05 Structuur bomen

Geleiding in steden en buitengebied

Op verschillende manieren kunnen bomen lijnen en structuren in steden en het landschap versterken. Ze trekken de aandacht en leiden de blik in een bepaalde richting. Zo kun je met bomen het verloop van een weg benadrukken en door verandering in de structuur wijzen op gevaarlijke situaties. Bijvoorbeeld bochten en kruispunten. Op die manier kun je bomen inzetten om het verkeer veiliger te maken. De nabijheid van bomen verhoogt de alertheid en daarmee ook de verkeersveiligheid.

Bij eenzijdige aanrijdingen met bomen blijkt volgens statistieken van verzekeraars vaak roekeloosheid en opzet in het spel.

Bij de plannen voor de reconstructie van de snelweg tussen Aken en Keulen hebben verkeerspsychologen van de universiteit van Keulen geadviseerd om langs de snelweg bomen te planten. Vooral op lange rechte stukken. Daar staan nu om de 50 meter diverse boomsoorten met een opvallend groot informatiebord. Het verkeersgedrag is daardoor merkbaar veiliger geworden.

Boomrijen kunnen je aandacht ook richten op markante gebouwen in de stad. Door de plaatsing van bomen is al van ver te zien hoe de straten lopen, of er kruisingen, pleinen of parken zijn.

Bomen langs de N280 bij Weert. Foto: SGW.

Verkeersveiligheid

In Nederland was medio 2018 weer veel commotie over de plannen van de overheid om de provinciale wegen veiliger te maken. Daarbij zouden ook bomen het veld moeten ruimen. Hoewel dit in slechts een beperkt aantal gevallen zal voorkomen, kan het toch om flinke hoeveelheden bomen gaan. Ook de bomen op de foto hiernaast (N280) zouden gekapt moeten worden. Niet alleen de natuurbeschermers kwamen daartegen in opstand, ook de gemeente Weert weigerde hiervoor een kapvergunning te geven.

Strikt juridisch gezien zouden die bomen daar niet mogen staan. De wet schrijft voor dat bomen minimaal 4,5 meter van de wegrand moeten staan. Daar is op veel plaatsen geen ruimte voor en door de bomen te kappen ontstaat een vlakke obstakelvrije weg die uitnodigt tot sneller rijden dan is toegestaan en samen met verminderde alertheid vergroot dit de kans op ongelukken. Bovendien kunnen ongevallen door hogere snelheden ernstigere gevolgen hebben. Er blijven namelijk nog altijd obstakels bestaan in de vorm van tegenliggers, de afwateringssloot, lantaarnpalen en verkeersborden. En niet te vergeten, de flitspalen!

Ja, de kans dat iemand dan op een boom klapt is natuurlijk kleiner, maar dat zulke mensen in de tuinen van de aanwonenden terecht komen of fietsers aanrijden is dan veel groter. Langs diezelfde N280 is een stuk boomvrij en het hekwerk van de weilanden langs dat stuk worden regelmatig stuk gereden door auto's die uit de bocht vliegen. Die auto's zijn evengoed total loss en de bestuurders vaak zwaar gewond. Het is een wonder dat er nog geen fietsers zijn aangereden.

Bomen die langs toegangswegen van steden staan verzachten de harde overgang van buitengebied naar de stad.

Bij het plannen van bomen langs wegen, vooral de doorgaande wegen waar met hogere snelheden wordt gereden, moet goed worden nagedacht over de plantplek en de soort. Bomen langs wegen zijn kwetsbaar omdat ze dicht bij verharde en ondoorlatende bodem staan. Dat heeft een negatieve invloed op de vitaliteit van bomen. Bij nieuwe aanleg worden bomen op de wettelijk verplichte afstand van 4,5 meter geplant, zodat hun wortels minder snel onder het wegdek komen. Ook de kans dat wortelopdruk het wegdek beschadigt is dan kleiner. Ook wordt de kans op eenzijdige aanrijdingen met bomen kleiner.

Vrijwel alle bomen ruien: ze verliezen blad, vruchten en bij slechte gezondheid breken er gemakkelijk takken. Takbreuk verschilt bovendien per boomsoort. Van populieren, linden en amberbomen is bekend dat ze breukgevoelig zijn.

Ook de vruchten van de bomen kunnen op straat voor overlast zorgen. Je hebt liefst geen paardenkastanje op je voorruit als je er met 80 Km/h onderdoor rijdt. De eikels van zomereiken zullen je wel laten schrikken, maar hebben niet genoeg massa om je voorruit te vernielen. Maar bij 120 km/h bestaat die kans wel. Nog een reden om snelheid te matigen als er bomen langs de weg staan.

Ook in de winter als loofbomen er kaal bij staan, vervullen ze met hun structuren een functie in beeld- en verkeersgeleiding. Wel worden windstromen, geluid en omgevingstemperatuur nauwelijks beïnvloed. Het afvangen van fijnstof gaat gewoon door, zij het met iets minder capaciteit. Alleen alle van bladgroen afhankelijke functies, zoals opnemen van koolstof, ozon en stikstof, liggen tijdelijk stil.

Verder