De website is nog in opbouw. Enkele pagina's zijn nog niet compleet. Feedback is welkom middels het contactformulier.
symbool = grootheid, eenheid [symbool]
I = Stroomsterkte, Ampère [A]
G = geleidbaarheid, Siemens [S]
De spanning vertelt ons iets over het elektrische energie verschil tussen twee punten in de stroomkring. Hoe groter de spanning hoe groter het energie verschil. Elektrische ladingen willen het verschil waar mogelijk opheffen. Hoe groter het verschil hoe groter de druk om het verschil op te heffen. De ladingen die kunnen bewegen/stromen zijn vaak elektronen. Bij een groot spanningsverschil vervoert een elektron meer energie dan een elektron bij een klein spanningsverschil. Zo proberen ze het verschil op te heffen. Sommige spanningsbronnen zorgen voor een continu verschil waardoor ladingen blijven stromen. Bij andere spanningsbronnen zoals een batterij is op een gegeven moment het spanningsverschil opgeheven en houden de elektronen op met stromen. De batterij is dan op. Een spanning bestaat niet alleen tussen de twee polen van een spanningsbron. Je kan ook meten wat de spanning is over een deel van de stroomkring of over een onderdeel.
De stroomsterkte is een maat voor hoeveel lading er per seconde wordt verplaatst. Hoe groter de stroomsterkte hoe meer lading er stroomt. Voor de middelbare school betekent dat vaak hoeveel elektronen er per seconde door de stroomkring stromen. Hoe meer elektronen hoe sterker de stroom. Als je met stroomsterkte werkt kijk dan goed naar de stroomkring en bedenk dat een lading niet zomaar kan verschijnen of verdwijnen. Alleen bij een bron kan een lading beginnen of eindigen, daartussen komt er niets bij en gaat er niets af. Als er in de stroomkring een spitsing is zal de stroom zich verdelen. Als draden samenkomen zal de stroom zich samenvoegen.
In woorden
In eenheden
Andere volgordes