Taisen Deshimaru
Wakkere Weg - Dit!
Zeven Principes van Zen naar Meester Dogen
1. Shu sho ichi nyo. Zazen en satori zijn één.
2. Sho butsu ichi nyo. Alle levende wezens en Boeddha zijn één.
3. Shoden no buppo. Zazen de grootste waarheid.
4. Jijuyu zanmai. Het samadhi van zazen.
5. Kyo gyo sho itto. Onderricht, beoefening en satori zijn één.
6. Butsu kojo no homon. Voorbij God of Boeddha.
7. Shin jin ichi nyo. Lichaam en geest zijn één.
De kern, het hart van Dogen’s zen berust op shikantaza, zazen, kinhin. Ons leven erin laten bestaan zazen te doen. Het ideaal voor Dogen is te leven om zazen te doen.
Zazen en satori zijn één
Shu: shugyo, de beoefening, zazen; sho, satori; ichi nyo, zijn één, niet gescheiden.
Sho bestaat niet ná shu. Het karakter shu heeft twee betekenissen: leren, studeren en herstellen, terugkomen bij de oorsprong, bij het origineel. Shu heeft betrekking op gedrag, op handelingen, op training, beoefening. Zowel in het Hinayana boeddhisme als in de krijgskunsten oefent men, men traint om een superieure geest te bereiken. Maar voor Dogen is iedere zazen een satori.
Shu: terugkeren naar de oorsprong. Lichaam en geest hervinden hun normale toestand.
Zazen wil zeggen terugkeren naar de normale toestand, de oorspronkelijke toestand van lichaam en geest. Onophoudelijk bewegen onze geest en ons lichaam. Net als in het dagelijks leven kunnen tijdens zazen slechte gedachten verschijnen en vervolgens verdwijnen. Het is belangrijk naar jezelf te kijken.
Het karakter Sho, satori, heeft vele betekenissen. Professor Suzuki (Daisetz Teitaro) vertaalt het met verlichting, maar de ware betekenis is ontwaken, gewaar worden, bewust worden, de waarheid inzien. Wanneer de geest helder is, wordt sho dan ook bevestiging. Sho, satori kan plotseling tevoorschijn komen vanuit slechte of goede gedachten. Ik herhaal steeds dat je tijdens zazen moet gaan van gedachte naar niet-gedachte en van niet-gedachte naar gedachte. Zo is het hishiryo-bewustzijn.
Tijdens zazen ben je soms wakker, soms geeuw je, je hoest of je dommelt weg. Maar wanneer je je concentreert en je vergissingen gewaar wordt, dan is dat satori.
Ik zeg steeds dat we goed karma dienen te scheppen met onze mond, ons lichaam en ons bewustzijn. Tijdens zazen bewaart het lichaam de meest verheven houding. De mond zwijgt, het lichaam beweegt niet. Tijdens zazen kun je geen pinda’s eten, zoals apen, om je instinctieve behoeften te bevredigen; evenmin kun je whisky drinken.
Een Chinese uitdrukking zegt: “Onze geest is als een paard of een aap.” Maar als we aandacht geven aan de handelingen van onze mond, ons lichaam en ons bewustzijn, dan is dat satori. Shu zelf is sho. In de meeste religies beoefent men shu om sho te bereiken. Je moet satori zien te halen.
Het zen van Dogen is niet zo. Tijdens zazen bestaat satori. Meester Dogen schrijft in Bendowa: “Zazen is satori.” Shu heeft betrekking op zazen, maar ook op alle handelingen van het dagelijks leven. Denken dat shu en sho gescheiden zijn is een onjuist gezichtspunt, een vooroordeel.
In het ware boeddhisme, buppo, zijn shu en sho niet verschillend. Het eerste zazen omvat de totaliteit van het oorspronkelijke satori.
Dogen zei: “Boeddha heeft altijd het satori gehad. Oorspronkelijk had heel de mensheid satori.” Maar we zijn uit het paradijs gevallen vanwege teveel aandacht voor sex, alcohol, eten, woorden. Toch was de mens oorspronkelijk heilig (heel).
Als je iets achterna jaagt verval je in vergissingen. Door de beoefening van zazen, in deze dojo, word je heilig, heel, boeddha zelf, voorbij christus. Om leerlingen op te voeden, om onderricht te geven moet de nadruk gelegd worden op de beoefening, shu, je moet niet wachten op sho.
Het is moeilijk zazen te onderwijzen, maar dat is wat het belangrijkste is. Mensen zeggen vaak: “Satori is belangrijk. Met zazen bereik ik niets”, en vervolgens gaan ze weg.
Je moet het eerste principe van Dogen’s zen begrijpen. Dat is erg belangrijk. Shu, de beoefening van zazen, raakt niet alleen je eigen persoon, maar ook de anderen. Zen doen voor anderen. Intiem worden met het ego. Het gaat hier niet om individualisme. Door naar deze dojo te komen, help je anderen. Samen beoefenen vertegenwoordigt het mahayana-boeddhisme. Anderen helpen zich te bevrijden. Ik zeg steeds dat je de kosmische orde moet volgen, dat je één moet worden met alle levende wezens. Tijdens zazen wordt je één met je buren. Dat is het ware mahayana-boeddhisme. Zazen is zelf Boeddha.
Shu sho ichi nyo. Ook moet je boeddha worden tijdens de ceremonie, tijdens het reciteren van de maaltijdsoetra, wanneer je de guenmai (traditionele ontbijtsoep van rijst en groenten) eet. Dat is de hoogste methode om heilig, heel te worden. Al onze handelingen kunnen door dit zelfde aspect doortrokken worden. Zelfs wanneer je loopt of werkt kun je heilig, heel zijn. Wanneer je alles opgeeft en niets verwacht, vult precies op dat moment het ware oorspronkelijke satori onze handen. Het lichaam opgeven. Voorbij satori zijn. Dat is het ware sho. Door het lichaam heen verwerkelijkt zich de ware beoefening. Soms betekent sho realisatie, actualisatie zoals in de Genjo Koan (3e hoofdstuk uit Dogen’s Shobogenzo). Het gaat niet alleen om verlichting. Sino-Japanse karakters zijn vaak lastig te vertalen. Het karakter dojo bijvoorbeeld wordt nogal eens vertaald met kerk, maar dat is onjuist. Je kunt beter dojo laten staan (de plaats, jo, waar de weg, do, beoefend wordt; meestal gebruikt om de plek waar zazen beoefend wordt aan te duiden). Maar er zijn altijd idioten die om een vertaling roepen.
Shu sho ichi nyo. Shu en sho zijn één. Sho bestaat tijdens shu.
Sho, alle levende wezens, alle levende bestaansvormen
Het karakter sho (anders geschreven dan sho uit het eerste principe) betekent levend; butsu: boeddha; ichi nyo: zijn één. Voelende wezens en boeddha zijn identiek, wijzelf en boeddha zijn gelijk.
De religie van Dogen verschilt van (de meeste vormen van) boeddhisme en van de meeste religies volgens welke wij en God geheel en al van elkaar verschillen, van elkaar gescheiden zijn, waartussen dualiteit bestaat.
Shin jin funi: lichaam en geest zijn niet twee. Voelende wezens en boeddha zijn één.
Wie doet zazen? Natuurlijk, dat ben ik. Wie ben jij? Tenslotte is daar geen noumenon, niets met een vaste, harde kern. Al wat bestaat, alle bestaanden zijn zonder noumenon. Ze worden ku. Ku, hier en nu, wordt de verschijnselen. Dit is mujo, alles verandert onophoudelijk. Soms wordt je boeddha, soms dronken, soms een door sex bezetene, een idioot, een gevangene. Je bent beurtelings stom en intelligent.
In de Europese filosofie en religie heerst het dualisme voor de eeuwigheid. God en de duivel kunnen niet één zijn. In het boeddhisme (van Dogen) kunnen boeddha en onze demonen vrienden zijn en één.
Het ware overgedragen boeddhisme
Shoden no shobo. Shoden, de ware overdracht; shobo, de ware dharma (zoals in Shobogenzo, Schatkamer van het ware Dharmaoog) van de ware overdracht, de overdracht van shikantaza. Za, zazen. Ta, treffen, raken. Het ware boeddhisme is enkel zazen.
Tijdens een voordracht liet boeddha Shakyamuni een bloem tussen zijn vingers ronddraaien. Alleen Mahakashyapa glimlachte. Boeddha Shakyamuni droeg hem de ware dharma over door hem zijn kesa (boeddhagewaad) te geven.
Shoden no buppo is de wereld van de waarheid. We scheiden altijd de wereld van de waarheid en die van de verschijnselen.
Wat is de weg onderzoeken, zen onderzoeken? Zazen doen, shikantaza, voorbij ons persoonlijk bewustzijn. Wanneer we zazen doen, wordt onze lichaam-geest de kosmos zelf, en omgekeerd. Dat is het ware shoden no buppo, de kern, het hart van zen, de essentie van religie.
Kyo, controleren. Als je controleert met je lichaam, geest en adem, hervindt je de normale toestand en wordt je één met de kosmos. Op precies dat moment wordt de geest boeddha zelf.
Het samadhi van zazen
Jijuyu wil zeggen aanvaarden, ontvangen door jezelf; zanmai is samadhi. Het samadhi is ontvangen door jezelf, alleen. Je kunt er alleen de vreugde van ontvangen. Anderen kunnen dat niet begrijpen. Het samadhi van zen is hishiryo. Dit is een zeer belangrijk punt in relatie tot andere religies waar deze notie niet bestaat. Hishiryo is het ware samadhi, authentieke vreugde. Wanneer je zazen doet kun je precies op dat moment het ware kaku soku realiseren.
Wat is kaku soku? Soms is het moeilijk een juiste vertaling te geven. Meester Kodo Sawaki sprak vaak over kaku soku. Kaku is erg belangrijk. Kaku, de intuïtie. Soku, aanraken. Begrijpen door aan te raken, te voelen, te zijn.
Ik zeg steeds: wanneer je zazen beoefent is jouw zazen zelf God of Boeddha. Het is nutteloos te denken: “Ik moet me verbinden met de kosmos.” Tijdens zazen stelt deze band zich automatisch in, door lichaam en geest heen, zelfs wanneer persoonlijke gedachten verschijnen. Door zazen te doen kun je jijuyu zanmai worden. Door je kaal te scheren, door de kesa en kolomo aan te doen, door zazen te beoefenen volg je de ware dharma en word je jijuyu zanmai.
Jijuyu zanmai. Het ego loslaten, de kosmische orde volgen. Zo krijgt het leven waarachtige waarde. Wanneer ego en kosmos in harmonie zijn, word je niet ziek en wordt het lichaam sterk als een leeuw of tijger. Mensen die kou vatten zijn als kikkers. Die hebben onvoldoende energie onder de navel. Ik neem waar dat jullie tijdens zazen allemaal behoorlijk schrander zijn. Jullie houdingen ontwikkelen zich. Jullie worden heiligen. Maar wanneer jullie de dojo verlaten keren jullie snel terug tot een abnormale toestand en jullie worden opgeslokt door de wereld der verschijnselen, het sociale leven, ordinaire dingen. Wanneer de richting van de geest foutief is kun je zazen beoefenen tot aan je dood, maar dan is het niet effectief.
Onderricht, beoefening en satori zijn één
Kyo gyo sho Itto. Kyo, onderricht; gyo, beoefening, praktijk; sho (zoals in shu sho (zie eerste principe), satori, wijsheid, inzicht; itto (analoog aan ichi nyo), eenheid, één. Onderricht, beoefening en satori bestaan niet gescheiden, maar zijn slechts één en hetzelfde.
Vervolg in voorbereiding