De Volkskrant

4 November 1999

Artiest alias Koopman

Zijn nieuwe cd ’The Artist Rave un2 the Joy Fantastic’ verkoopt hij niet via internet. Prince heeft weer een platencontract. Met Arista-president-directeur Clive Davis, die Bob Dylan, Bruce Springsteen en Whitney Houston onder zijn hoede had. En onlangs Carlos Santana aan een miljoenen succes hielp.


Gijsbert Kamer


DE BEGROETING is hartelijker dan verwacht. Geen slap handje of ontwijkende blik. Hij kijkt zijn bezoek recht in de ogen en schenkt hoffelijk een glas verse jus d’orange in. De ’dwerg van Minneapolis’ is zo klein nog niet. Pas wanneer hij gaat zitten, blijkt hoe dat komt. Onder zijn fluwelen broekpak uit verschijnen elegante muiltjes - van grijsblauw suède, met naaldhakken van minstens een decimeter.

Prince Roger Nelson (1958) heeft plaatsgenomen op een leren sofa. (Vandaag voelt voor mij als een nieuw begin. Ik ben eindelijk bevrijd, you knaaauuw.’ Zijn accent heeft een zuidelijke knauw, en hij praat zelfverzekerder dan verwacht mag worden van iemand die bekend staat als persschuw. In de jaren tachtig werd hij groot, een wereldster met platen zoals 1999, Purple Rain en Sign O’ The Times. Daarna bakte hij er steeds minder van. Een nieuwe plaat van The Artist, zoals hij zich tegenwoordig kortweg noemt (een overblijfsel van The Artist Formerly Known As Prince), is allang niet meer de gebeurtenis die het ooit was.

Morgen verschijnt The Artist Rave un2 the Joy Fantastic, een opmerkelijke poging tot eerherstel. Een plaat die een koerswijziging impliceert, en de nodige vragen oproept. Want The Artist is weer m zee gegaan met een major, na jarenlang te hebben afgegeven op de grote platenmaatschappijen in het algemeen, en op Warner Music in het bijzonder.

Zijn de door The Artist zo luidruchtig bejubelde zegeningen van het in eigen beheer uitbrengen van cd’s en de distributie via Internet toch niet zaligmakend gebleken?

En wie is Prince’, de producer van The Artist Rave un2 the Joy Fantastic? Mag The Artist weer met zijn geboortenaam worden aangeduid?

En waarom is hij nu ineens wél bereid de pers te woord te staan?

Ach, hij had gewoon zin om wat van gedachten te wisselen met mensen die hij niet dagelijks ziet. En er was nog een beetje tijd over, voor hij zich weer bij zijn vrouw Mayte zou voegen in hun nieuwe huis in Zuid-Spanje.

In het New York Palace hotel, chiquer dan chic, met een fraai uitzicht over Manhattan, wil hij best wat vragen beantwoorden. Nog altijd staat er een verbod op het gebruik van opnameappatuur in zijn aanwezigheid,’maar anders dan voorheen worden pen en papier gedoogd.

Wat drijft hem nog?

’Na mijn bevrijding uit de ketenen van Warner Music, drie jaar geleden, wilde ik twee doelen verwezenlijken. Ik wilde in eigen beheer zoveel muziek uitbrengen als ik nodig vond en me geen beperkingen laten opleggen. Het resultaat was Emancipation, die drie uur duurt, en Crystal Ball, een box met vijf cd’s.

’En het tweede doel was de strijd aanbinden met de handelaren in bootlegs.’ Over de handel in neppers kan hij zich oprecht kwaad maken. En Nederland loopt erin voorop, weet hij.

Lacht: Jij komt hier niet weg voor je me vertelt wie daarvoor verantwoordelijk zijn.

’Serieus, het zit me tot hier. Waar lui het recht vandaan?

Wij westerlingen hebben een heel eigenaardig idee over eigendomsrecht. Als ik in Japan speel een we leggen op iedere stoel een programmaboekje of een foto dan liggen die er na het optreden nog. Want niemand heeft gezegd dat hij meegenomen mogen worden.

’Als je dat bij jullie zou doen, of hier, nam iedereen niet alleen hel boekje maar ook de stoel mee naar huis. Zo werkt het in de platenindustrie ook. Je maakt een plaat, en ze denken dat die van hen is. Maar het is mijn bloody name die erop staat. Daar ging mijn strijd om.’

In de platenindustrie is het gangbaar dat een artiest de moederbanden (masters) van zijn muziek, waarvan een plaat of cd wordt geperst, afstaat aan de platenmaatschappij. De artiest levert de muziek, maar zijn platenmaatschappij bepaalt wat er mee gaat gebeuren.

In het geval van Prince versus Wamer was er een conflict ontstaan omdat hij meer dan één plaat per jaar wilde uitbrengen. Warner weigerde daaraan mee te werken, en heeft nog kasten vol met Prince-tapes in bezit, waarvan eens in de zoveel tijd slordige compilaties op

de markt worden gebracht.

’Alleen al om het verschil aan te geven tussen die platen en mijn recente werk was ik genoodzaakt mijn naam’te veranderen’, verzucht The Artist.

Maar was het niet onhandig meteen maar een driedubbel-cd uit te brengen?

Markeerde die cd, Emancipation, niet het begin van een dalende interesse in het werk van Voorheen Prince?

’Die plaat is niet geflopt hoor, hij is dubbel platina geworden. Ik heb er meer aan overgehouden dan aan de millionseller Purple Rain. Ik heb alles zelf onder controle gehouden, EMI heb ik alleen maar hoeven betalen voor de distributie. En zelfs dat is tegenwoordig niet meer nodig. Crystal Ball heb ik via Internet verkocht. 250 duizend stuks à vijftig dollar, met slechts een paar dollar aan kosten. Monetarywise heb ik me nog nooit zo rijk gevoeld.’

Hij vergeet echter dat in Amerika een driedubbel-cd ook telt voor drie cd’s. Er zijn geen 2,1 miljoen stuks van verkocht, maar zevenhonderd duizend. waarom vraagt hij eigenlijk zoveel geld – 50 dollar – voor zijn cd’s en als internet zo goed bevalt waarom dan nu toch aangeklopt bij Arista? ’Jij suggereert dat ik alleen nog maar cd’s maak en concerten geef om mijn fans op kosten te jagen? Foei, ik zou heel boos moeten worden.’

Omstandig legt hij het verschil uit tussen wat hij zoal op Internet aanbiedt en de Arista-cd Rave un2 the Joy Fantastic – met kleine, lieve liedjes en harde funk. The Artist komt namelijk om in de inspiratie. Hij slaapt uitsluitend van zes tot negen ’s ochtends, en de rest van zijn tijd brengt hij voornamelijk in zijn studio door. Er is dus genoeg voor iedereen.

Zo af en toe zet hij er iets van op Internet Maar hij realiseert zich nog maar sinds kort dat de meeste platenconsumenten zich niet blind staren op de websites van The Artist. Die kopen wat ze mooi vinden en kennen van de radio of tv.

’Ik heb dat onderschat. Ik had heel veel materiaal klaar, echt goede liedjes, waarvan ik zeker wist dat ze een groot publiek konden aanspreken. Ik wilde weer eens een people’s plaat maken, maar had nog geen goede methode om die aan de man te brengen. Want dat de popmuziek veranderd is, weet ik ook wel.’

The Artist heeft weinig op met de ’te kunstmatige’ r&b van nu. Hij stoort zich eraan dat het vakmanschap zo in de verdrukking dreigt te komen. (Niemand weet over tien jaar nog hoe je een mooie gitaarsolo geeft. Ik zie het als mijn taak daar wat aan te doen.’

Prince Roger Nelson alias The Artist heeft zijn lot in de handen van Clive Davis gelegd. Davis is president-directeur van Arista. De man in die in de jaren zestig bij Columbia verantwoordelijk was voor het succes van Bob Dylan. Hij maakte in de jaren 70 Bruce Springsteen groot, nam in 1983 een 19-jarige Whitney Houston onder zijn hoede, en was onlangs de drijvende kracht achter de wederopstanding van Santana.

Santana! Niemand die nog wakker lag van de verrichtingen van die band, tot Supernatural verscheen. Bij een nieuwe platen maatschappij, Arista, onder de hoede van Clive Davis. Drie miljoen exemplaren zijn er van verkocht in korte tijd, en de laatste single daarvan, Smooth staat al weken op nummer één in de Billboard Hot 100. Dekens koppelde Carlos Santana aan jongen (in Amerika) populaire popsterren als Lauren Hill en Dave Matthews en Supernatural vond de weg naar een jeugdig publiek. Clive Davis heeft het in zijn macht, van een has been maakt hij een topper.

The Artist: ’Iedereen vergelijkt mijn gitaarstijl altijd met die van Jimi Hendrix, maar ik houd helemaal niet van zijn spel. Santana is mijn man. En kijk, hij was al bijna vergeten en nu is hij weer een miljoenenster.’

De ontmoeting tussen hem en Clive Davis leidde tot een zakelijke overeenkomst. Arista verzorgt de marketing en distributie en The Artist behoud de masters van Rave un2 the Joy Fantastic. En het was Clive Davis die The Artist aanmoedigde met artiesten als Sheryl Crow, Chuck D, en Maceo Parker samen te werken. ’Allemaal favorieten, dus waarom niet?’

En die naam Prince – een grapje?

’Het heeft ic maken met het titelnummer. Rave un2 the Joy Fantastic is al vijftien jaar oud. Het zou de titel worden van een plaat die vooral blijdschap zou uitstralen. Maar daar ben ik nooit aan toe gekomen. Eerder dit jaar kwam ik het weer tegen. De instrumentatie en

het arrangement klonken na al die jaren nog zo sterk, dat ik besloot mijn hele plaat op een zelfde wijze vol te spelen. Het productieproces verliep net als in mijn jaren als Prince, vandaar dat ik Prince de producer-credits heb gegeven.’

Maar, zegt hij stellig, het is onzin te veronderstellen dat die naam voor de consument meer kwaliteit impliceert dan The Artist. Zelf beschouwt hij Emancipation in elk geval als zijn beste werk. ’Ik zie dat nog altijd als mijn debuut als vrij man. Dit is pas mijn tweede plaat.’

En wat wil The Artist nu nog bereiken met zijn ’tweede plaat’?

’Carlos Santana achterna. Met echte muziek, op mijn eigen manier. Van Rave un2 the Joy Fantastic wil ik net zo veel platen verkopen als van Purple Rain. Maar al verkoop ik een kwart, dan houd ik er nog altijd meer dan het dubbele aan over.’

The Artist: Rave un2 the Joy Fantastic verschijnt morgen bij Arista Records/BMG.