Als je in de hoofdstad Asmara rondloopt, denk je eerst dat de twee oorlogen nauwelijks schade hebben aangericht. Toch was er eerst een 30 jaar durende guerrillaoorlog, later gevolgd door nog eens twee jaar conventionele oorlog. Als je echter beter rondkijkt, dan wordt al veel duidelijk. De gebouwen in de stad zijn inderdaad gespaard gebleven, maar het aantal jonge oorlogsinvaliden is schrikbarend. Twintigers die blind zijn, een of meer ledematen missen, zich moeilijk voortbewegen met krukken of in allerlei invalidenwagens.
Massawa
Verlaat je de hoofdstad dan wordt het beeld anders. In de havenstad Massawa is hard gevochten. Woonstraten zijn door de Ethiopische bombardementen vernietigd. Nu, een paar jaar na de laatste oorlog ligt het meeste nog in puin.
Langs de weg in Keren.
Ook in Keren, de tweede stad, zijn de sporen te zien. Midden in een woonwijk stond tot voor kort een hele straat vol met kapot geschoten oorlogsmaterieel. Hetzelfde zie je in de ravijnen langs de wegen in de bergen. Op veel plaatsen liggen daar de tanks te roesten.
Massawa
Tussen het puin in Massawa bouwen mensen hun hutten om toch onderdak te hebben
Zo maar langs de weg ligt een verdwaalde granaathuls
Een heel ander beeld uit de oorlog wordt geboden door het monument van drie tanks in Massawa.
Eerst veroverd op de Ethiopiërs en later gebruikt als breekijzer bij de bevrijding van de havenstad.
De bemanningen hebben het niet overleefd.