Atlantic en Suriname

==== Maandag 03 December ====

We maken ons schip klaar voor de oversteek, maar eerst gaan we op jacht naar vers brood, groenten en fruit. Er is geen bakker meer in het dorp. Omstreeks half 9 wordt het brood voor de dag bezorgd. Met de drie boten kunnen we 50 bolletjes krijgen. In ieder geval genoeg voor ontbijt en lunch. Na school gaan we om 12:30 ankerop. met 1875 Mijl voor de boeg zetten we koers naar het westen.

==== Dinsdag 04 December ====

Gedurende de nacht hebben we de halfwinder op de boom laten staan. We willen mijlen maken, en de windverwachting is goed en rustig. Voor het eerst sinds tijden draait Camelot College wederom op volle zee. Het gaat de meeste leerlingen goed af. Het vooruitzicht om netjes op schema te blijven zodat er een lange kerstvakantie genoten kan worden helpt hier zeker!

Rond het middaguur noteren we onze eerste etmaal-afstand: 150 Mijl. Niet slecht, en dit soort snelheden bieden uitzicht op een vlotte oversteek. In de loop van de dag komt er wat meer wind, en gaat de halfwinder eraf. De fok word op de boom gezet zodat we aan beide zijden een zeil hebben. Dit heet vlinderen. Het is een koers die goed bij ons schip past. Later trekt de wind verder aan naar windkracht 5. We laten de zeilen staan omdat we willen profiteren van de wind.

==== Woensdag 05 December ====

De gehele nacht en ook dag hebben we windkracht 5 tot 6 gehad, met uitschieters daarboven. Op termijn is dat redelijk vermoeiend, maar we redden ons, met enige beperkingen, prima. Een gunstig resultaat is in ieder geval erg goede etmaal afstanden, dit keer ruim boven de 170 Mijl. Ons gemiddelde voor de tocht staat inmiddels op 6,8 knoop en loopt nog steeds op!

Vanochtend hebben we zowel de halfwinder/spinnakerval als de fokkeval verspeeld. Als gevolg daarvan kwam de fok in het water. Deze hebben we geborgen. Omdat we geen enkel voorzeil meer konden hijsen is Sjoerd met de dirk omboog gegaan, een nieuwe val vastgebonden aan zijn klimgordel. Deze val heeft Sjoerd door het blokje van de spinnakerval geschoten en buitenom laten lopen. Daarna hebben we de fok wederom gehesen en zijn we doorgegaan. De oorzaak was het feit dat de halfwinderval op de preekstoel stond, en niet zoals gewoonlijk bij de zijstagen op het dek. Bij het inrollen van de fok kwam de val ertussen, met alle gevolgen van dien.

Na deze escapades, waar overigens Jippe de gehele tijd op de hand gestuurd heeft om het schip stabiel te houden, en Merlijn en Irene het hijswerk op zich genomen hebben, was het tijd voor een vervroegde Sinterklaasavond. De Sint had in Brava wat achtergelaten tijdens onze expeditie, en voor iedereen was er wat lekkers en een paar mooie cadeaus!

27 december – 30 december, binnenland van Suriname

De eerste dag s’ochtends om 7 uur staan we allemaal klaar voor vertrek: ons gezin, de gezinnen van Loesje, Callista en Dolfijn, en George Molenaar van de Flux. Samen vormen we een groep van 20 personen. Met al onze bagage, eten en drinken en vergezeld van Rita, onze gids, reisleider en niet te vergeten kok, passen we – inclusief onze bagage - met moeite in een 30 personen Isuzubus (inclusief klapstoelen e.d.) waar we er de laatste tijd zoveel van gezien hebben in Suriname.Net zoals het voorafgaande weekend rijden we weer over de bauxietweg naar het zuiden. Na een korte stop in Bronsweg gaan we door naar Atjoni. Hier houdt de bauxietweg op. Als je vanaf Atjoni door wilt reizen zul je ofwel een zeer serieuze off-road auto moeten gebruiken, ofwel je moet overstappen in een korjaal. Gelukkig voor ons zijn deze in grote getale aanwezig, en twee ervan liggen op ons te wachten. Korjalen zijn gebaseerd op uitgeholde boomstammen, met verhoogde zijkanten waardoor er meer passagiers en bagage in kunnen. Om een goede voortgang te garanderen zijn de grotere korjalen voorzien van ruime voortstuwing. Één van onze korjalen had een buitenboordmotor van maar liefst 85PK(!!). Na het uitladen van de bus, inladen van de korjaal en instappen (alles op het gemak) vertrekken we. Het varen in een snelle korjaal is een enerverende ervaring. Je zit letterlijk IN het water en de sensatie van snelheid is enorm. Na drie kwartier komen we aan in Isadou, in het binnenland van Suriname. Isadou is een eilandje temidden van een plek met zeer veel stroomversnellingen. Voor ons zijn in totaal 4 eenvoudige houten hutjes met daken van palmbladeren zonder elektriciteit beschikbaar, als ook een afdak waaronder gekookt en gegeten word. Veel is het niet, maar we hebben een bed en schone lakens in een schitterende omgeving. Veel groen om ons heen, twee aapjes, gigantisch veel kikkers en padden (vooral ’s nachts geen pretje als je met een olielamp naar de toiletten loopt). Vrijdag 28 december is het tijd voor een expeditie. Na een heerlijk ontbijt schepen we ons in in een korjaal en varen we stroomopwaarts naar een dorp wat we willen bezoeken. Toevallig is de kapitein (dorpshoofd) van een naburig dorp op het eiland, en we geven hem een lift. Hij leidt ons persoonlijk rond. Het dorp is niet christelijk, wat betekent dat de natuurgodsdienst een belangrijke pijler van de samenleving vormt. Door de kapitein worden we vol trots rondgeleid. We zien alle heilige plaatsen in het dorp, die we helaas niet mogen fotograferen. Overigens mogen we ook geen mensen fotograferen. Er is echter ook een nieuwe bezienswaardigheid. Het dorp heeft twee enorme zendmasten en heeft een eigen FM bush-radio station. (Een aardig contrast: terwijl de bewoners graag hun vernieuwingen tonen, zijn wij in hoge mate geinteresseerd in de oude gewoonten en de sobere levenswijze). We mogen een kijkje nemen in het radio-stationnetje, alsook in de gasten-hutten. Deze hutten lijken een significante bron van inkomsten voor de dorpen te zijn. We lopen naar het volgende dorp. Hier ligt de korjaal al op ons te wachten. We varen naar een idyllische lunchplek waar wederom gezwommen word tussen de stroomversnelling. Als we s’middags aangekomen zijn op onze eiland is er even tijd om te chillen. Na de maaltijd gaat iedereen op tijd naar bed.Op zaterdag gaan we weer op pad. Wederom beginnen we weer bij een dorp. We voelen ons niet echt prettig om gewoon als voorbijgangers door een dorp te wandelen, en zoeken naar een beter aansluiting bij wat er gebeurt in deze dorpen. Sjoerd vraagt via de gids Rita en de bootsman (bestuurder korjaal, hij is lokaal en kent ieder dialect) of we wellicht iets kunnen kopen. Na rijp beraad weet iemand het. In het dorp is een oude vrouw die kommen snijdt uit kalebassen. We gaan weer op pad en uiteindelijk vinden we haar. Sjoerd wordt nu voor zijn gevoel anders bejegend en heeft het idee meer deel uit te maken van wat er in het dorp gebeurt. Iedereen gaat met een of meer kommen in de rugzak verder op pad. We maken grappen over de ernstige destabilisatie in de economische verhoudingen in het dorp. Een oudere vrouw heeft binnen een uur haar complete week- of wellicht zelf maandomzet verdubbeld. We zijn allemaal blij dat we in ieder geval ook iets achter kunnen laten. De kalebaskommen nemen we mee als schalen voor nootjes en chips. In het volgende dorp, Jaw Jaw, zijn er omslagdoeken te koop (“voor een paar doekoes heb je wat doekies”) en wederom rolt het geld. Goed voor de lokale economie en voor de veelkleurigheid van de braka (blanke)-dames. Eenmaal terug aangekomen op het eiland - na wederom een indrukwekkende korjaaltocht - willen de meesten NOG wel een tochtje in zo’n kano-raket over de rivier. Voor geld en goede woorden is de bootsman bereid om nogmaals de tank te vullen en het leeuwendeel van het gezelschap gaat op pad voor een wilde rit stroompowaarts. Als extraa-tje wordt bovendien een anaconda (gifslang) gespot!! Deze wurgslang is enorm groot en echt zeer bijzonder voor ons om te zien. Aangezien s’ochtends een andere groep mensen ook al een aligatorhuid aan het spoelen was, is inmiddels de beleving van deze tocht wel behoorlijk “jungle” -achtig.De vierde dag betekent inpakken en op weg naar huis, Domburg dus. Omdat de bus eerst van Paramaribo naar Atjoni moet rijden, is een vroege start zinloos en doen we het rustig aan. Na wederom een paradijselijke tocht over de rivier stappen we over in de bus. Ram, onze chauffeur vertelt van de slechte toestand van de wegen en inderdaad; in het begin is er veel modder en gladheid. Ieder is onder de indruk van het gemak waarmee Ram de bus door de blubber loodst. Als hij net voor de lunchpauze nog een gestrandde Toyota op sleeptouw neemt en zijn halve lunchpauze probeert om weer tot leven te wekken, stijgt zijn credibility tot eenzame hoogte. Na de lunch blijkt de weg in vrij goede staat. We komen aan het einde van de middag in Domburg aan, waar de eb nog steeds doorstaat. Snel anker op en naar Paramaribo is het devies, want maandagochtend is de laatste kans om boodschappen te doen voor we onze Commewijne-expeditie starten. We nemen afscheid van Rita en Ram. Als Ram vraagt waar we gaan liggen omdat hij onze schepen vanaf de kant aan zijn gezin wil laten zien, nodigt Sjoerd hem uit voor een borrel en een uitgebreide rondleiding. Als Ram met voruw, twee dochters en zoontje s’avonds langskomt, is het enorm gezellig. Hij nodigt ons uit voor een rondrit in zijn bus bij terugkomst van de Commewijnerivier. Wij nodigen hem uit voor een zeiltochtje. Ram stelt voor dat we naar Joden-Savanna (een kolonie in 16e eeuw gesticht door Portugese Joden) varen. We kunnen met onze bijboten tot in het dorp varen en de kapitein (dorpshoofd) is een vriend van hem. Al met al waren het vier indrukwekkende dagen. We zulen hier later nog op terugkomen, zeker na onze Commewijne tocht.

1 January 2008

Vanuit een knallend Paramaribo wensen we jullie allen veel goeds, geluk en voorspoed in 2008. Oudjaardag hebben we doorgebracht met proviandering voor onze Commewijne tocht en wandelen door de stad.De hoeveelheid vuurwerk hier is duizelingwekkend, er spelen zich complete vuurwerk-oorlogen tussen winkels en complete straten af!! (Vooral veel knalwerk: winkeliers (Suriniame heeft vooral veel kleine winkeliertjes) zijn hier vooral Chinezen, en die kunnen er wat van! Op zommige momenten is de stad ondergedompeld in rook en is het zicht beperkt tot enige meters.’s Avonds hebben we ons eigen vuurwerk afgestoken, Irene heeft dansend contact gelegd met Surinamers. En om kwart voor twaalf waren we weer op onze eigen boot om samen met de bemanning van andere boten het nieuwe jaar in te luiden.We willen jullie bedanken voor je steun en belangstelling. Het afgelopen jaar en de afgelopen maanden hebben enorm veel mensen uit onze kennis- en vriendenkring dit alles voor ons mogelijk gemaakt. Vanaf klussen aan de boot, tot regelen van een nieuwe laptop en de zorg voor ons huis, we zijn jullie dankbaar.Al het beste voor het nieuwe jaar en we hopen jullie deze zomer allemaal weer te zien.Sjoerd, Irene, Jippe, Merlijn en MaxWoensdag 2 januari - zondag 6 januariMet een gids gaan we met onze eigen boot de Commewijne rivier op. Deze rivier kent veel ondieptes en we willen zo diep mogelijk het land in. Langs de Commewijne zijn veel suiker, koffie en katoenplantages geweest in de Nederlands koloniale tijd. We verwachten nog het een en ander hiervan te kunnen zien. Van de meeste plantages zal niets meer te zien zijn: alles is destijds (toen slavernij werd verboden) in de steek gelaten en overwoekerd en aan de natuur teruggegeven. We hebben begrepen dat een enkele planatage nog in redelijke staat is.

’s Avonds leggen we aan bij kleine dorpjes en hopen deze te bezichtigen. Dit is alleen mogelijk met een gids, die dit gebied kent en ons kan introduceren bij de kapiteins (dorpshoofden) voor toestemming. Onze gids is zelf in dit gebied opgegroeid en komt uit deze woongemeenschappen.

2 – 6 januari 2008 Vaartocht op de Commewijne en Cotticarivier

Langs de Commewijnerivier waren vroeger veel plantages gevestigd. Daar is nu dikwijls niet veel meer van te zien. Wat je wel ziet zijn inhammetjes, kreekjes, en soms nog een sluisje. Elke plantage had zijn eigen sluis. De watervoorziening was ingenieus. De kolonialen hebben op en rond hun plantage een heel stelsel van kanalen, waterlopen en sluizen gecreëerd. Iedere plantage was een zelfstandig waterloopkundig geheel.

Onze eerste stop is een in verval geraakte plantage Alliance. Nog tot in de jaren zeventig was dit een rietsuikerbedrijf. Inmiddels is het een kleine boerengmeenschap met een kapitein (dorpshoofd) aan het hoofd. We zijn hierdoor heen gelopen en hebben de oude eigenaarswoning en opzichterswoning gezien: helemaal verkrot, nog lang in gebruik geweest als onder meer fabrieksruimte. Het gaf ons wel een beeld van hoe de woningen enkele eeuwen eruit moeten hebben gezien. Daarna zijn we doorgekacheld naar de Cotticarivier. Geankerd in een zijrivier van de Cottica (Pericarivier). Hier hebben we voor het eerst gerafd: twee aan twee gaan liggen met elk een anker voor uit geworpen. Wij lagen samen met de Dolfijn, wat het voor Auke en Max makkelijk maakte om samen te spelen. Een prachtige nacht midden in het bos: donkere hemel, dierengeluiden, vogels en insecten om ons heen en nachtvliegjes die als lantaarntjes door de bomen zweefden.De volgende dag trokken we verder en zijn we voor anker gegaan voor het bosnegerplaatsje Wanhatti met zo’n 100 inwoners. We voelden ons hier bijzonder welkom, ’s avonds werd ons een drumsessie aangeboden. De ouderen hebben met veel plezier gedanst op de muziek, terwijl de kinderen zich meer vermaakten met vuurwerk. Een knallende avond.Overdag hebben de kinderen voetbal gespeeld met de plaatselijke jeugd. Nederland delfde jammerlijk het onderspit, maar leuk was het wel! De vier vrouwen van de crews hebben nog een financiele bijdrage geschonken aan de vrouwenorganisatie van het dorp ‘Wanhatti Uma Un Se Du’, vrij vertaald: vrouwen van Wanhatti regelen het. En dat is ook zo: zij hebben bereikt dat er een waterzuiveringsinstallatie in het dorp is gekomen. We hopen dat ze met ons geld nog meer moois voor het dorp kunnen doen.

De volgende ochtend vroeg op voor een junglewandeli

ng. Met kapmes werd een pad gebaand. Er zijn een luiaard en enkele apen gespot. Ook zijn verse sporen van bosvarkens waargenomen. ’s Middags hebben we een lokale korjaal (rivierbootje) gehuurd en zijn verder de rivier opgegaan en hebben drie dorpjes bezocht die niet over land te bereiken zijn. Het eerste dorpje (Pina Tjari Mi) was bijna uitgestorven op enkele tientallen mensen na: veel mensen zijn gevlucht tijdens de Binnenlandse Oorlog en nooit meer teruggekomen. Een naargeestige aanblik. Wel met zeer vriendelijke oudjes. We mochten vruchten proeven, kregen een papaja mee, een mevrouw liet zien waarom al haar kleren op het zand in de zon verspreid lagen: al dansend (op de grond stampend) proberen ze de mieren uit de kleding te verjagen.In het tweede dorpje (Lantiwei) hebben we ook weer een fles drank achtergelaten bij de kapitein en een voetbal voor de kinderen. Grappig genoeg bood deze kapitein onze kinderen gekoelde cola aan. Dit dorpje had een generator, we vermoeden dat iedereen toegang had tot electriciteit. Zij het niet gedurende de hele dag. Hier ontmoetten we een missiezuster die al bijna dertig jaar een kliniekje draaiende houdt. Irene heeft de plaatselijke neringdoende ondersteund door twee manden te kopen.Het derde dorpje, Cabo, was een indianendorp. Hier wonen nog zes mensen: grootvader, grootmoeder, met twee kinderen en twee kleinkinderen. Wederom is dit dorp tijdens de Binnenlandse Oorlog volledig verwoest. Deze mensen waren de enige, die in 2000, zijn teruggekeerd.Deze dag sloten we af met een kampvuurtje.De vierde dag gingen we vroeg anker op om terug te varen. Halverwege de middag legden we aan in Frederiksdorp, een

oude gerestaureerde plantage annex politiepost (in de negentiende eeuw). Hier hebben we verrukkelijk geluncht onder de varanda van het oude cellencomplex met uitzicht op een aantal gerestaureerde opzichterswoningen. Alle bebouwing was van hout in de Amerikaanse Lousianastijl. Opvallend is dat de onderste etage vaak leeg is. De feitelijke woning met veranda staat vaak op stenen kolommen (eerste en tweede verdieping). De beganeverdieping is voor de was, rijtuigenopslag e.d. Alles met een lieflijke aanblik, hoewel de geschiedenis dieptragisch is geweest voor velen.Nog een kort bezoek aan een naburige plantage die inmiddels in gebruik is genomen door een veehouder met 5.500 koeien (slachtvee). Ook hier is, net als Alliance, een eigen dorpje tot stand gekomen met voornamelijk arbeiders die bij het veebedrijf werken. Overigens zie je in heel Suriname nog veel huizen op kolommen staan. Ook hier was dat het geval.We mochten aan de steiger blijven ankeren en kwamen de volgende dag (zondag) na twee uurtjes varen terug naar onze vertrouwde ankerplek in Paramaribo.7 januari 2008De vakantie is voorbij: school begint weer!We blijven waarschijnlijk nog enkele dagen in Paramaribo voordat we oversteken naar het Caribisch gebied (Trinidad en Tobago e.v.). Een aantal bezichtigingen, zoals fort Zeelandia, staat nog op het programma. We zullen ons langzaam klaarmaken voor de oversteek naar het Caribisch gebied. De oversteek duurt vermoedelijk een dag of vier, vijf. Vermoedelijk vertrekken we rond 14, 15 januari.7 - 14 JanuariDe tweede week van Januari hebben we gebruikt om wederom terug te keren naar het normale ritme van school. Ook hebben we de voorbereidingen getroffen voor de (relatief korte) oversteek naar Tobago en, last but not least, hebben we nog door Paramaribo gezworven om onder andere boodschappen te doen. Ook hebben we de tijd gebruikt om de diesel en water tanks helemaal af te vullen, zodat we er weer een tijdje tegen kunnen.

Eerder al heeft Sjoerd olie, filters (brandstof en olie) vervangen en nog wat klusjes gedaan zodat we nu helemaal voorbereid zijn voor d

e oversteek naar de carieb. Na een maand in zuid-amerika gaan we wederom de oceaan op. Onze bestemming is: Tobago. We hebben inmidels de laatste weersverwachtingen en deze zien er goed uit. Dinsdag 10 uur lokale tijd vertrekken we. We hopen in de loop van vrijdag aan te komen, wellicht iets eerder als alles meezit.Op dit moment zijn we niet in staat om onze website tijdens de oceaan oversteek bij te houden. Daarom spreken we af: geen nieuws is goed nieuws. We varen samen met Loesje, dus er is altijd een schip in de buurt indien nodig.We wensen jullie veel plezier met ons nieuwe foto album. Tot snel vanuit zonning Tobago!!