Nazareners

Nazareners - Nazoreeërs of Netzerim

Nazareense familie uit de Stam van David

Jeshua kwam uit een Nazareense familie van de stam (of lijn) van koning David. Opgegroeid in Nazareth werd hij achterdochtig en vingerwijzend als een Nazarener verfoeit, omdat in dit tijd zogezegd niets goed van daar zou kunnen voortkomen. Zijn apostelen en leerlingen in de eerste eeuwen van onze tijdrekening werden ook als "Nazareners" of volgeling van de Nazareen Jeshua aanschouwd (Handelingen 24: 5).

Joodse volgelingen van De Weg

Nazarēnos = Uit Nazareth > Nazareen of Netzerim

Nazarener Judaisme

Oorspronkelijk waren die volgelingen allemaal Joden die door zichzelf en anderen als de volgelingen van "De Weg" werden beschouwd. In het Nieuwe Testament, gold Nazareen als een titel voor Jeshua of Jezus en later voor degenen die zijn leringen volgden. In de Griekse tekst komen twee vormen van het woord voor: de eenvoudige vorm, Nazarēnos (Ναζαρηνός), wat een bijvoeglijke vorm is van de uitdrukking apo Nazaret 'uit Nazareth' of 'van Nazareth' betekent. De Griekse term Nazōraios kan een religieuze betekenis hebben in plaats van een plaats van herkomst aan te geven. Deze laatste term heeft mogelijk betrekking op een joodse sekte van 'observanten' of 'toegewijden' en werd later overgedragen aan de christenen. Die oorspronkelijk volgers en observanten van Jeshua vielen eerst onder het Nazarener Judaisme en kregen ook de naam Nazareen of Netzerim.

De Weg Nazarener Judaisme

In de 4de eeuw beschreven Epiphanius (ca. 310/315 - 403) en Hiëronymus (ca. 347-420) hen als een georganiseerde joods-christelijke groepering met eigen specifieke opvattingen. De term christen was toen nog niet algemeen geïntroduceerd. Hoofdzakelijk sprak men van "De Weg" als een sekte die vasthield aan een joodse leefwijze en de Mozaïsche wet.

Joods-christelijke groepen, Nazoreeërs of Ebionieten

In tegenstelling tot andere joods-christelijke groepen binnen het vroegchristelijk jodendom verschijnen de "Nazoreeërs" pas laat in de geschriften van de kerkvaders, namelijk aan het eind van de vierde eeuw en tweehonderd jaar later dan bijvoorbeeld de eerste beschrijving van de Ebionieten, de joods-christelijke groepering die tot eind vierde eeuw heeft bestaan. Het beeld dat armen een speciale relatie tot God zouden hebben was prominent in de joodse literatuur aanwezig. Vrome joden beschouwden zichzelf als arm en nederig ten opzichte van God, en de Joodse leermeester had zijn volgelingen opgedragen af te zien van hun wereldse rijkdom en zich te richten op de geestelijke rijkdom. Op het vakgebied is er de aanname dat de Ebionieten ook in materiële zin hadden gekozen voor een bestaan als vrijwillig arm. "Ebjonim" is het Hebreeuwse woord dat armen betekent en dezen die in een vorm van vrijwillige 'armoede' leefden voor hun geloof, Eboniet werden genoemd.Voor zover bekend is er in joodse religieuze geschiedenis verder nog maar één andere groepering die zich zelf als de armen benoemde. Dat was een groepering die beschreven wordt in een commentaar op Psalm 37, onderdeel van de vondst van de Dode Zee-rollen.

De eerste kerkvaders die over de groepering schreven waren zich van deze etymologie bewust. Op vaak polemische toon werden dan termen als arm aan intellect of armzalig van geest voor de Ebionieten gehanteerd. Latere kerkvaders waren zich van deze etymologie niet meer bewust en schreven dat de stichter van de groepering een dwaalleraar met de naam Ebion was geweest. Ebion is duidelijk een niet historische, fictieve figuur geweest.

Ebionieten rondgangers of predikers

In de geschriften van Ireneüs van Lyon (ca.140-ca. 202) wordt er al gewag gemaakt van deze 'rondgangers' of 'predikers' die voor een armzalig bestaan hadden gekozen door weinig te werken, enkel voor het levensonderhoud te voorzien, om zo meer tijd te hebben om rond te trekken en te prediken.

De man die bekend staat als de eerste grote theoloog en kerkvader van de christelijke kerk, na de periode van de apostelen, Ireneüs van Lyon, was de eerste van een reeks kerkvaders die de christologie van de Ebionieten als hun belangrijkste dwaling zag. Volgens hem en volgens latere katholieken konden hun theologische opvatting gekenschetst worden als een vorm van adoptianisme, namelijk dat Jezus in feite een door God uitverkoren profeet was. De kern daarvan is de overtuiging dat God Jezus pas als Zijn zoon adopteerde op het moment van de doop van Jezus. Volgens de katholieken is de consequentie daarvan dat de Ebionieten ook de maagdelijke geboorte van Jezus ontkenden omdat zij enkel geloofden dat er een incarnatie moet plaatsgrijpen om zonder tussenkomst van een man in zwangerschap te geraken. door die incarnatietheorie kwam er later ook de gedachte van de enige God (Monarch) uit hoofde van Zijn kracht (dynamis) (tijdelijk) in de mens Jezus neerdaalde. Deze variant van het Adoptianisme wordt ook wel dynamistisch monarchianisme genoemd.

Die doop wordt in het zogenaamde evangelie van de Ebionieten als volgt beschreven:

"En toen hij (Jezus) uit het water was gekomen, gingen de hemelen open en hij zag de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Deze daalde neer en ging bij hem naar binnen. En een stem uit de hemel zei: 'Jij bent mijn geliefde Zoon en in jou vind ik mijn welgevallen'."

Op basis hiervan wordt dit op het vakgebied ook wel geïnterpreteerd als de overtuiging dat de Geest van God bij de doop bezit nam van Jezus en hij tot zijn dood in het bezit bleef van die Geest. Die Geest werd door de Ebionieten Christus genoemd. Die Christus-Geest verliet hem aan het kruis. Een aantal auteurs op het vakgebied is van opvatting, dat deze "Geest- christologie" aanwezig was in de vroegste christelijke gemeenschap in Jeruzalem, onmiddellijk na de dood van Jezus. In die zin zou de christologie van de Ebionieten die opvatting bewaard hebben.

Beinvloeding van Ebionieten en Elchasaieten

Enkele kerkvaders hebben nog andere christologische opvattingen aan de Ebionieten toegeschreven. Tertullianus (ca.160-230) schreef dat de Ebionieten geloofden dat er een engel in Jezus huisde. Ook Epiphanius van Salamis (ca.315-403) schreef in zijn werk Panarion over die opvatting bij de Ebionieten. Hij schreef dat de Ebionieten na de dood van Ebion beïnvloed zouden zijn door Elchesai, de veronderstelde stichter van de joods-christelijke groepering van de Elchasaieten. In het zogenaamde Boek van Elchesai wordt een reusachtige engel beschreven. De Ebionieten geloofden volgens Epiphanius dat Jezus een engel van eveneens groteske afmetingen was met een hoogte van ruim tweehonderd kilometer en ruim vijftig kilometer breed.

Joodse leefwijze en de wet strikt onderhouden

Zowel Ireneüs als Origenes (ca. 185 – 253) meldden dat de Ebionieten Paulus, zoals meerdere Joodse groepen hem als een afvallige jood veroordeelden. In de groep van de eerste – joodse – volgelingen van Jezus ontstond na zijn dood een verschil van opvatting over de toelating van heidenen. Paulus was van opvatting dat heidenen die tot een gemeente van De Weg wilden toetreden niet konden worden verplicht tot de besnijdenis en het onderhouden van de Mozaïsche wet. Voor vele Joden was dit ontoelaatbaar en moest men alle Mozaïsche wetten onderhouden. De Ebionieten hielden zich strikt aan de joodse leefwijze en de wet.

Epiphanius geeft de meeste informatie over de Ebionieten. Hij meldde onder meer dat zij dagelijks rituele wassingen uitvoerden van hun lichaam en voedsel, vegetariërs waren en het celibaat veroordeelden.

Ebionieten en Nazoreeërs

Ebionieten en Nazoreeërs beschreven

De vraag naar de herkomst en oorsprong van de Ebionieten wordt op het vakgebied meestal bezien in samenhang met die van een andere joods-christelijke groepering, de Nazoreeërs. Het is opvallend dat de Ebionieten in de geschriften van de kerkvaders al in het midden van de tweede eeuw verschijnen en de Nazoreeërs pas voor het eerst aan het eind van de vierde eeuw genoemd worden. Op het vakgebied zijn meerdere hypothesen ontwikkeld waarvan er drie voor de herkomst van de Ebionieten relevant kunnen zijn.

Oorsprong Nazoreeërs

Er waren drie theorieën met betrekking tot de oorsprong van de Nazoreeërs:

F.C. Baur suggereerde dat de Ebionieten de directe opvolgers waren van de eerste Joodse christenen en een strikt anti-Paulus standpunt hanteerden. De Nazoreeërs zouden een latere, tolerantere afstamming vertegenwoordigen, die soepeler stond tegenover niet-Joodse invloeden.[2]

A. Ritschl en R.A. Pritz stelden dat er geen dominant anti-Paulus standpunt kan zijn gehanteerd in de eerste-eeuwse kerk, omdat de Nazoreeërs Paulus wel accepteerden en zij de opvolgers waren van de eerste christengemeenschap in Jeruzalem. Pritz beweert dat de afkomst van de Nazoreeërs kan worden teruggevoerd tot deze vroege christengemeenschap en dat de Ebionieten er een afsplitsing van waren die ontstond aan het einde van de eerste eeuw. De afsplitsing ontstond waarschijnlijk door een afwijkende christologie. De doctrine van de Nazoreeërs was orthodox, hoewel zij de Joodse wet volgden. De Nazoreeërs bestonden dus vanaf de eerste eeuw, maar werden abusievelijk Ebionieten genoemd door kerkvaders als Origenes en Eusebius. Justinus (midden tweede eeuw) kende de Nazoreeërs waarschijnlijk, maar noemde hen niet met name. De vroegste beschrijvingen van ketterij noemden de Nazoreeërs niet omdat ze niet ketters genoeg zouden zijn.[3][4]

A. Schmidtke stelde aan het begin van de twintigste eeuw dat de Nazoreeërs in Beroea (een oude naam van Aleppo) een zuiver lokale gemeenschap was, zonder enige connectie met de vroege gemeenschap in Jeruzalem. De gemeenschap in Beroea had oorspronkelijk bestaan uit zowel Joodse als heidense christenen. In de eerste helft van de tweede eeuw hadden de Joodse christenen zich afgescheiden om zich beter te kunnen houden aan de Joodse gebruiken. Zij bleven zich echter beschouwen als onderdeel van de wereldwijde ecclesia.[5]

A.F.J. Klijn en G.J. Reinink zijn in hun boek over Joods-christelijke sekten terughoudender met speculatie. Zij stellen dat de enige relevante bronnen de geschriften van Epiphanius en Hiëronymus zijn, hoewel zij de Nazoreeërs niet direct kenden. Hiëronymus volgt in zijn tekst over algemeen de opvattingen van Epiphanius. In tegenstelling tot Epiphanius wordt er echter in de tekst van Hiëronymus niet tegen de Nazoreeërs gepolemiseerd. De Nazoreeërs zouden een Syrisch- of Arameestalige groep in Beroia (Aleppo) zijn die zich aan het jodendom hielden maar een orthodox standpunt over Jezus innamen. Zij gebruikten een Aramees evangelie en gaan mogelijk terug tot de tweede eeuw.[6] Wolfram Kinzig concludeert dat de Nazoreeërs Aramees- of Syrischtalige Joodse christenen waren in Noord-Syrië die in een goede verhouding tot de niet-Joodse kerk stonden, hoewel ze soms als een sekte gezien werden. Zelf gebruikten ze de gebruikelijke naam voor christenen, Notsrim, maar dat werd door Griekstalige christenen soms als aanduiding voor deze specifieke groep verstaan. De Nazoreeërs gaan mogelijk uiteindelijk terug op de christelijke Joden in Jeruzalem.[7]

{Wikipedia over Nazoreeërs}

Tegenwoordige Nazareners

Arabieren en joden gebruiken tegenwoordig nog steeds het woord Nazarener als een algemene aanduiding voor die van het christelijk geloof.

Nog in de elfde eeuw verwees kardinaal Humbert van Mourmoutiers nog naar de Nazarener-sekte als een in die tijd bestaand christelijk lichaam dat de sabbat hield.Moderne geleerden geloven dat het de Pasagini of Pasagians zijn waarnaar wordt verwezen door kardinaal Humbert, wat suggereert dat de Nazarener-sekte tot ver in de elfde eeuw en daarna bestond (de katholieke geschriften van Bonacursus getiteld "Against the Heretics"). Er wordt aangenomen dat Gregorius van Bergamo, rond 1250 CE, ook over de Nazareners als de Pasagianen schreef.

Vandaag treft men zowel trinitariërs als niet-trinitariërs aan in verscheidene groepen die de naam Nazareen of Nazareners dragen. De Vrienden van de Nazareen zijn een niet-trinitarische Nazarener kerkgemeenschap ide erg actief was in het laatste kwartaal van vorige eeuw en verantwoordelijk is voor de "Nazarene Commentaar" bijbelvertaling.

Nazarener leer

Leer volgens Joodse geschriften

Uit Nazareth komend vonden bepaalde religieuze leiders de leer die Jeshua verkondigde een gevaarlijk valse leer die hun gezag ondermijnde.

Jeshua zijn volgers zagen zich niet als buiten het jodendom, hoewel Jezus stevige taal had gesproken over de farizeeën. Voor de eerste volgers van Jeshua was hij (Jezus) niet de stichter of grondlegger van de gemeenschap van Gods volk, zoals de Katholieke Kerk later zou gaan beweren. Jeshua die uit een zeer vrome Joodse familie stamde, kende zeer goed de Joodse geschriften en gebruiken en hield zich er ook aan. Voor Jeshua's leerlingen was zijn onderwijs in lijn met de Joodse traditie van voortgaande verkondiging en leer. Het was de climax van een lange geschiedenis van goddelijk onderwijs aan de mensheid door de inspiratie van de profeten van Israël.

Jeshua te verklaren met de Tenach of Hebreeuwse Bijbel

Om Jezus' betekenis te verklaren, wendden zij zich tot de Hebreeuwse Bijbel, zowel de mozaïsche wet als de profetische geschriften. Die "eerste christenen" deelden het monotheïsme van de Joden volledig en zouden er nooit aan durven denken dat Jezus God zou zijn. Meer nog, zij "die kleefden aan de mond van Jeshua" waren mensen die geboeid waren door de "rollen van de Schrift". Bij die aanhangers waren veel farizeeën, een nauwkeurige en toegewijde partij van de Joden, die het belangrijk vond hun nationale religie vrij te houden van liberale assimilatie met de omringende heidense (niet-Joodse) wereld, vooral het hellenisme. Voor hen was het verwerpelijk te veronderstellen dat nog iets nodig was na de Mozaïsche wet alsook dat God zou bestaan uit meerdere entiteiten, zoals later bepaalde 'christenen' gingen beweren en de "Heilige Drie-eenheid" in leven riepen.

Bij De Weg aansluitende niet-Joden

Afwerpen van meergodendom essentieel

Nadat zich ook niet-Joden bij de gemeenschap van volgelingen van Jezus begonnen aan te sluiten kwam er pas een versoepeling in de Nazareense leer of werd aangenomen dat men tussen de lijnen moest kunnen lezen en dat bepaalde voorschriften niet nodig moesten opgelegd worden aan goyim of heidenen die zich bij hen wensten aan te sluiten. Het afwerpen van het meergodendom was wel een zeer belangrijke factor. Zij moesten met overtuiging bewijzen dat zij tot dat Nazareens geloof in slechts één God waren gekomen. Daarnaast moesten zij ook geloven in Jeshua (of Jezus Christus) en zijn positie als mensenzoon die als een profeet door God gezonden en verheven is.

Erkenning van God's positie en rol van Jeshua

Nazareense leer

Rond de positie van de God van Jeshua (God van Christus Jezus) en de rol van Jeshua draait heel de Nazareense leer. Jeshua aanbad zichzelf niet, maar de God van Israël, de God van Abraham.

Verder houdt de leer in dat men zoveel mogelijk probeert de Wil te doen van God en zijn eigen wil terzijde schuift, zoals Christus dat ook heeft gedaan. De Ratzon HaElohim (Wil van God) moet voorop staan.

Leer van Christus of Nazareense leer

De leer van Christus of Nazareense leer verzoekt nederigheid en overgave van zichzelf voor de ander, zoals Jeshua zich ook voor anderen heeft gegeven. Het is de manier — de enige manier — waarop mensen alle zegeningen kunnen verkrijgen die de verzoening van Jezus zijn losgeld de mensheid biedt.

Geen vervanging maar verduidelijking van de Thora

De leer van de Nazareen en Christus geeft de mensen een verduidelijking van de leidraad die aan de Hebreeën in vroegere tijden al is geschreven. Zo is het geen vervanging maar een verduidelijking of zo men wil aan aanvulling, op Gods Wetten en geboden.

Betreft de leer van de Nazareense leermeester Jeshua (leer van Jezus Christus) moet iedereen beseffen dat die niet van hemzelf, maar van zijn hemelse Vader, Jehovah God is.

“16 Dan antwoordt Jezus hun en zegt: mijn onderricht is niet van mijzelf maar van hem die mij gestuurd heeft; 17 als iemand de wil heeft om zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht wel onderkennen of het uit God is of dat ik van mijzelf uit spreek;” (Joh 7:16-17 NB)

Het is die leer van God die wij moeten liefhebben en volgen. Als ware volgers van Christus moeten wij ons opstellen als dienaar van hem en ons voeden met zijn Vaders leerstof, de Bijbel.

“Als je deze dingen aan de broeders-en-zusters voorhoudt zul je een goede dienaar van Christus Jezus zijn, die zich voedt met de woorden van het geloof en van de goede leer die je bent gaan volgen.” (1Ti 4:6 NB)

Juiste houding aan te nemen tegenover God

Aanbidding van slechts één God

De Nazareense leer geeft te kennen dat men de juiste houding moet aannemen om Gods wil te willen doen, en ons niet door één of andere valse leer te laten misleiden. Men moet de eigen begeerte zich onder controle houden en zich niet laten verleiden andere goden dan de Enige Ware God te aanbidden, getrouw te blijven aan die God, Zijn zoon, maar ook aan de mensen rondom zich, zodat men ook geen echtbreuk zal plegen of meerdere personen zal nalopen om seksuele geneugten te bevredigen of om hen iets te kort te doen, door hen iets te ontnemen (stelen) of niet te gunnen (benijden, niet te geven enz.).

Naleving van God's geboden met gewilligheid

In de Nazareense leer moet de volgeling zijn of haar leven, dienst en aanbidding ondergeschikt zijn aan een vorm van leer die gewillig wordt gehoorzaamd. En de naleving er van moet ter harte gebeuren.

“Maar God zij dank: gij waart dienstknechten van de zonde maar zijt van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van onderricht waaraan ge u hebt overgegeven;” (Ro 6:17 NB)

In de Nazareense leer komt het er op aan om niet enkel de Schrift te kennen om een onderscheid tussen valse leer en de leer van Christus te maken, maar ook om deze na te volgen.

“Alle schriftwoord is van God doorademd en nuttig tot onderrichting, tot weerlegging, tot verbetering, tot de opvoeding in gerechtigheid,” (2Ti 3:16 NB)

“9 Al wie verder wil gaan en niet blijft bij het onderricht van de Christus, houdt God niet; wie bij het onderricht blijft, die houdt én de Vader én de Zoon. 10 Als iemand tot u komt en dit onderricht niet brengt, neemt hem niet in huis en zegt tot hem niet ‘met vreugde gegroet’; 11 want wie tot hem zegt ‘met vreugde gegroet’, heeft gemeenschap met zijn boze werken.” (2Jo 1:9-11 NB)

“hoereerders, beslapers van de mannelijke soort, mensenrovers, bedriegers, meinedigen, en al het andere dat tegen de gezonde leer ingaat” (1Ti 1:10 NB)

Actief zijn in geloof

Verder wordt in de Nazareense leer verwacht dat men niet fatalistisch is of alles zomaar laat gebeuren of ondergaat. Men moet actief zijn in het geloof en in daden van geloof tonen wat de juiste weg is. Een volger van Jeshua moet een actief lid van het lichaam van Christus zijn. Dat lichaam of die gemeenschap van gelovigen moet als grondslag de leer van Jeshua de Christus hebben, dit terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is van datgene dat verwezenlijkt is door de apostelen en profeten.

“11 Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, anderen als evangelisten, anderen als herders en als leraars, 12 om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van de Christus, 13 totdat wij allen komen tot de eenheid vanuit het geloof en vanuit de kennis van de zoon van God, tot een volkomen mens-zijn, tot de volle maat van rijpheid vanuit de Christus. 14 Dan zullen we niet meer onmondig zijn, op en neer en heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer in het dobbelspel van de mensen, in hun sluwheid om tot dwaling te verleiden; 15 maar in liefde de waarheid volgend zullen wij in alles toegroeien naar hem die het hoofd is: Christus;” (Efe 4:11-15 NB)

Verkondigen een gegeven opdracht

Nazareners, Jeshuaisten, Jezuïsten of aanhangers van het Jezuïsme moeten datgene wat zij uit de Heilige Schrift geleerd hebben en hetgeen de apostelen gezien en gehoord hebben, verkondigen zoals zij ook verkondigden, opdat zij ook met de volgers van de apostelen en nieuwe mensen gemeenschap kunnen hebben in een gemeenschap die één is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus.

“wat wij hebben gezien en gehoord kondigen wij ook u aan, opdat ook gij gemeenschap hebt met ons; onze gemeenschap is met de Vader en met zijn zoon Jezus Christus;” (1Jo 1:3 NB)

“1 Simeon Petrus dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben in de rechtvaardiging van onze God en redder Jezus Christus: 2 genade voor u en vrede in overvloed in de kennis van God en van Jezus, onze Heer,(-)” (2Pe 1:1-2 NB)

Kennis van God en Zijn zoon Jeshua (Jezus Christus) door te geven

Die kennis in God en Zijn zoon Jeshua (Jezus Christus) hoort verder door gegeven te worden door een waardig getuigenis af te leggen.

“maar ge zult kracht opnemen van de heilige Geest die over u komt, en ge zult getuigen van mij in Jeruzalem en in heel Judea en Samaria, ja tot het uiteinde der aarde!” (Hnd 1:8 NB)

“46 En hij zegt tot hen: zó staat geschreven, dat de Christus moet lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, 47 en in zijn naam moet bekering gepredikt worden tot vergeving van zonden, aan alle volkeren, beginnend bij Jeruzalem; 48 gij zijt hiervan getuigen;” (Lu 24:46-48 NB)

“Dan zegt Pilatus tot hem: u bent dus toch een koning? Jezus antwoordt: ú zegt het, dat ik een koning ben; ik ben hiertoe voortgebracht en hiertoe gekomen tot de wereld: dat ik zal getuigen voor wat waarachtig is; al wie minnaar van de waarachtigheid is hoort naar mijn stem!” (Joh 18:37 NB)

“Hij moet ook een goed getuigenis bij de buitenstaanders hebben, opdat hij niet in opspraak raakt en in een strik van de duivel valt.” (1Ti 3:7 NB)

“Schaam je dan niet voor het getuigenis over onze Heer noch voor mij, zijn gevangene; nee, lijd méde kwaad voor de verkondiging, naar kracht van God” (2Ti 1:8 NB)

“En toen hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht zijn vanwege het woord Gods en het getuigenis dat zij hadden.” (Opb 6:9 NB)

Bewaarder zijn van Gods Woord

Als bewaarders van Gods Woord moeten ware volgers van Jeshua het goede voorbeeld geven, regelmatig samen komen, het vergaderen niet nalatend, terwijl ze steeds blijven durven spreken over het Goede Nieuws van het komende Koninkrijk van God, uit broederlijke naastenliefde om redding voor te stellen aan allen, ook al zal beschimping en vervolging deel van hun leven kunnen uitmaken. Steeds zal dit alles ter ere van God moeten gebeuren.

“En de draak werd razend op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren met de overigen van haar zaad, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.” (Opb 12:17 NB)

“3 Want de tijd die is voorbijgegaan was lang genoeg om uit te werken wat de heidenen willen, toen ze zijn voortgegaan in losbandigheden, begeerten, wijnzuiperijen, zwelgpartijen, drinkgelagen en verwerpelijke afgodsvereringen. 4 Nu het hun bevreemdt dat gij niet met hen meerent naar dezelfde poel van reddeloosheid, belasteren zij u.” (1Pe 4:3-4 NB)

“18 Als de wereld u zal haten,- beseft dat hij voor u uit, mij heeft gehaat; 19 als u van de wereld was, zou de wereld dit eigene wel vriendelijk bejegenen; maar omdat u niet van deze wereld bent nee: ík heb u uit de wereld uitgekozen- daarom háát hij u, de wereld. 20 Weest indachtig het woord at ik u gezegd heb: nooit is een dienaar groter dan zijn heer! Als ze mij vervolgen zullen ze ook u vervolgen; als ze mijn woord in ere houden zullen ze ook dat van u in ere houden.” (Joh 15:18-20 NB)

“Dus als ge eet of drinkt of wat dan ook doet, doet alles tot eer van God.” (1Co 10:31 NB)

“1 Ik roep u dan op, broeders-en-zusters, vanwege de barmhartigheden van God, om uw lichamen in te zetten als een levende, heilige, welbehaaglijke offerande aan God, uw eredienst in de zin van het woord. 2 Wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt hervormd in vernieuwing van het denken, zodat gij kunt toetsen wat de wil van God is, het goede en welbehaaglijke en volmaakte.” (Ro 12:1-2 NB)

“34 een nieuw gebod geef ik u: dat ge elkaar liefhebt!- zoals ik u heb liefgehad, dat gij ook elkaar liefhebt; 35 hieraan zullen allen herkennen dat gij leerlingen van mij zijt: als ge onder elkander liefde hebt!” (Joh 13:34-35 NB)

“Geliefden, als God ons zó heeft liefgehad, moeten ook wij elkander liefhebben.” (1Jo 4:11 NB)

“20 Als iemand zegt ‘ik heb God lief’ en zijn broeder-of-zuster haat, is hij een leugenaar; want wie zijn broeder-of-zuster die hij van zien kent niet liefheeft, kan God die hij nooit gezien heeft onmogelijk liefhebben. 21 Dus dit gebod hebben wij van hem, dat wie God liefheeft ook moet liefhebben zijn broeder-of-zuster.” (1Jo 4:20-21 NB)

“geeft aan allen het verschuldigde: de belasting aan wie de belasting, de tol aan wie de tol, de vreze aan wie de vreze en de eer aan wie de ere toekomt.” (Ro 13:7 NB)

“19 Het is duidelijk wat allemaal de werken van het vlees zijn: ontucht, zedeloosheid, bandeloosheid, 20 beeldenverering, toverij, vijandschappen, twist, naijver, woede-uitbarstingen, uitingen van zelfzucht, tweedrachten, partijschappen, 21 aanvallen van afgunst, dronkenschappen, orgiën en dergelijke dingen,- waarvan ik u voorzeg -zoals ik voorheen gezegd heb- dat zij die dergelijke dingen bedrijven het koninkrijk Gods niet zullen beërven! 22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, betrouwbaarheid, 23 zachtmoedigheid, zelfbeheersing; tegen dergelijke dingen is geen wet.” (Ga 5:19-23 NB)

“25 Daarom: legt de leugen af en ’spreekt waarheid, ieder met zijn naaste’, omdat wij ledematen van elkaar zijn; 26 ‘weest toornig maar zondigt niet’: laat de zon over uw toorn niet ondergaan, 27 en geeft geen plek aan de duivel; 28 de dief moet niet meer stelen maar zich liever moe maken door met de eigen handen het goed bijeen te werken,- dan heeft hij iets om weg te geven aan wie gebrek heeft;” (Efe 4:25-28 NB)

“23 laten wij onwrikbaar vasthouden aan het belijden van de hoop, want hij die de beloften verkondigde is geloofwaardig, 24 en laten wij elkaar gadeslaan om te prikkelen tot liefde en goede werken, 25 en ons eigen samenkomen niet nalaten, zoals voor sommigen gewoonte is, maar ertoe aanmoedigen, en dat zoveel te meer naarmate ge de Dag ziet naderen.” (Heb 10:23-25 NB)

“42 Met volharding blijven ze bij het onderricht van de apostelen, de onderlinge gemeenschap, de breking van het brood en de gebeden. 43 Er komt ontzag over alle ziel; door de apostelen komt er een veelheid van wonderen en tekenen. 44 Allen die zijn gaan geloven op die plek hebben alles gemeenschappelijk gehad: 45 have en goed hebben ze verkocht en uitgedeeld aan allen naargelang iemand nodig had. 46 Dagelijks volhardend en eendrachtig in het heiligdom hebben ze voedsel tot zich genomen, brood brekend van huis tot huis, in jubel en in eenvoud van hart” (Hnd 2:42-46 NB)

“8 Na binnenkomst in de synagoge heeft hij daar gedurende drie maanden vrijuit gesproken, met overredingskracht het gesprek voerend over het koninkrijk van God. 9 Maar sommigen hebben zich verhard en lieten zich niet overreden. Als zij tegenover de menigte blijven kwaadspreken van ‘de Weg’, neemt hij afstand van hen en zondert hij de leerlingen af, terwijl hij dagelijks het gesprek voert in de school van Tyrannus.” (Hnd 19:8-9 NB)

Verspreiden van de vreugdeboodschap van het Goede Nieuws

“Deze aankondiging van het koninkrijk zal worden gepredikt in heel de bewoonde wereld tot ze aan alle volkeren is betuigd en dan komt de voleinding;” (Mt 24:14 NB)

“en aan al de volkeren moet eerst de vreugdeboodschap worden gepredikt;” (Mr 13:10 NB)

Met het verspreiden van die Vreugdeboodschap of het Goede Nieuws moet men er steeds op letten dat deze verkondiging zuiver en niet vol menselijke leerstellingen verloopt. Hierbij steeds beseffend dat aanbidding waardeloos is indien er leerstellingen van mensen verkondigd worden i.p.v. de leer van Christus. Van mensen die Gods woord verwerpen ter wille van tradities wordt gezegd:

“8 deze gemeente eert mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van mij; 9 vergeefs eerbiedigen zij mij zolang zij onderrichtingen onderrichten die opdrachten van mensen zijn!” (Mt 15:8-9 NB)

In de Nazareense leer is er geen plaats voor leringen die geboden van mensen zijn.

Het Evangelie de Leer van Christus verkondigend

Het evangelie is de leer van Christus verkondigd. Aangezien de leer niet verandert, mag het evangelie ook niet veranderd worden.

Paulus schreef aan de Galaten:

“6 Ik ben verwonderd dat ge u zo snel van hem die u in de genade van Christus heeft geroepen, laat afbrengen naar een andersoortige verkondiging, 7 terwijl er geen andere ís, behalve dat er sommigen zijn die u verwarren en de verkondiging van de Christus willen verdraaien! 8 Nee, ook als wijzelf,- of een aankondig-engel uit de hemel u iets zou verkondigen afwijkend van wat wij u hebben verkondigd, die zij vervloekt! 9 Zoals wij eerder hebben gezegd zeg ik het nu weer: als iemand u iets verkondigt anders dan wat ge hebt aangenomen, die zij vervloekt!” (Ga 1:6-9 NB)

Jeshua gaf tijdens zijn kort openbaar leven al de waarschuwing mee aan zijn apostelen dat er snel valse leermeesters zouden opstaan. De apostelen ondervonden dit ook al snel en tot op heden zijn er meerdere valse leerkrachten geweest die de mensen probeerden te brengen naar een andere leer dan die van Jeshua (Christus Jezus).

“Hoedt u voor de valse profeten die tot u komen in schaapskleren, maar van binnen grijpgrage wolven zijn;” (Mt 7:15 NB)

“veel namaakprofeten zullen ontwaken en velen op een dwaalspoor brengen;” (Mt 24:11 NB)

“Maar er zijn ook leugenprofeten in de gemeente geweest, zoals er ook bij u leugenleraren zullen zijn, die verderfelijke ketterijen zullen binnensmokkelen; zelfs de meester die hen gekocht heeft zullen ze verloochenen en zo een snel verderf over zich brengen.” (2Pe 2:1 NB)

“Geliefden, vertrouwt niet iedere geestesadem, nee, beproeft de geesten of ze ‘uit God’ zijn, omdat er vele leugenprofeten zijn uitgegaan tot de wereld.” (1Jo 4:1 NB)

“Want zulke mensen zijn leugenapostelen, bedrieglijke arbeiders die zich voordoen als apostelen van Christus.” (2Co 11:13 NB)

Jeshuaisten, Jezuïsten, Nazareners en Nazarener vrienden

Opdracht van Jeshua om het evangelie of Goede Boodschap te verkondigen

Jezus beviel zijn volgelingen om heen te gaan in de gehele wereld, om het evangelie aan de ganse schepping te verkondigen, met de boodschap dat wie gelooft en zich laat dopen ook zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.

“15 Dan zegt hij tot hen: trekt uit tot heel de wereld en predikt de evangelieverkondiging aan heel de schepping: 16 wie zal geloven en zich laat dopen zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld;” (Mr 16:15-16 NB)

Volgers van de te volgen Weg Jeshua

Naast de apostelen zijn er steeds ware volgers van Jeshua en zijn discipelen opgetreden om mensen te laten inzien dat Jeshua of Jezus de weg naar God is, en niet naar hemzelf (wat het wel zou zijn, indien Jezus God zou zijn).

“Jezus zegt tot hem: ikzelf ben de weg, en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door mij;” (Joh 14:6 NB)

Om die reden werden de eerste volgers daarom ook volgers van Jeshua of leden van De Weg genoemd.

“en vraagt van hem brieven aan Damascus, voor de synagogen daar, om, als hij er vindt die bij de Weg horen, mannen zowel als vrouwen, ze gebonden naar Jeruzalem te mogen voeren.” (Hnd 9:2 NB)

Valse predikers en valse leerstellingen

Met de jaren groeide hun aanhang, maar ook de aanhang van de vele valse predikers of leerkrachten die de leer van Christus mengden met vele gedachten van de filosofische wijsgeren uit het Griekse Rijk. Nochtans moet iedereen weten dat Jeshua's leer onveranderd is, zoals ook het geloof onveranderd is.

Ook al wonnen de andere leerstellingen terrein waren er altijd mensen die het evangelie namen zoals het neergetekend is, onveranderd, en van harte gehoorzaamden aan datzelfde evangelie dat Jeshua predikte in het begin van onze huidige tijdrekening.

Levensbeschouwing die de filosofie of de leringen van Jeshua of Jezus centraal stelt

Jeshuaisme en Jezuïsme

Zo ontstonden het Jeshuaisme (ook wel Yeshuaisme of Jesjoeaisme genoemd) en het Jezuïsme, ook wel jezusisme genoemd, als de levensbeschouwing die de filosofie of de leringen van Jeshua of Jezus centraal stellen en toepassen in het eigen leven.

Het Jeshuaisme is misschien meer Joods gebonden dan het Jezuisme, maar beiden beschouwen dezelfde man van vlees en bloed, Jeshua of Jezus, als de hoogste autoriteit in hun geloofsleer en als onderdeel van de Christenheid.

Ware volgers van Jeshua

De ware volgers hebben altijd vastgehouden aan de leer van Christus en Zijn God, maar wegens de dwalingen van bepaalde Kerkvaders waren er groepen ontstaan in het Christendom waar bepaalde leden toch vragen gingen stellen bij hun gemeenschap haar leer. Vanuit die trinitarische groepen ontstonden dan weer groepen die naar de bron wensten te gaan en de Heilige Schrift (her)ontdekten. Zo probeerde men in het jezuïsme de gezegden van Jezus in hun oorspronkelijke, meest zuivere vorm te herstellen door het wegzuiveren van latere tekstuele toevoegingen en het terugdraaien van andere wijzigingen die de gezegden in de evangeliën kunnen hebben aangetast. Zo kwam het jezuïsme ook weer apart van de hoofdstroom binnen het christendom.[1] In het bijzonder keert ze zich af van de theologie die wordt toegeschreven aan Paulus en van de religieuze dogma's van de hoofdstroom van het christendom te staan.

Jezuïsme en Jezusisme te onderscheiden van het Paulinische christendom en de trinitarisch christelijke kerk

In 1878 schreef vrijdenker en voormalig shaker D. M. Bennett, dat "jezuïsme", als duidelijk onderscheiden van het Paulinische christendom, het evangelie was zoals dat was onderwezen door Petrus, Johannes en Jakobus, en als de Messiaanse doctrine van een nieuwe Joodse sekte. In 1894 definieerde de Amerikaanse patholoog en atheïst Frank Seaver Billings "jezuïsme" als het "christendom van de evangeliën" en een filosofie die "direct kan worden toegeschreven aan de leringen van Jezus de Nazarener". De Harvard theoloog Bouck White (1874-1954) definieerde "jezusisme" in 1911 als "de religie die Jezus predikte".

De invloedrijke katholieke theoloog Karl Rahner verwees naar "Jezusisme" als een focus op het leven van Jezus en probeerde ook zijn leven te imiteren, in tegenstelling tot een focus op God van de trinitarisch christelijke kerk.

Owen Flanagan, James B. Duke Professor in de filosofie en professor in de neurobiologie aan de Duke University, daarentegen typeert het jezuïsme als een naturalistische en rationele filosofie, die het conflict tussen geloof en wetenschap afwijst.

Rodney Stenning Edgecombe, een professor aan de Universiteit van Kaapstad, merkt in een essay uit 2009 getiteld Communication Across the Social Divide op hoe het christendom zich van het jezuïsme verwijderde; de morele leerstellingen die Jezus predikte.

Maar begin van de 21ste eeuw kan men een zoeken van mensen vinden waarbij meerderen terug naar de bron van het christendom of de christenheid willen gaan en hierbij de ware Christus ontdekken en zo ook komen in te zien dat zij Jezus als de zoon van God moeten gaan nemen en niet als een god de zoon. Hun zoektocht naar de Bijbelse Waarheid levert dan ook op dat er sinds het begin van deze eeuw weer wat meer aandacht blijkt te gaan naar niet-triniarische groepen.

Zo kan de Nazarener beweging terug wat nieuw leven geblazen worden.

Aanvullende lectuur

  1. Aanwijzingen voor de Eenheid en Eenvoud te vinden

  2. Secularisatie en opdrachten voor alle mensen

  3. Joden uitvinders van hoop

  4. Veranderingen in het overblijfsel van Joodse gelovigen

  5. Woorden als wapen om te getuigen

  6. Getuigenis afleggen

  7. Getuigen voor Joden

  8. Getuige zijn voor niet-Joden

  9. Noahide-wetten of Noachitische geboden - zeven geboden die op de hele mensheid rusten

  10. Heeft God je mitswa nodig?

  11. Een heiden of niet-Jood en de mozaïsche wet

  12. Naam gebruikers

  13. Jeshuaisten dragers van de naam van Christus

  14. Samen deel uitmakend van het Lichaam van Christus

  15. Messiaans, Joods of Christen

  16. Christenen

  17. Verschil tussen Messiaans Jodendom, Jeshuaisme of Jesjoeaïsme, Christendom en Christenheid

  18. Een misverstand over het Messiaans Jodendom

  19. Jesuaisten, Jeshuanen of Jesjoeanen, Messiasbelijdende Joden, Messiaansen en Christenen

  20. Wie of wat is een Jeshuaist of Jesjoeaist?

  21. Jeshuaisme

  22. Betreft het specifieke geloof in het Jeshuaisme

  23. Jeshuaisme voor de gehele wereld.

  24. Betreft Jeshuaisten

  25. Feiten en vragen over het Jeshuaisme

  26. Waarom we Jeshua (of Jesjoea) in plaats van Yeshua en Jehovah in plaats van Yehovah gebruiken

  27. Ook Goyim of Niet-Joden in de Jeshua-beweging

  28. Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 1 Begin jaren

  29. Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 2 Verbondswetten

  30. Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 3 De Weg – een Joodse sekte

  31. Hoeft men Jood te zijn of niet om waardige volgeling van Jezus Christus te zijn 4 Trinitariërs en Niet-trinitariërs

  32. Ken jij een Jeshua-ist

  33. Wie is een Jeshua-ist

  34. Waarom een Jeshuaist worden

  35. Het belangrijkste punt om een jeshuaïst te zijn

  36. Voor Joden die meer willen weten over Jeshua of Jesjoea en over andere Joden die Jeshua volgen

  37. Vele kerken

  38. Hoogdag voor vele protestanten

  39. Wat wil men zijn: Atheïst, Gelovige in wat?, Jood, Christen of nog iets anders

  40. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #1 Geestelijke ondersteuning

  41. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #2 Christenheid tegenover christendom

  42. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #3 Groeiende beweging uit Joodse sekte De Weg

  43. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #4 Openbare prediking en Wederdopers

  44. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #5 Volgers van een godheid Jezus of navolgers van de ware Jezus

  45. Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #6 Volgers van de ware Jezus zijn volgers van Jeshua of Jeshuaisten

  46. Ware Christenen of volgers van de ware Christus Jezus of volgers van Jeshua #1 Verontreiniging

  47. Ware Christenen of volgers van de ware Christus Jezus of volgers van Jeshua #2 Aanhangers of verbondenen

  48. Ware Christenen of volgers van de ware Christus Jezus of volgers van Jeshua #3 Volgers van de ware Jezus

  49. Constantijn, een wrede sociopaat die de gelovigen in een Godmens aan zijn zijde brengt en een christelijke kerk schept

  50. Dasberg Vertaling naast Orthodox Joodse Bijbelvertaling en andere Joodse vertalingen bij Jeshua-isten

  51. Reformatie bracht niet direct een uitgestoken hand naar Joden

  52. Bij de opening van het seizoen 2018-2019

  53. Mogelijkheid de Bijbel zelf ter hand te nemen

  54. Overdenking: Geluk

  55. Gedachte voor vandaag “Dwaasheid en slechtheid van de mens” (06 januari)

  56. Niet te negeren gebeurtenissen rond Joden in België

  57. Jeruzalem en Joodse en Christenen hun angst voor uitsluiting

  58. Geen plaats voor Jezus volgende Joden in Nederlandse Kerk noch in Israël

  59. Op weg naar het eindstation