Wie of Wat is God

Stem uit de ruimte

Vanuit de donkere chaos kwam een Stem die Woorden sprak, welke deden ontstaan. Het was geluid van een Onzichtbaar Iets, dat Zich kenbaar maakte als de "Ik Ben die Ben", die Almachtig en Enig in zijn soort is. Voor Hem was er niets of niemand en indien Hij het zou wensen zal er ook niemand of niets na Hem zijn. Hij wil ook als enige Waarachtige God aanzien worden, want naast Hem is er geen andere God.

Het is deze Onzichtbare die de mens naar Zijn evenbeeld of in gelijkheid schiep en verlangt dat die mens zich gedraagt volgens Zijn wensen of als volmaakte wezens. Dat nog nooit iemand Hem heeft gezien maakt het voor de meeste mensen zo moeilijk om in Hem te geloven. Voor velen is het ook moeilijk te vatten dat Die God enkel Geest zou zijn. Toch is dat wat de mens zal moeten aannemen. Hij de Elohim Hashem Jehovah is Dé Enige Ware God die de mens zal moeten erkennen en aanbidden.

“... ik ben El Sjadai,- God-de-Almachtige; wandel voor mijn aanschijn en wees volmaakt!(-)” (Ge 17:1 NB)

“Dan zegt God tot Mozes: ik zal er zijn*, zoals ik er ben! Hij zegt: zó zul je tot de zonen Israëls zeggen: IK-ZAL-ER-ZIJN heeft mij tot u gezonden!” (Ex 3:14 NB)

“weghalen zal ik mijn handpalm en zien zul je mijn achterkant; mijn gelaatstrekken zullen niet worden gezien! ••” (Ex 33:23 NB)

“(46:11) Laat af, en erkent: Gód ben ík, —bij de volkeren verrijs ik, op de áarde ríjs ik óp!” (Ps 46:10 NB)

“Zo heeft gezegd de ENE, Israëls koning en zijn verlosser, de ENE, de Omschaarde: ik ben de eerste en ik ben de laatste, en buiten mij is niemand God!” (Jes 44:6 NB)

“Hoor naar mij, Jakob, Israël, mijn geroepene: ik ben dezelfde, ik ben de eerste, ja ik ben de laatste;” (Jes 48:12 NB)

“God: niemand heeft hem ooit gezien; de eniggeboren Zoon, die de Vader het naast aan het hart is, hij legt hem aan ons uit!” (Joh 1:18 NB)

“Aan de Koning der eeuwen, de onvergankelijke onzichtbare enige God, zij eer en glorie tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.” (1Ti 1:17 NB)


Woorden en het Zijn te Wezen of Wezen te Zijn

In rauw, oer-Hebreeuws zeg je niet: 'Hé, waar is dat ding dat ik hier heb neergezet?' Je zegt: "Waar is de gewenste (chefetz) die ik hier zet?" Je zegt niet: "Wat is dat voor een ding?" - je zegt: "Wat is dat woord?" Dat is het dichtst bij het idee van ding: een woord. De hele werkelijkheid bestaat uit woorden.

Kijk in het scheppingsverhaal: de hele hemel en aarde zijn niets anders dan woorden.

In het Hebreeuws is er zelfs geen tegenwoordige tijd. Er zijn deelwoorden, maar het idee van een tegenwoordige tijd ontstond pas later. In het echte Hebreeuws is niets ooit - alles is beweging.

Dat klopt, want het Hebreeuws is niet in glyphs geschreven. Hebreeuws was de eerste taal die we kennen en die is geschreven met symbolen die geluiden vertegenwoordigen, niet dingen.

Met het Hebreeuwse alfabet - de moeder van alle alfabetten - zie je geen dingen, je ziet geluiden. Zelfs het leesproces is anders: als je glyphs leest, maakt de volgorde niet zoveel uit. Je kijkt gewoon een beetje en alles is aanwezig. Zelfs moderne Chinese symbolen kunnen in elke richting worden geschreven. Bij een alfabet is volgorde alles.

Niets heeft betekenis als het op zichzelf staat. Alles zit in de flow.

De stroom van zijn: nu heb je Jehovah God gevonden. In het Hebreeuws is dat eigenlijk Zijn naam. De naam van God, YHWH of JHVH namelijk een reeks van vier letters die alle vormen van het werkwoord van alle werkwoorden tot uitdrukking brengen in Je-Ho-Va-H, het werkwoord zijn: is, was, tot het zijn komen, zal zijn, veroorzaken, moet zijn - al deze zijn in die vier letters van Gods naam. Zoals Jehovah tegen Mozes zei toen hij om zijn naam vroeg,

'Ik zal zijn wat ik zal zijn.'

God bewijzen

Bewijzen dat God bestaat, valt moeilijk te gebeuren. Het helpt ook niet om dit te proberen of te doen.

Het is nog moeilijker om een ​​overtuigende reactie te verwoorden.

Bovendien wordt elk antwoord meestal gevolgd door een stortvloed van protesten die zo'n overtuiging in twijfel trekken, zoals de vragen "als er een God is, waar was Hij tijdens de Holocaust?", En "waarom overkomen goede mensen slechte dingen?" ? ' In dit hoofdstuk zullen we ons concentreren op de kernkwestie.

Onze Schepper, Jehovah God wil dat we uit vrije wil een relatie met Hem aangaan, niet met geweld. Hij wil geen gekunstel zien van onze hersenpan. Hij heeft ons geschapen als vrije wezens die Hem kunnen verloochenen als we dat willen. Er is geen kracht of argument of bewijs van buitenaf, dat ons dwingt om God te erkennen of te dienen. Om die reden, als we Hem dienen, is het een keuze, het komt van ons, en dat is de basis voor een echte relatie.

Er zijn veel logische bewijzen voor het bestaan ​​van God en de waarheid van de Thora. Maar de meeste mensen zijn pas klaar om deze bewijzen te waarderen nadat ze al een relatie met Dat Allerhoogste Wezen hebben opgebouwd,

Net zoals de meeste mensen hun soulmate pas als zodanig herkennen nadat ze zich al aan de relatie hebben verbonden.

Als je wacht om zeker te weten dat je je soulmate hebt gevonden, kun je voor altijd single blijven. En als je wacht op het bewijs van de waarheid van God, kun je voor altijd in een eenzaam universum leven.

Het beste is om in jezelf dieper na te denken en als het ware je 'instinct' te laten spreken. Dat 'innerlijke gevoelen' zal het zuiverst en eerlijkst zijn. Doordat wij in de gelijkenis van God geschapen zijn, hebben wij namelijk als het ware DNA van Hem in ons en zullen wij die verbondenheid aanvoelen als wij ons daar ook voor open stellen.

Omarm onzekerheid en stel jezelf open voor een echte relatie. Als je die keuze maakt, zul je het bewijs van God in je eigen ziel vinden.

Geloof in God

Eeuwenoude uitdaging

Heel dikwijls wordt er ons gevraagd: 'Bewijs me dat God bestaat'. Dat is een uitdaging zo oud als de religie zelf. Ook zullen er steeds argumenten voor en tegen tegenover elkaar komen te staan om dat Godsbewijs voor te leggen.

Als Jeshuaist stellen wij dat er een innerlijk geloof en vertrouwen moet zijn in dat bestaan van God in zulke mate dat die Godheid ook aanzien kan worden als De Voornaamste Bron van elke inspiratie en ons zo bevat dat wij Hem alles verschuldigt zijn en hiervoor ook moeten vereren of onze religie aan moeten opdragen.

Religie en geloofshouding

Religie wordt gedefinieerd als een geloof in het bestaan ​​van een bovenmenselijke controlerende macht, en wanneer we het jodendom als onze religie beschouwen, is ons geloof in God axiomatisch. Toch stellen zoveel Joden dit fundament nog in vraag.

Kern van elk bestaan

Ongeveer 3 800 jaar geleden zag een man genaamd Abraham dat de wereld helemaal verkeerd was, vol leugens. Hij leerde dat God - 'Dat Wat Is' - de Kern van alle bestaan ​​is en Hét Wezen is dat geeft om wat we met Zijn wereld doen. Dat Hij Zijn eigen ziel in ons ademt en ons opdraagt ​​om voor Zijn schepping te zorgen.

Abraham bracht zijn boodschap over de hele wereld en velen volgden hem. Toch wist hij dat hij tijdens zijn leven geen hele wereld zou kunnen veranderen.

Hij zag dat het vele, vele generaties zou vergen door veel uithoudingsvermogen en pijn. Hij wist dat zijn kinderen die zijn missie zouden uitvoeren, keer op keer met vernietiging zouden worden bedreigd. Maar de God waarin hij zijn geloof had gesteld, had hem beloofd dat Deze ze elke keer zou beschermen en redden. Uiteindelijk zou de wereld veranderen.

Wereld van waarheid en heerlijkheid

Betwijfeling over Gods positie

Het zou zijn zoals het bedoeld was - een wereld van waarheid en heerlijkheid. Die heerlijkheid was namelijk verstoord geraakt toen de eerste mensen (Adam en Eva) Gods positie en rechtvaardigheid in twijfel trokken. (Genesis 3) Door de verkeerde gedachten en verkeerde keuzes die deze eerste geschapen menselijke wezens maakten, zijn ze als straf van God voor hun ongerechtigheid, uit het aards paradijs (Gan Eden) gezet en tot sterven verklaard. Maar in eerste instantie heeft God de mens niet gemaakt om te lijden en te sterven, maar om Zijn Paradijs te beheren en te bevolken, zodat er een Volk van God zou zijn.

Abrahams zoektocht

Het volgende verslag van Abrahams zoektocht is zoals onze wijzen het in de Midrasj hebben vastgelegd:

En God zei tegen Abraham: "Ga uit je land, je geboorteplaats en het huis van je vader ..."

Waarmee kan dit worden vergeleken? Aan een man die van plaats naar plaats reisde toen hij een paleis in brand zag staan. Hij vroeg zich af:

"Is het mogelijk dat het paleis geen eigenaar heeft?"

De eigenaar van het paleis keek naar buiten en zei: 'Ik ben de eigenaar van het paleis.'

Dus onze vader Abraham zei: "Is het mogelijk dat de wereld een heerser mist?"

God keek naar buiten en zei tegen hem: "Ik ben de heerser, de Soeverein van het universum." (Genesis 12:2 + Midrash Bereishit Rabah 39:1)

Op de proefstelling van Abraham

In het 22ste hoofdstuk van Genesis kunnen wij lezen hoe God Abraham verder op de proef stelde. God vroeg namelijk zijn enige zoon Isaäk, waarvan Abraham zo veel hield, te offeren.

“1 Abram wordt een man van negentig jaar en negen jaren: dan laat de ENE zich aan Abram zien en zegt tot hem: ik ben El Sjadai,- God-de-Almachtige; wandel voor mijn aanschijn en wees volmaakt!(-) 2 ik geef mijn verbond: tussen mij en jou; ik zal je zeer, zéér overvloedig maken! 3 Abram valt neer op zijn aanschijn; God spreekt met hem en zegt: 4 van mij uit: ziehier mijn verbond met jou!- worden zul je tot een av hamon gojiem, -vader van een menigte van volkeren; 5 niet langer worde als naam voor jou geroepen ‘Avram’, wezen zal je naam ‘Avraham’, omdat ik jou tot av hamon gojiem, -vader van een menigte van volkeren heb gegeven; 6 zeer, zéér vruchtbaar zal ik je doen worden, maken zal ik je tot volkeren; koningen zullen uit jou voortkomen!(-) 7 gestand doen zal ik mijn verbond tussen mij en jou en je zaad na jou in al hun generaties als een verbond voor eeuwig; om er voor jou te worden tot God en voor je zaad na jou; 8 geven zal ik aan jou en aan je zaad na jou het land van je omzwervingen: heel het land Kanaän als eigen grond voor eeuwig; ik zal er voor hen zijn als God!” (Ge 17:1-8 NB)

“en mijn verbond zal ik gestand doen met Isaak,- welke Sara je zal baren tegen deze samenkomsttijd in het andere jaar!” (Ge 17:21 NB)

“1 Het geschiedt na al wat verwoord is dat God Abraham heeft beproefd; hij zegt tot hem: Abraham!- en die zegt: hier ben ik! 2 Hij zegt: neem toch je zoon, je enige, die je liefhebt, Isaak, en ga, jíj, naar het land van de Moria,- uitzichtsberg;doe hem daar opgaan als opgangsgave op een van de bergen welke ik je zal zeggen! 3 In de ochtend recht Abraham zijn schouders, zadelt zijn ezel, neemt zijn twee hulpjongens met zich mee en Isaak, zijn zoon; hij klooft stukken hout voor een opgangsgave, staat op en gaat naar het oord dat God hem heeft gezegd.” (Ge 22:1-3 NB)

“8 Dan zegt Abraham: God ziet het voor zich, het lam voor een opgang, mijn zoon!- zo gaan die twee eensgezind voort. 9 Ze komen aan bij het oord dat God hem heeft gezegd en dáár bouwt Abraham het altaar en rangschikt hij de stukken hout; hij bindt Isaak, zijn zoon, en legt hém op het altaar, boven op de stukken hout. 10 Dan steekt Abraham zijn hand uit en neemt het etensmes: om zijn zoon te slachten. 11 Maar dan roept de engel van de ENE vanuit de hemelen hem toe en zegt: Abraham, Abraham!- en die zegt: hier ben ik! 12 Hij zegt: steek je hand niet uit naar de jongen, en doe hem niet wát-dan-ook aan; want nu wéét ik dat je ontzag hebt voor God, jij, en je zoon, je enige, niet van mij hebt weggehouden! 13 Abraham heft zijn ogen op en ziet: ziedaar, een ram op de achtergrond, met zijn horens vastgeraakt in de struiken; Abraham gaat daarheen, neemt de ram mee en laat die als opgangsgave opgaan in plaats van zijn zoon. 14 Dan roept Abraham als naam voor die plaats uit: ‘de ENE zal voorzien’, -waardoor vandaag nog wordt gezegd ‘op de berg van de ENE is uitzicht!’ 15 De engel van de ENE roept tot Abraham een tweede maal, vanuit de hemelen. 16 Hij zegt: ‘bij mezelf heb ik gezworen tijding van de ENE- dat,- omdat je dit woord gedaan hebt en niet je zoon, je enige, hebt weggehouden, 17 dat ik je met zegening zal zegenen en je zaad in overvloed overvloedig zal maken, als de sterren aan de hemel en als het zand aan de rand van de zee; jouw zaad zal erven de poort van z’n vijanden; 18 gezegend zullen zich weten door jouw zaad alle volkeren van de aarde: om het feit dat je hebt gehoord naar mijn stem!’” (Ge 22:8-18 NB)

Belofte aan Abraham wegens zijn geloof

Abraham, voor zijn geloof en vertrouwen in God kreeg dan ook de belofte van God dat uit zijn nageslacht er een Volk voor God zou groeien. Door God Zijn keuze en belofte mag Abraham dan ook als onze aartsvader aanzien worden.

Filosoferen over God

Soms is filosoferen belangrijk. Maar tegelijkertijd moet je oppassen dat je niet verdwaalt in de gedachtewereld, en de feitelijke fysieke wereld waarin we leven vergeet. Het kan gemakkelijk zijn om in de val te lopen van het zoeken naar antwoorden, zonder ooit de tijd te nemen om echt na te denken over de wonderlijke en complexe wereld om ons heen;

Zoals zo velen voor en na hem bleef Abraham zich voortdurend afvragen wat voor uitingen van goddelijke voorzienigheid er ook in ons persoonlijke leven voorkomen, en in de levens van de mensen om ons heen, door ze af te doen als 'gewoon toeval'.

Abrahamitische belofte nog steeds geldig

Door bereid te zijn volledig te doen wat God van hem vroeg getuigde Abraham van zijn diep geloof. Zonder er al te veel bij stil te staan ging hij in op de vraag om zijn zoon te offeren, maar toen het bijna zo ver was riep God tot hem om hier van af te zien. (Genesis 16 + 17 + 22)

De toen gemaakte belofte is vandaag de dag nog steeds geldig.

De kinderen van Abraham konden vaders van een groot volk zijn, maar het Grote Volk dat God voor ogen had, lag verder in de toekomst. Het zal een Volk zijn dat eensgezind zich zal richten op God en Zijn geboden en die hun hoop stellen in die beloften van God.

Criticasters

Velen die na Abraham en zijn zonen kwamen vergaten al de wonderen die God doorheen de tijden deed. Velen zouden ook God gaan bevragen in plaats van vertrouwen in Hem te hebben. Anderen wensen liever niet te veel van Die God te weten, zodat zij zich ook niet moeten houden aan een of andere verplichting.

Meerdere mensen willen wel over Die God praten, maar dan eerder om Hem te betichten van allerlei slechte dingen of om Zijn handelwijze te bekritiseren.

In plaats van het hele filosofie en bevragen van God zouden we beter in de voetsporen van Abraham moeten treden en pauzeren om na te denken over de wereld om ons heen met al haar tegenstrijdigheden, complexiteiten en vreemde 'toevalligheden'.

Als we dat doen, kunnen we heel goed de vraag omdraaien en, zoals onze voorvader Abraham deed:

'Is het echt mogelijk dat de wereld een heerser mist?'

Regeerder boven alles en iedereen

Een wereld vol regeerders

De wereld heeft al heel wat regeerders gekend. Vele van die heersers werden als goden vereerd. Zo waren er de Farao's, koningen prinsen en presidenten, die telkens over hun volk regeerden en er niet tegenop zagen om andere volkeren aan te vallen om zo hun macht en rijkdom uit te breiden. altijd was er een begin en een einde aan hun heerschappij en altijd vonden zij de dood.

Buiten al die regeerders of heersers is er een Alomtegenwoordige Heerser, die geen begin en geen einde heeft gekend. Velen geloven niet dat Hij bestaat en zien zeker niet Zijn Machtige Positie, noch Zijn verwezenlijkingen.

Formeerder en Heerser van de Schepping

Aangezien God de Schepper van alles is, regeert Hij over alle dingen. Zijn rol als God van de Schepping vestigt Zijn autoriteit over de aarde en heel Zijn schepping omdat het sowieso Hem toebehoort. Nog voordat enig ding er was, was Hij er al van en voor onbepaalde tijd.

2 "Van eer de bergen werden geboren en gij aarde en wéreld vóortbracht, —van eeuwig tot éeuwig zíjt gij Gód. ” (Ps 90:24 NB)

“Aan de Koning der eeuwen, de onvergankelijke onzichtbare enige God, zij eer en glorie tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.” (1Ti 1:17 NB)

Al kan God door niemand gezien worden, kan Zijn aanwezigheid toch gevoeld worden, indien men er voor open staat. De dingen die Hij gemaakt heeft zijn er als getuigen van Zijn bestaan.

“Want vanaf de schepping der wereld wordt al wat onzichtbaar is van hem aan zijn daden opgemerkt en gezien: én zijn altijddurende kracht én zijn goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn,” (Ro 1:20 NB)

“1 (Voor de koorleider, een musiceerstuk v. David.) (19:2) Zoals de hemelen verhalen de glórie van Gód, —en het gewélf meldt wat zijn hánden máken; 2 (19:3) een dag spráke uitsproeit over een dág, —een nacht kénnis verkondigt áan een nácht; 3 (19:4) het geen spréken is en geen wóorden, —hun stém nooit wérd gehóord, 4 (19:5) maar over heel de aarde hun maning uittijgt, tot het uiteinde der wéreld hun táal, —hij in hen een tént gezet heeft vóor de zón;” (Ps 19:1-4 NB)

“heft uw ogen omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen?- hij die hun heirschaar voltallig laat uitrukken,- hen allen oproept bij name; uit zoveel krachten en een zo sterke macht wordt niemand gemist! ••” (Jes 40:26 NB)

Het is Die Schepper Die als Enige Maker van alles kan aanzien worden. Of het nu tronen of machten of heersers of autoriteiten zijn; alle dingen Zijn door hem en voor Hem geschapen.

“Want zo heeft gezegd de ENE, schepper der hemelen, hij is God, de formeerder van de aarde en haar maker, hij is het die haar bevestigt, niet voor een woest-en-ledig heeft hij haar geschapen, om er te zetelen heeft hij haar gevormd: ik ben de ENE en anders geen;” (Jes 45:18 NB)

“waardig zijt gij, onze Heer en God, om te ontvangen de glorie en de eer en de kracht, want gíj hebt het al geschapen en door uw wil was het en werd het geschapen!” (Opb 4:11 NB)

“Weet je het niet of heb je het niet gehoord?- een God van eeuwigheid is de ENE, schepper van de einden der aarde, hij wordt moede noch mat,- niet te doorgronden is zijn inzicht;” (Jes 40:28 NB)

“en in het licht te stellen hoe het beheer is van het heilsgeheim dat van de eeuwigheden af verborgen is geweest in God die alles heeft geschapen,” (Efe 3:9 NB)

Jehovah God staande boven alle aardse superieure autoriteiten

In de wereld zij er heel wat mensen die denken dat ze "het al zijn". Overal kan men wel mensen vinden die aandacht naar zich toe trekken of die een hogere positie innemen dan mensen rondom hen.

Sommige mensen hebben voor zichzelf speciale figuren gemaakt en of gekozen. Die verhoogde wezens, zij het dieren of mensen, kregen dan een goddelijke plaats in hun hart en in hun bediening. Zulks een aanbidding van die goden zint de Enige Ware God echter niet.

Zo een twee duizend jaar geleden was er ook een man, die later door velen ook tot god werd verheven, die duidelijk zijn plaats wist en wie er als Enige Ware God moest doorgaan en aanbeden worden. Die door velen verhoogde en aanbeden man van vlees en bloed is Jeshua de Messias, beter gekend onder de naam Jezus Christus.

“1 Als Jezus dit alles heeft uitgesproken heft hij zijn ogen ten hemel en zegt: Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon ú mag verheerlijken, 2 en, nu gij hem zeggenschap hebt gegeven over alle vlees, dat hij aan hen mag geven al wat gij gegeven hebt aan hem: eeuwig leven!” (Joh 17:1-2 NB)

Ook al verkreeg die zoon van God zeggenschap en autoriteit om dingen te verwezenlijken was het nog altijd door God dat hij die dingen kon doen. Hij was steeds schatplichtig aan God en erkende altijd dat deze groter is dan hijzelf.

“ 28 ge hebt gehoord dat ík u heb gezegd: ik ga heen én kom naar u toe; als ge me liefhadt zoudt ge verheugd zijn dat ik naar de Vader ga, omdat de Vader groter is dan ik;” (Joh 14:28 NB)

“Toen heeft Jezus geantwoord en tot hen gezegd: vast en zeker is het, zeg ik u: de zoon kan niet zomaar uit zichzelf iets maken of hij moet het de vader zien maken want al wat díe maakt, evenzo maakt ook de zoon;” (Joh 5:19 NB)

“Jezus zegt tot hen: als God uw Vader was zoudt ge mij liefhebben, want ik ben van God uitgegaan en naar hier gekomen; want ik ben niet vanuit mijzelf gaan spreken nee, hij heeft mij uitgezonden;” (Joh 8:42 NB)

Zelfs die zoon van God kon niet zo veel weten als zijn hemelse Vader, de Enige Waarachtige Hoogst Almachtige en Alwetende Elohim, God boven alle goden. Alleen maar Jehovah God is de allerhoogste Opsteller van de meest Volmaakte Wet, Rechter en Bevrijder.

“Wie vat de adem van de ENE,- een man die hem zijn raadslag doet kennen?” (Jes 40:13 NB)

“Zie, de volkeren zijn als een spat uit een emmer, als een stofje op de weegschaal worden ze beschouwd; zie, eilanden legt hij neer als poeder.” (Jes 40:15 NB)

“20 Maar mens, wie ben jij dan wel als je God zo antwoordt?- zal het geformeerde tot de formeerder zeggen: ‘waarom heb je me zó gemaakt?’. 21 Of heeft de pottenbakker geen vrijmacht om uit hetzelfde leem het ene voorwerp te maken voor iets eervols en het andere voor iets on-eervols?” (Ro 9:20-21 NB)

“Want de ENE is onze rechter, de ENE stelt ons de wet, de ENE is onze koning, hij is onze bevrijder.” (Jes 33:22 NB)

“Bovendien hebben wij onze vleselijke vaders als kastijders gehad en wij kwamen tot inkeer; zullen wij ons niet veel liever onderschikken aan de Vader der geesten en leven?” (Heb 12:9 NB)

Het is aan Die Allerhoogste gegeven om Hemzelf een Rijk in te delen en heersers of koningen aan te stellen, waarbij Zijn eniggeboren geliefde zoon de belangrijkste rol toebedeeld zal krijgen en koning zal zijn.

“maar het koningschap ontvangen zullen de heiligen van de Allerhoogste; en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid en tot een eeuwigheid van eeuwigheden!” (Da 7:18 NB)

“Natanaël antwoordt hem: rabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israël!” (Joh 1:49 NB)

“36 Jezus antwoordt: mijn koningschap is niet van deze wereld; als het iets van deze wereld was, dat koningschap van mij, hadden mijn helpers ervoor gestreden dat ik niet aan de Judeeërs werd overgegeven, maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet van hier. 37 Dan zegt Pilatus tot hem: u bent dus toch een koning? Jezus antwoordt: ú zegt het, dat ik een koning ben; ik ben hiertoe voortgebracht en hiertoe gekomen tot de wereld: dat ik zal getuigen voor wat waarachtig is; al wie minnaar van de waarachtigheid is hoort naar mijn stem!” (Joh 18:36-37 NB)

Jeshua wist ook dat hij de rol van koning zou krijgen maar uiteindelijk het koningschap zou moeten overgeven aan zijn hemelse Vader.

“daarna de voleinding: wanneer hij het koningschap overgeeft aan hem die God en Vader is, wanneer hij heeft tenietgedaan alle heerschappij en alle macht en kracht.” (1Co 15:24 NB)

Jeshua leerde de mensen rondom hem dat Jehovah God daar is voor allen die in Hem willen geloven. Hij maakte duidelijk dat Jehovah God voor alle dingen staat, en dat in Hem alle dingen samen kunnen stand houden.

Uit liefde schiep God de mens en gaf hem heerschappij en verantwoordelijkheid over de aarde. Dit was een kans voor de mens om deel te nemen aan Gods koninkrijk.

Artikelen over het zijn van God

  1. Filosofen, theologen en ogen naar de ware kennisgever van bestaan van God

  2. Fundamenten van het Geloof 2: De levende en waarachtige God

  3. Fundamenten van geloof 3: De Persoonlijkheid van God

  4. Bestaan en moeilijke herkenning van het Hoogste Godheidswezen

  5. Is daar een veroorzaker van alles

  6. 3e vraag: Bestaat er een Goddelijke Schepper

  7. 4de Vraag: Wie of wat is God

  8. God of een god

  9. Op zoek naar een God boven alle goden

  10. Op zoek naar antwoorden op de vraag Is er een God # 2 Pantheon van goden en feesten

  11. Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 1 Een scheppend Wezen om aanbeden te worden

  12. Een 1ste antwoord op de 4e vraag Wie God is 2 Een Enkelvoudig Geestelijk Opper Wezen

  13. Bestaat er een God die zich om ons bekommert?

  14. De Enige Ware God

  15. Geloof in slechts één god

  16. God die Almachtige Geest die geen mens kan zien

  17. Gods vergeten Woord 16 Geopenbaarde Woord 1 Zoeken naar een god

  18. Jehovah Voornaamste Hooggeplaatste

  19. Is God drie-eenheid

  20. Heilige-drievuldigheid of drie-eenheid

  21. Drie-eenheidsleer een menselijke dwaling

  22. Heilige Geest Werkzame Kracht van God

  23. Jehovah Voornaamste Hooggeplaatste

  24. Wat is het geslacht van God

  25. Plan van de Goddelijke Maker

  26. Verzoend met God

  27. Verzoening met verbintenis

  28. Video Waarom zou ik geloven in God

  29. Waarheid van mens of van God

  30. Woord van God tegenover dat van mensen

  31. Het begin van alles

  32. Een Naam voor een God #9 Vals geloof gevoed door vrees

  33. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God

  34. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten

  35. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #2 Instructies en Wetten

  36. God is een verhaal #2 Voorgangers niet gediend met een Enige God