Focus op de Thora

Verbondenheid van De Wet en Het Woord

In Psalm 119 maakt de schrijver het verband duidelijk tussen het Woord van God en De Wet. Zij gaan namelijk hand in hand. Zonder het Woord is er geen Wet en de Wet wordt duidelijk gemaakt met het Woord van God. Door Gods Spreken is Zijn Woord en Zijn Wet naar ons toe gekomen.

Van de mens wordt verwacht dat deze de Woorden van God tot zich neemt en ze in zijn hart legt, zoals de Psalmschrijver ook gedaan heeft.

“ Berg ik wat gij zégt niet in mijn hárt?- —opdat ik niet zóndig tégen ú!” (Ps 119:11 NB)

“ (37:32) de Wet van zijn Gód is in zijn hárt, —daarom wánkelt zijn wándel nóoit.” (Ps 37:31 NB)

“ (40:9) God, uw welbehagen doen is míjn verlángen: —in mijn íngewanden heb ík uw Wét.” (Ps 40:8 NB)

Door middel van Zijn Spreken, dat het voortbrengen van Zijn Woorden is, brengt God Zijn verlangens, bevelen en vermaningen over. Het zijn die rechterlijke beslissingen uit Jehovah's mond die wij ter harte moeten nemen.

“13 Breeduit vertéllen mijn líppen —alle réchtsregels ván uw mónd. 14 Blij ben ik op de weg van úw overéenkomsten, —als wás ik onmételijk ríjk! 15 Bepeinzen zal ik wat gíj verórdent, —ik zal ácht slaan óp uw páden. 16 Bij uw ínzettingen zoek ik verkwíkking, —ik zal uw wóord nóoit vergéten! 17 Gun het uw díenaar dat ik mag léven, —om te wáken óver uw wóord. 18 Geef zicht aan mijn ógen, dat ik ácht sla —op de wónderen úit uw Wét!” (Ps 119:13-18 NB)

“26 De wegen die ik ging heb ik verteld, en gíj hebt geántwoord, —wil míj uw ínzettingen léren. 27 De weg van uw orders, doe míj verstáan, —ik wil uw wónderdáden bepéinzen!” (Ps 119:26-27 NB)

“33 ENE, in de weg van uw ínzettingen onderrícht mij, —die wil ik hóuden tót het éinde. 34 En geef mij verstand, dat ik kan hóuden uw Wét, —haar met héel mijn hárt bewáren. 35 Een weg in het spoor van uw geboden, laat díe mij begáan, —want dáarin héb ik behágen. 36 Enkel uw overeenkomsten, neig dáarheen mijn hárt, —en níet naar éigen vóordeel. 37 Eis van mijn ogen dat ze van het zínloze áfzien, —laat mij léven óp uw wég. 38 En doe aan uw dienaar uw tóezegging gestánd,- —aan állen díe u vrézen. 39 Eindig mijn versmáding, die ik zo dúcht: —zo góed zijn míj uw régels. 40 Eerlijk, uw ordeningen heb ik áltijd begéerd, —laat in uw geréchtighéid mij léven! 41 Feest!, ENE, als over mij kómen uw vríendschap —en uw bevríjding, gelíjk gij tóezegt. 42 Flink sta ik mijn smáders te wóord, —want ik weet mij véilig ín úw woord. 43 Fier heb ik op uw régels gewácht: —ontneem mijn mond het woord der wáarheid niet ál te zéer! 44 Ferm zal ik wáken bij uw Wét, —voor éeuwig én altíjd. 45 Fris sta ik op, ik wándel in rúimte, —nu ik uw órdeningen bén gaan zóeken.” (Ps 119:33-45 NB)

Iedereen kan die Woorden van God die Zijn verlangens en verordeningen (regels of voorschiften waaraan men zich moet houden) weergeven vinden in het grote verzamelwerk, het Boek der boeken, dat wij de Bijbel noemen.

Opgetekend Verbond

Via de eerste man of Eerste Adam was er met zijn chavah of mannin Eva, een volk aangegroeid. Maar onder hun nakomelingen waren er ook die verkeerd gingen en God nog meer tegen de borst stootten.

Na de beloften aan Abraham konden zijn nakomelingen zich gaan voelen als diegenen die onder dat verbond voor een oprichting van een natie vielen.

Bij haar oprichting als natie ervoer het Joodse volk de leiding van de Goddelijke Voorzienigheid. Goddelijke tussenkomst in menselijke aangelegenheden was duidelijk en tastbaar. De hele natie zag duidelijk dat er een God in Israël was.

Door de mondelinge overlevering konden zij over Deze Enige Ware God leren en een idee hebben wat Die God van hen verlangde. Na enige jaren werden de Woorden van God dan ook opgetekend en konden deze Woorden met de beslissingen van God en met de geschiedenis van dat Joodse Volk doorgegeven worden. Deze geschriften zijn voor ganse generaties de hoeksteen geworden van hun geloof. Het Boek waarin de Mozaïsche Wet staat, ook de Pentateuch of 5 Boeken van Mozes genaamd, is tot op vandaag het Boek dat wij horen te lezen, te bestuderen en na te volgen.

Doorheen de geschiedenis kunnen wij trouwens heel goed zien wat er verkeerd gaat als mensen die Woorden van dat Boek niet volgen.

Toen de joden van de wegen van de Thora begonnen af ​​te wijken, veranderde de goddelijke leiding van hun lot in een andere modus;

het werd verborgen en verborgen - zoals de Thora ons vertelt

“te dien dage zal mijn woede tegen hem oplaaien en zal ik hem verlaten; ik zal mijn aanschijn voor hem verbergen en hij zal tot etenswaar worden, en vele kwellingen en benauwingen zullen hem treffen; te dien dage zal hij zeggen: is het niet omdat mijn God mij niet nabij is dat mij deze kwalen hebben getroffen?” (De 31:17 NB)

Op die dag dat God het genoeg vond en Gods toorn naar boven kwam besloot Jehovah tegen hen op te treden en hen te verlaten? Hij hield Zijn aangezicht (Zijn aanwezigheid) voor hen verborgen waardoor het wonderbaarlijke aspect van Gods openlijke interventie in onze geschiedenis ophield en werd vervangen door een geheime interventie in het lot van de mens.

Deze heimelijke Voorzienigheid laat nu nog meer dan ooit tevoren, ruimte voor dwaling en twijfel, want soms lijkt het alsof God verhoede dat Hij Zijn volk in de steek heeft gelaten.

Zo begonnen de twee oscillerende modi van Gods manifestatie. Soms was Zijn aanwezigheid zichtbaar en soms verborgen. Dit is in feite een van de meest opvallende punten van de joodse kalender en de jaarlijkse cyclus. Op Pesach, Shavuot en Soekot vieren we het feit dat God ons uit Egypte heeft bevrijd, ons de Thora heeft gegeven en ons Goddelijke bescherming heeft verleend met de wolken van Glorie.

Op Chanoeka vieren we de overwinning op de Grieken en steken we de menora aan om de spirituele overwinning op de assimilerende krachten van het hellenisme te symboliseren.

Op Purim vieren we de frustratie van Hamans 'Finale Oplossing'.

Zo zijn er nu in ons leven belangrijke ijkpunten of herinneringsmomenten ingebouwd waar wij er toe gedwongen worden om te bezinnen over onze houding tegenover onze Schepper.

Hierbij hebben wij nu de geschriften én de mondelinge overlevering en feesten die ons op regelmatige tijdstippen ons inprenten wat er met het Joodse Volk is gebeurd en waar wij naar toe moeten evolueren.

Een Natie

De opschrijver van Gods Woorden durfde het aan meer dan eens met Jehovah te argumenteren.

Mozes argumenteerde zo bijvoorbeeld nadat hij de Wet van God had gekregen en bij het afdalen van de berg Sinaï zijn mensen een gouden kalf vond te aanbidden waarop God in woede uitbarstte en hen wou vernietigen (Exodus 32):

'Waarom, Hashem brandt Uw woede tegen Uw volk? Hebt U niet het bevel gegeven: "Er zullen geen andere goden voor jou zijn, maar voor mij alleen".

Toen de Joden zondigden met het gouden kalf, zei de Hashem eveneens tegen Moshe:

"En nu, verlaat mij! Laat Mijn toorn tegen hen branden en ik zal ze vernietigen, en ik zal jullie le'goy gadol maken - tot een groot volk '' (Shemot 32:10).

Mozes wees dit aanbod heftig af en bad namens de Joden dat ze gratie zouden krijgen.

Hashem accepteerde het argument van Mozes en liet de mensen leven. (Excodus 32:7-14)

Rashi schrijft hier over

Moshe wist natuurlijk profetisch dat de Joden zouden zondigen, en Hasjem zou aanbieden om hem tot goy gadol te maken - een groot volk. Daarom, toen hij Hashem de geboden in het enkelvoud hoorde geven, drong het tot hem door dat Hashem hem een ​​verdediging voor het Joodse volk voorzag. Vandaar,

hij reciteerde de zegening shelo asani goy - “Dank je wel God dat je me geen goy hebt gemaakt - een natie. Ik heb een overtuigend argument dat het voortbestaan ​​van het huidige Joodse volk zal verzekeren en zij zullen Uw volk voor altijd blijven. '

De centraliteit van de Thora

In de periode na de ballingschap zocht het jodendom steeds meer naar Gods wil in de heilige traditie en het geschreven woord en de interpretatie ervan werden hierdoor de basis van het leven.

Thora betekende 'instructie': in de ruimste zin van het woord elke vorm van openbaring; in een ietwat engere zin, de Schrift en zijn geschreven en (vooral) mondelinge interpretatie; en in nog engere zin de Pentateuch (vijf boeken van Mozes) - het meest specifiek het legale materiaal in de Pentateuch. Het was dus 'wet', maar omvatte ook verhalende materialen.

Geboden of Wetten gegeven ter naleving

De hele Torah werd gegeven door Mozes, die de grootste van alle profeten was totdat de Messias ten tonele kwam. Omdat hij, als profeet, de kracht had om de Thora over te dragen, schonk Jehovah Mozes en zijn opvolgers de kracht om tijdelijk een mitswa van de Thora te vervangen. De eerste twee geboden, die afgoderij verbieden, werden echter rechtstreeks door de Allerhoogste gegeven en zouden steeds moeten opgevolgd worden.

Daarom zijn deze wetten eeuwig en totaal onveranderlijk.

Hiertoe moeten wij die geboden altijd in ons hart dragen:

“1 God spreekt al déze woorden en zegt:

2 ik ben de ENE, God-over-jou, die jou heb uitgeleid uit het land van Egypte, uit het diensthuis.

3 Niet zal dít er voor jou wezen: ándere goden, bij mijn aanschijn!

4 Niet zul je voor jezelf maken een snijbeeld of welke gestalte ook die is in de hemelen boven, die is op de aarde beneden of die is in de wateren onder de aarde!

5 Níet zul je je voor hen buigen en níet zul je hen dienen;

want ik, de ENE, God-over-jou, ben een naijverig God die onrecht van vaders aan zónen bezoekt, aan drie en vier generaties van hen die mij haten; 6 en die vriendschap bewijst aan dúizenden: aan hen die mij liefhebben en mijn geboden bewaken!

7 Níet aanheffen zul je de naam van de ENE, God-over-jou, voor valse zaken; want niet ongestraft laat de ENE wie zijn naam aanheft voor valse zaken! ” (Ex 20:1-7 NB)

Deze zeer belangrijke geboden worden door vele mensen vergeten. Er zijn er zelfs bij die beweren "gelovigen" te zijn en beweren "God te aanbidden", maar niet Dé Enige Ware God aanbidden die Slechts Één is en geen twee of drie. Zij die een Drie-eenheid of 'Heilige Drievuldigheid' aanbidden zien er ook niet tegen op van die goden beeltenissen te hebben en er voor te buigen, een schandelijke daad in de ogen van God.

Tot op vandaag behoren deze opgeschreven wetten tot onze leefregels. Heel de Thora of de Pentateuch is voor ons een teken aan de wand hoe het wel en niet moet; en hoe wij ons tegenover elkaar, anderen en tegenover God moeten gedragen.

Thora niet enkel wat God denkt

De Thora gaat niet alleen over "waar God over denkt", maar ook over "hoe te denken zoals God". Dat is een belangrijke les voor ons. In die geschriften openbaart God Zich voor ons, zodat wij Hem beter kunnen leren kennen, maar ook hoe wij onszelf kunnen vormen om dichter bij Hem te kunnen komen. De in de Gan Eden verbroken relatie moet namelijk nog steeds hersteld worden.

Jehovah God kan ervoor kiezen om na te denken over alles waar Hij aan wil denken. Het probleem is niet het onderwerp, maar de behandeling ervan. Daarom gaat Thora leren, in tegenstelling tot typische academische studies, veel meer over proces dan over inhoud.

Meer over "hoe je daar bent gekomen" en minder over "waar je bent gekomen".

Door de eeuwen heen hebben veel grote geesten zich op deze 'manier van denken' gericht en elk heeft het in zijn eigen termen uitgedrukt. In recentere tijden zou Rabbi Chaim Soloveitchik van Brisk veel van de talmoedische debatten herleiden tot een subject / object-paradigma.

Rabbi Yosef Rosen van Rogatchov toonde aan dat veel van de beroemde debatten tussen de Talmoedische wijzen Abbaye en Rava debatten zijn over de aard van tijd - is het een reeks punten of een soepel continuüm?

Rabbi Yosef Zevin toonde aan dat de school van Hillel en de school van Shammai in de hele Tal eigenlijk een enkel debat voeren, potentieel of werkelijk?

Zelfs dan zijn deze uitdrukkingen nog steeds slechts het buitenste gewaad. Het innerlijke gewaad is iets grenzeloos met oneindige uitdrukkingsvormen, iets dat we nooit in een glazen kast kunnen stoppen en zeggen:

"dit is het!"

Wie zegt dat Rabbijnen Soloveitchik, Rosen of Zevins greep op God groter zijn dan die van het kleine kind?

Een leraar drukte het zo uit:

'Als je een deel van de Talmoed hebt geleerd totdat alles op zijn plaats valt, soepel en netjes - is het zeker dat je het verkeerd hebt geleerd.

Hoe is het mogelijk dat de geest van de Schepper in de geest van de schepping past?'

Elke greep is zowel perfect als onvolmaakt tegelijk.

Indien je naast de Thora andere geschriften, zoals de Talmoed wenst te bestuderen moet je dit doen met een leraar die de diepte voor je kan openen, zodat je de juiste vragen kunt stellen en onder de oppervlakte van elk antwoord kunt kijken. Die leerkracht moet je er bovendien toe brengen om te onthouden dat je niet zomaar een intellectueel spel speelt. Je speelt een eindeloos spel genaamd

'Laat ons denken als God'.

In feite zegt de Tanya, op het moment dat je leert, dat je geest niet alleen de wil en wijsheid van God kent - je geest wordt één met Hem.

Door intense studie van de Geschriften geeft God hiertoe de mogelijkheid. Het is Zijn Woord en Zijn begeleiding die wij boven de woorden van mensen moeten stellen. Menselijke verduidelijkingen kunnen nuttig zijn, maar mogen nooit dogmatische menselijke leerstellingen worden.

Leren van de Thora

Een paar millennia lang was het bestuderen van Thora slechts een gegeven voor mannelijke Joden. Natuurlijk zou je het leren - of het in ieder geval in hapklare brokjes lezen, dit elke Shabbat in de synagoge, in een eindeloze cyclus waarin niet alleen de jaarlijkse lezing eindigde en vervolgens onmiddellijk weer begon op het Simchat Torah-festival, maar het stuk van elke week werd op Shabbat-middag gevolgd met een kleine preview van het deel van de volgende week.

Doorheen de jaren was het dagelijks lezen van de Thora vervaagd of achterwege gelaten wegens de dagelijkse beslommeringen. Wij mogen echter niet vergeten dat God ons Zijn Woorden heeft gegeven met het doel dat wij er naar zouden luisteren en ze zouden opvolgen. Maar Hij heeft Die Woorden ook gegeven aan ons, zodat zij als leidraad of Gids voor ons leven zouden kunnen zijn en ons vormen om zo 'apart' te worden van hen die helemaal niet van God wensen te weten.

Gods Woorden zijn er echter niet enkel voor de mannen, ook vrouwen en kinderen horen ze te horen en te leren kennen, om zo ook op te kunnen volgen.

Het is niet omdat dit de 21ste eeuw is, en alleen al omdat miljoenen van onze voorouders al duizenden jaren iets hebben gedaan, dat wij die Thora niet meer zouden moeten doornemen.

Het woord Torah of Thora betekent een veelvoud van dingen, wat op zichzelf een reden zou kunnen zijn om het op zijn minst een beetje te bestuderen. Immers, zelfs als je ervoor kiest om de Thora af te wijzen als een belangrijk onderdeel van je Joods- of Jeshuaist- zijn, is het logisch om te weten wat je afwijst, al is het maar in hoofdlijnen.

Op zijn eenvoudigst is Thora de tekst van de eerste vijf boeken van de (Joodse) Bijbel.

Maar 'Torah' voor Joden betekende altijd meer dan dat. Samen met de platte tekst komt een schat aan commentaar, traditie, uitbreidingen en uitdagingen die bekend staan ​​als de Orale Thora en die te vinden zijn in de grote rabbijnse teksten - de Talmud, de Midrash en de zich nog steeds ontvouwende bibliotheek van commentaar en zoektocht van een enorme verschillende standpunten.

Het is een Boek om van uit te gaan, een "Starter" waarbij wij aan het denken worden gezet. God vraagt van ons om alles in overweging te nemen en om er goed over na te denken, niet alleen over wat er staat, maar ook over wat er niet staat, of wat er tussen de lijnen staat en wat er eigenlijk bedoeld wordt.

Het gaat er niet om, om de teksten zo maar te lezen. Bij het lezen moet het er om gaan om deze ook in jezelf op te nemen, terwijl men die tekst ook werkelijk bestudeert. Elke tekst van de Thora is een uitnodiging tot verwondering en argumentatie. Het mag ook gezegd worden dat Thora nooit eenvoudigweg duidelijk is. De fundamentalistische manier is:

"Als dat is wat er staat, dan is dat wat het betekent."

De Joodse en Jeshuaistische benadering is altijd geweest:

"Als dat is wat er staat,

wat betekent het dan?'

Elke lezing vraagt ​​om een ​​uitleg.

Hoe en waarom Thora-studie

Het doornemen of studeren van de Thora hoort geen eenmalig gebeuren te zijn in het leven. Continue moet men van voor naar achter zich doorheen de neergeschreven woorden worstelen telkenmale alsof het voor een eerste keer is, met de verwondering van iemand die op een ontdekkingstocht gaat in een onontgonnen gebied.

Dus studie in deze zin omvat verkenning, uitdaging, vragen stellen, een gesprek aangaan met de stemmen van ons verleden en ons wereldwijde heden.

Uiteindelijk is dat het hoe van Thora-studie. Nu het waarom.

Om er gewoon utilitaristisch over te zijn, de 'mind training' die betrokken is bij het doorlopen van een tekst, is er op toe kijken alsof het een uitdager van ons is, die ons tot het uiterste wil drijven.

Probleem van velen van ons is dat wij niet meer gevormd zijn in het oude Hebreeuws alsook niet in het hedendaagse Hebreeuws en ons moeten beroepen op vertalingen. Hierbij moeten wij opletten dat wij ons niet gaan pinnen op slechts één vertaling, maar dat wij steeds meerdere vertalingen bekijken en liefst ook in meerdere talen.

Het controleren van de authenticiteit van ons begrip van de vertaling en het zo diep mogelijk graven in de implicaties en gevolgen van elke regel is door de eeuwen heen van grote intellectuele en educatieve waarde gebleken voor Bijbelstudenten.

Het is niet als gevolg van genetica dat Joden zich regelmatig als succesvolle geleerden hebben getoond. Het is opvoeding, niet de natuur. Het Joodse volk, ook al mag het ontdaan geweest zijn van de Hebreeuwse, Aramese en/of Jiddische taal bracht in de vele talen die Joden kwamen te spreken in de landen waar zij vertoefden, vele vertalingen en studies of tekstbesprekingen voort. Van grootouder, via ouders naar kinderen en kleinkinderen werd traditiegetrouw mondeling het Woord van God doorgegeven. Zulk een traditie geeft al een zeer sterke achtergrond.

De traditie van Thora-studie heeft een traditie van vragen en verheldering opgebouwd, wat gewoon een onvergelijkbaar rijke vaardigheid is om te cultiveren. Het levert je niet noodzakelijk een baan op, maar het kan je wel een voorsprong geven.

Maar Thora bestuderen geeft veel meer dan dat.

Het eerste boek is een prachtig complex verslag van (vaak rampzalige) menselijke relaties. Een grondige studie van Genesis zal u alles vertellen wat u moet weten over de gezinsdynamiek en hoe u ze verkeerd kunt begrijpen. Het strekt zich uit en daagt ons begrip van menselijke verantwoordelijkheid en de wereldorde uit.

Het gaat keer op keer vertellen hoe echtgenoten zich tegenover elkaar kunnen gedragen en hoe broers en zussen, ouders en kinderen in de war kunnen raken - en hoe soms verkeerd lijkende zaken toch ook weer goed komen.

De resterende vier boeken van de Thora zijn een nauwkeurige studie over hoe een samenleving te organiseren.

Het is niet voor niets dat zowel de grondleggers van Amerika als de vroege Britse parlementariërs die het concept van het goddelijk recht van koningen ter discussie stelden, naar het 'Oude' Testament keken, niet naar het 'Nieuwe', om richtlijnen te vinden voor hoe een samenleving zou moeten wees georganiseerd.

De vraag naar joden om voor de vreemdeling te zorgen - het meest herhaalde gebod in de hele Thora - is nog niet volledig begrepen door al zijn implicaties, laat staan ​​door de rest van de mensheid. De wetten van erfenis, schade, sociale verantwoordelijkheid, oorlogvoering, eigendom, inclusie, zorg voor het milieu - noem maar op,

Het is allemaal te vinden in de Thora en de commentaren die daaruit ontstaan.

Vreemd genoeg vindt de tekst ook tijd om uit te wijken. De vreemde fabel van de pratende ezel komt uit het niets en geeft toch de joden onze eeuwige identiteit als het 'volk dat alleen woont'.

"We zien dat God zelf wordt uitgedaagd door een stel vrouwen en beseft dat ze gelijk hebben en dat Hij de dingen moet heroverwegen. We vinden het schijnbaar onnodige bevel om 'voor het leven te kiezen' (niet iedereen toch?) Totdat we nadenken over het dagelijkse nieuws en merken dat het helemaal niet zo is.

De Thora vraagt ​​ons om wonderen te overwegen - wat ze zijn er, als ze bestaan, en hoe ze werken. Het waarschuwt ons om geen wondermakers te vertrouwen, en toch worden mensen uit de 21e eeuw nog steeds gemakkelijk misleid. Het beschrijft een wereld waarin deugd niet de enige provincie van de joden of zelfs van joodse leiders is. De goede zijn soms joods en soms niet. En het biedt zeker een wereld waar Joden vaak terugvallen en van slechte kwaliteit zijn.

Zelfs Mozes slaagt niet voor een laatste test. Toch blijft het Schrift ondanks dit alles een optimistisch en vrolijk deuntje spelen.

Focussen op Thora teksten

De eerste vermelding van een geplande Torah-leescyclus or regelmatige Thora lezing, verschijnt in de Bijbel, in Deuteronomium, waar Mozes de stam Levi en de oudsten van Israël opdraagt ​​om het volk eens in de zeven jaar uit delen van de Torah te verzamelen voor openbare lezing.

De noodzaak om de Torah publiekelijk te lezen nam toe na de vernietiging van de Tweede Tempel in 70 GT; Joden waren verspreid naar andere delen van het Midden-Oosten, naar Noord-Afrika en naar Europa; en hun eerdere religieuze en culturele wereld werd gedecentraliseerd. Terwijl de meeste Joden in de diaspora nu één Thora-leescyclus volgen, bevinden sommige gemeenschappen zich in een driejaarlijkse cyclus.

Men moet beseffen dat toen Mozes voorstelde om de Thora drie dagen per week te lezen, dat er toen nog geen sprake was van de andere Rollen die God na zijn dood zou voorzien. De Talmoedische wijzen vinden hierop gezinspeeld in Exodus (15: 22-27), waar we lezen dat onze voorouders drie dagen reisden en dorstten naar water - wat allegorisch ook verwijst naar de Thora. Ze waren geestelijk ziek geworden nadat ze de Thora niet hadden bestudeerd. In antwoord, besloten Mozes en de profeten van zijn generatie dat er nooit drie dagen zouden verstrijken zonder een openbare Thora-lezing. Hierdoor kwam de gewoonte om na de Sabbat of Sjabbat (Sjabbes) lezing een dag over te slaan en werd er op maandag weer gelezen. Daarna sloeg men twee dagen over en las men opnieuw verder op donderdag - om zo twee dagen later terug op de Sabbat te belanden.

De Joden van Babylon volgden echter een andere gewoonte, vastgesteld aan het begin van de 7e eeuw GT, en voltooiden de hele cyclus elk jaar, wat ze deden door de Thora in 54 wekelijkse porties te verdelen. (Omdat het aantal porties het aantal weken in een bepaald jaar overschrijdt, wordt in bepaalde weken meer dan één portie gelezen.) In het Hebreeuws is het woord voor portie parsha (meervoud, parshiyot).

In 1988 keurde de Commissie Joods recht en normen van de conservatieve beweging een juridisch antwoord goed dat een nieuwe Amerikaanse driejaarlijkse cyclus in praktijk bracht. Deze nieuwe driejaarlijkse cyclus verdeelt, in plaats van de hele Thora in drieën te verdelen, zoals in de Palestijnse cyclus werd gedaan, elk van de individuele 54 delen in derde delen. Daarom kan binnen een gemeente hetzelfde gedeelte gelezen worden als degenen die de jaarlijkse cyclus volgen, maar zal slechts een derde van elk gedeelte per jaar gelezen worden. Bovendien stelt dit patroon de gemeente in staat om elk jaar van Genesis tot en met Deuteronomium te lezen, wat een jaarlijkse viering van Simchat Torah (Vreugde van de Wet) mogelijk maakt.

De Jeshuaisten echter doorlopen de Thora, de Neviim, Kethuvim Aleph en Kethuvim Bet in één jaar en herahalen deze doorloop van de Tenach of Tanakh, en de Messiaanse Geschriften elk jaar opnieuw.

Door zulke een doorlopende doorneming van deze boeken wordt met de jaren het verband duidelijk en kan men beter inzicht krijgen in de achterliggende gebeurtenissen en onderliggende teksten.

We weten ook dat er in de Joodse gemeenschappen steeds Thora-lezingen waren voor festivals, speciale Sjabbatot (meervoud van Sjabbat) en vastendagen. Jeshuaisten houden zich er ook aan om de teksten van de Heilige Schrift hardop in een kring van gelovigen te lezen en te bespreken. Ook zij houden er aan, als het kan, om een Thora Driedaagse te houden, waarbij de gelovigen samen voor drie dagen de aflevering van de Thora vieren en deze samen nog eens met het gehele gezin in de gemeenschap van broeders en zusters doornemen.