Het gildejaar begint en eindigt met de teerdag, een belangrijke dag. Dan wordt alles afgerekend en worden de schulden voldaan. De teerdag heet ook wel gildedag, patroonsdag of statiedag.
In veel gilden is het koningschieten op de teerdag en in de jaren dat er geen koningschieten is, houdt men een prijsver¬schieting.
Er zijn echter grote verschillen in de teergebruiken.
Elke teerdag begint met een heilige mis. Daarna worden de traditionele eerbewijzen gebracht aan pastoor en burgemeester, die uit dank daarvoor trakteren op wijn.
Vóór de mis worden vaandrig, standaardrijder, koning en hoofdman door de broeders 'uitgehaald' (van huis gehaald).
De volgorde van uithalen is ook wel eens anders. De tamboer moet er het eerst uit. Alle gildebroeders/-zusters worden door hem gewekt.
Het uithalen gebeurt tegenwoordig ook wel voor de mis met aansluitend een koffietafel.