrijk, zijn artikel  naar  aanleiding van het 100-jarig bestaan van het kanaal aan het schrijven was, kwam hij ook een illustere voorganger op het spoor. Meneer Gourdin, de eerste ingenieur-directeur van de maatschappij die het kanaal uitbaatte, overleed te Kortrijk in 1887 en in de krant “l'Avenir de Courtrai” van 18 december van dat jaar, vond men de lijkrede terug die door zijn opvolger, dhr. Bloem, werd uitgesproken. Deze lijkrede, uiteraard in het Frans opgesteld, stelt ons in staat de carrière van de man grosso modo te reconstrueren. 

Gourdin werd geboren op 1 september 1812 te Velaines en werd een briljant student aan het atheneum van Doornik. In 1830 onderbrak hij zijn studies om zich 'inderhaast toe te wijden aan de bevrijding van het dierbare vaderland'. Toen 'rust en vrede de geesten hadden gekalmeerd', verliet hij het leger in 1836 en stelde zich ten dienste van de uitbouw van de Belgische spoorwegen. Zijn eerste werkervaringen betroffen de spoorlijn Gent-Brugge, het station van Gent en de lijn Brugge-Oostende. Vervolgens leidde hij de werken van het hellend vlak van Ans nabij Luik. Dit was een huzarenstukje uit de beginperiode van de Belgische spoorwegen. Tussen Ans en Luik-Guillemins moest over amper 6 km, 110 meter hoogteverschil worden overwonnen. Met stoomkracht werden trekkabels aangedreven die de konvooien naar boven trokken. Ook voor het afdalen slaagde men erin om een doeltreffende techniek toe te passen. Andere grote werken waren de spoorlijn Namen-Luik en een  prachtige brug over de Maas te Val Saint Lambert. Tussendoor werd hij ook nog eens naar Elberfeld in Duitsland gehaald om daar een gasbedrijf voor die stad te realiseren. 

In 1849 vertrok Gourdin naar Frankrijk waar hij werkte aan diverse trajecten van de spoorlijnen Parijs-Lyon, Parijs-Straatsburg, Lyon-Mediterannée en Parijs-Mulhouse. Men kan veronderstellen dat hij vanaf dan werkte voor de onderneming 'Parent en Schaken', de Belgische spoorwegbouwers die zich gevestigd hadden in Parijs. Bij de bouw van de lijn Parijs-Mulhouse heeft hij mee geschiedenis geschreven in de annalen van de Franse openbare werken. Op de sectie tussen Donjeux (vallei van de Marne) en Gray (vallei van de Saône) was hij als ingenieur-diensthoofd verantwoordelijk voor honderden arbeiders. Er werd aan een hoog tempo gewerkt, ook 's nachts dankzij elektrisch licht, wat toen zeer nieuw was. Pronkstuk was het viaduct van Chaumont, 654 meter lang, 52 meter hoog en bestaande uit 3 verdiepingen. Voor zijn medewerking  aan deze krachttoer kreeg hij van keizer Napoleon III 'la Croix de Chevalier de La Légion d'Honneur'. Het spoorwegviaduct bestaat nog steeds en kan je ook van thuis uit bewonderen; op het internet vind je tal van foto's van dit kunstwerk. Op 'YouTube' kan je filmpjes bekijken van de brug terwijl er treinen over rijden, wat bewijst dat het viaduct nog in prima conditie is (zoeken op “viaduc de Chaumont”).

Op het einde van het jaar 1860 kwam Gourdin terug naar België met de opdracht het kanaal Bossuit-Kortrijk te voltooien en uit te baten, nog altijd in dienst van 'Parent en Schaken'. Dit bleef hij doen tot aan zijn overlijden op 75-jarige leeftijd. Hij kreeg nog andere taken want hij leidde eveneens de bouw van de werkplaatsen die 'Parent en Schaken' lieten optrekken in Lille-Fives. Men bouwde er een fabriek voor de productie van locomotieven en ander spoorwegmateriaal. Er was ruimte nodig voor de vele machines en materialen  en de meer dan 4.000 werklieden. In Kortrijk werkte hij mee aan de uitbouw van de wijk tussen het kanaal en de Gentse poort. Men noemde die buurt  toen 'le Faubourg de Groeninghe'. De maatschappij van het kanaal had daar immers gronden en had eveneens huizen in de Vaartstraat  en  Schakenstraat gebouwd. Gourdin zorgde in Kortrijk ook voor een ware stunt. Hij slaagde er blijkbaar in de grote schoorsteen van de fabriek 'Catteaux-Gauquié' weer recht te zetten. Dit tot stomme verbazing van de bevolking en alle vakmensen die dit onmogelijk hadden geacht. Hij engageerde zich ook voor het technisch en industrieel onderwijs in deze stad. Hij gaf zelf lessen in stooktechniek voor stoommachines. 

Deze bijzonder actieve man leefde 27 jaar in de stad Kortrijk zonder verder veel sporen na te laten. De viering van 150 jaar kanaal is een gelegenheid om zijn verhaal dat dhr. Debrock 50 jaar geleden naar boven haalde, nog eens op te rakelen.

Geert Callens