De website is nog in opbouw. Enkele pagina's zijn nog niet compleet. Feedback is welkom middels het contactformulier.
Symbool: d1/2
Eenheid: meter [m]
Betekenis: Wanneer straling door een object heen moet is er een kans dat stralen botsen met de atomen in dat materiaal. Bij zo'n botsing kan de straal worden geabsorbeerd en niet meer verder gaan. Hoe groter percentage stralen wordt geabsorbeerd hoe minder straling er aan de andere kant weer uit het materiaal komt. Bij een dun materiaal is de kans op botsen klein en bij een dikke laag materiaal is de kans op botsen groot. Bij een dunne laag materiaal wordt er dus veel straling doorgelaten en bij een dikke laag wordt er (bijna) niets meer doorgelaten. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat licht wel door een blaadje papier kan schijnen maar niet door een heel boek. Wanneer je de dikte van je materiaal precies goed kiest kan je 50 procent van het licht absorberen en 50 procent van het licht doorlaten. Die dikte is de halveringsdikte. Elk materiaal heeft een eigen halveringsdikte voor verschillende soorten straling. De halveringsdikte voor een rode lichtstraal door ijzer is anders dan de halveringsdikte voor de zelfde rode lichtstraal door glas. En de halveringsdikte voor UV straling door lood is anders dan de halveringsdikte van gamma-straling door hetzelfde lood. Stel je hebt een straling met een intensiteit van 100 W/m² en de halveringsdikte voor die straling door lood is 5 cm. Als de straling door een loodplaat van 5 cm moet is de intensiteit gehalveerd dus komt er aan de andere kant 50 W/m² uit. Stel de straling moet door een plaat van 10 cm dan wordt de intensiteit 2 keer gehalveerd dus van 100 naar 50 en dan van 50 naar 25 W/m². Moet de straling door een plaat van 15 cm dan komt er een intensiteit van 12.5 W/m² aan de andere kant uit. De rest is onderweg geabsorbeerd.
Toepassing: Halveringsdikte wordt gebruikt bij elektromagnetische straling en kernstraling.
Hoewel je de d van dikte niet direct in de formule terug ziet is de macht n gelijk aan de dikte van het obstakel gedeeld door de halveringsdikte. n = d/d1/2