Het begraven is in alle gemeenschappen vanouds een ernstige plicht. De begraafplicht bij de gilden is gebleven. Alle broeders moeten aanwezig zijn bij de uitvaartplechtigheid.
Het gildezilver ligt op de kist.
De doffe trom gaat voor, koning (zonder zilver), hoofdman en vaandel volgen. De broeders dragen hun overleden broeder. Het gilde gaat achter de kist en pas daarachter volgt de familie.
Er wordt afscheid genomen door zwaaien met het vaandel (met rouwstrik) en door de punt van het vaandel te laten zakken op de kist. Dat gebeurt voor de stoet vertrekt of pas na aankomst op het kerkhof.
Sommige gilden houden een zielboek bij. In een bepaalde jaar¬lijkse zielmis voor de overleden broeders werden alle namen uit het boek opgelezen.