De Telegraaf

4 December 1999

The Artist, heer en meester over een eigen imperium

The Artist (of The Symbol, T.A.F.K.A.P., O(+) of Prince zoals we hem in de loop der jaren inmiddels ook hebben leren kennen) was de afgelopen week in ons land. Dat zal niemand zijn ontgaan. De perikelen na het verbod van de kleine superster uit Amerika op het uitzenden van zijn optreden in de TV Show van Ivo Niehe, zijn inmiddels breed uitgemeten in de krantenkolommen.


Ron Peereboom Voller


De grilligheid van His Royal Badness. kent geen grenzen. Dat heb ik zelf aan den lijven mogen ondervinden. Boos over de gang van zaken bij de TV Show zegde de 41-jarige Prince Roger Nelson na afloop plompverloren al zijn geplande interviews voor de volgende dag af. Hij wilde ze, vooruit dan maar, nog wel afwerken, maar dan diezelfde avond nog! Ik was een van de gelukkigen die op dat laatste moment nog bereikbaar was en de Minneapolis Midget, zoals een van z’n minder vleiende bijnamen luidt, toch nog te spreken kreeg.

Als hij, gehuld in een tot op de navel opengeritste knalrode jumpsuit en rode hooggehakte laarzen, opgetuigd met tal van gouden sieraden en de tv-schmink nog op het gezicht, zelf de deur van de Willem van Oranje-suite in het hoofdstedelijke Grand Hotel opendoet, blijkt al snel dat de ergste boosheid inmiddels is weggeëbd.

Voor hem bleek de heIe affaire uiteindelijk wéér een voorbeeld van hoe ’het systeem’ werkt. Dat waar hij sinds zijn breuk met platenmaatschappij Warner — toen het The Artist duidelijk werd dat hij de rechten over al zijn songs niet kreeg, verbrak hij het contact met die maatschappij, schreef het woordje ’slave’ op z’n wang en weigerde nog langer de naam Prince te gebruiken — tegen vecht. Zittend op het puntje van een luie stoel en driftig op m’n knie tikkend: “Snap je m’n probleem? Zodra je de controle uit handen geeft gaat het fout", zegt hij. “En dat wil ik dus niet meer. Aardige mensen hoor, daar in die studio, maar ze snapten me niet. Ik heb inmiddels een bepaald niveau bereikt voor wat het live spelen betreft, en dat wil ik graag zo houden.”

The Artist heeft grote moeite, zo verklaart hij verder, met al die ’mannetjes die in het midden zitten’, die de lijnen uitzetten, maar er niets van begrijpen. “Ooit was de platenbiz op liefhebbers gebouwd: de consument, maar ook de mensen die in die industrie werkten. Platenmanagers waren doodgewone mensen die écht van muziek hielden. Tegenwoordig is het een en al marketing. Krijg je producten voorgeschoteld van kinderen die 15 jaar oud zijn. Die niets kunnen, niets weten. een heel apparaat omheen wordt gecreëerd met producers, choreografen, kleding adviseurs… En dat noemt zich dan ’artiest’! Al die liedjes zijn hetzelfde, dezelfde akkoorden, melodietjes. De kinderen die het kopen weten niet beter, want die krijgen op de radio ook niet echt veel keuzes voorgeschoteld. Maar een artieste als Björk,ha, di zou nu toch de allergrootste ster moeten zijn? Opvallende muziek, briljante teksten. Maar degene die de lijnen uitzet, snapt haar niet. Dus komt Björk er niet...”

Het draait louter nog om trends, beweert hij, z’n betoog met armgebaren krachtig ondersteunend. “En dan gaan ze zelf die trend kopiëren, om er nog meer geld uit te slaan, terwijl ze het juist daarmee vernietigen. De Spice Girls-trend is begonnen en geëindigd met die groep. Je kunt daar toch geen klonen van maken? Je hebt toch ook nooit drie Jackson 5-groepjes gezien. Haha, ze hebben ooit de witte versie met de Osmonds geprobeerd, maar waar zijn die nu? Een schamel hitje en dat was het. Je had ooit Hammer, die was cool. Maar toen kwam Vanilla Ice. Het Trojaanse paard kwam de hiphop binnengewandeld en die hele muziekstroming werd voorgoed verpest. Daarom sla ik altijd een andere weg in op het moment dat ze mij na gaan doen. Je moet ze een stap voor blijven.”

Opmerkelijk, en dat is nog zacht uitgedrukt, is de stap te noemen die The Artist onlangs maakte door zijn nieuwe cd ’Rave Un2 The Joy Fantastic’ niet via zijn eigen Paisley Park Studio’s uit te brengen, zoals hij de laatste jaren uitsluitend nog heeft gedaan, maar toch weer in zee te gaan met de door hem zo verfoeide ’majors’.

We hebben het te danken aan Clive Davis, de baas van Arista, die de grote vis wist binnen te halen. Maar ook die snapt er nog niet veel van, volgens onze onnavolgbare multi-instrumentalist. “Clive is een interessante man", zegt hij, zich in kleermakerszit op de bank nestelend. “Hij houdt van muziek, maar begrijpt een ding nog niet. Vindt namelijk dat artiesten op een gegeven moment te oud kunnen zijn. Hahaha, bespottelijk. Kijk” naar Tina Turner, man, die is toch nooit te oud? Maar goed, hij was als een van de weinige wel bereid om de mastertapes af te staan. Zoals het hoort, want als je iets maakt dan behoort het ook jouw bezit te zijn. Ze moeten met hun poten van m’n materiaal afblijven!” Pakt mijn aantekeningenblok en zegt: “Hier, nou is het dus van mij. Nee, zeg jij, het is van mij, maar jij hebt het vast. Ja, zeg ik, dat mag wel zo zijn, maar zie het maar eens terug te krijgen. Zo zit het met Warner.”

Om de maatschappij ’terug te Pakken’ die nu met al zijn werk goede sier maakt en er nog steeds dik aan verdient, zal The Purple Prince zijn complete catalogus opnieuw opnemen. Zo bracht hij zelf dit jaar al een nieuwe versie uit van supersong ’1999’, en dat is de enige die we nog moeten kopen, vindt hij.

“Weet je waarom? Omdat je dan artiesten helpt als Larry Graham en George Clinton. Die nemen namelijk gratis in mijn studio platen op. Je helpt dus mijn Paisley Park Studio’s openhouden, waar hulp wordt geboden aan artiesten die worden uitgebuit door de platenindustrie. Als je de oude versie koopt, dan spek je alleen maar de kas van Warner. Want het geld voor dat plaatje heb ik al lang en breed binnen. Met mijn nieuwe versie steun je Chaka Khan, man! Hoe kan ik zo’n artieste, die bij mij haar plaat opneemt,een rekening sturen voor de studiokosten? Dat zou toch te gek voor woorden zijn? Iemand als Chaka, tsss. En wat kost het nou helemaal? Een beetje elektriciteit...”

Door alles opnieuw op te nemen Plaatst hij zichzelf in het midden, heeft hij alle touwtjes in handen. “Prachtig toch? Zo komt het allemaal naar mij toe. Iedereen weet dat het maar twee dollar kost om een cd-tje te persen. Moet je zien wat er aan verdiend wordt. Bij mij zal het nu de helft gaan kosten!"