Legenda

symbool = grootheid, eenheid [symbool]

A = Massagetal, -

N = Aantal neutronen, -

Z = Aantal protonen, -

Toelichting

Het aantal protonen in de kern van een deeltje (Z) wordt ook het atoomnummer genoemd. Het aantal protonen in de kern bepaald het type atoom waar je meet te maken hebt. Alle goud atomen hebben bijvoorbeeld 79 protonen in de kern. De indeling van het periodiek systeem is ook op basis van atoomnummers. Waterstof heeft 1 proton in de kern en is het eerste deeltje in het periodiek systeem. Helium heeft 2 protonen in de kern en is het tweede deeltje enz.. Als een deeltje een proton zou verliezen of er een bij zou krijgen zou het niet langer het zelfde soort deeltje zijn. Als goud bijvoorbeeld een proton verliest wordt het atoomnummer 78 en krijg je platina. Krijgt goud er een proton bij dan krijg je kwik.

Naast protonen kunnen in een kern ook neutronen zijn. Het aantal neutronen in een kern staat niet vast voor het atoomsoort. Een waterstofdeeltje kan bijvoorbeeld 1, 2 of 3 neutronen in de kern hebben. Deze verschillende varianten van waterstof heten isotopen. Dat betekend dus een zelfde aantal protonen in de kern maar een verschillend aantal neutronen.

Wanneer je het aantal protonen en neutronen bij elkaar optelt krijg je het totale aantal deeltjes in de kern. Dat is het massagetal. Hoe groter het massagetal hoe meer deeltjes in de kern. Het kan zijn dat verschillende isotopen van verschillende soorten deeltjes het zelfde massagetal hebben. Kijk eens naar het volgende voorbeeld.

Je hebt een waterstofdeeltje met 2 neutronen en een heliumdeeltje met 1 neutron. Als je gaat kijken naar het massagetal voor het waterstofdeeltje dan is dat 1 proton plus 2 neutronen is 3 kerndeeltjes. Als we naar het heliumdeeltje kijken hebben we 2 protonen plus 1 neutron is ook 3 kerndeeltjes. Toch zijn het heel verschillende deeltjes met verschillende eigenschappen. Blijf dus altijd goed in de gaten houden hoeveel protonen er zijn, of wat het type deeltje is waar je mee te maken hebt.

Voorbeelden