In januari 2007 gingen we op bezoek bij een school in het dorpje Halibmentel, zo'n 80 kilometer van de hoofdstad Asmara. Dat lijkt niets, maar het is een hele onderneming. Om te beginnen moet je tevoren een 'travel permit' aanvragen. Alle buitenlanders hebben die nodig om binnen Eritrea te reizen. Hiermee gaan we naar het busstation. Voor elke bestemming is er een eigen station. Daar sta je in de rij te wachten op een bus. Omdat het wel eens uren kan duren wordt je plek in de rij gesymboliseerd door een tas, een steen of een oude sandaal. Zo kan iedereen rustig rondwandelen of een boodschapje doen en toch zijn of haar plaats in de rij behouden. Als de bus komt wordt deze helemaal afgeladen met mensen en spullen. (Staanplaatsen zijn echter verboden). Zodra hij vol is, vertrekt hij. Er is geen dienstregeling. De reis naar Halibmentel duurt zo'n 2 1/2 uur. Dat kunnen benauwde uren zijn. Iedereen wil de ramen dicht en men gaat immers niet elke dag onder de douche. Buiten elke stad is een road block, waar militairen de identiteitspapieren controleren en wij moeten dan mee naar het kantoor (een tent of een zeecontainer) om onze 'travel permit' in een groot boek op te tekenen. In het begin ziet zo'n road block met een gevangenis ernaast in de vorm van een zeecontainer met gaten met tralies, er eng uit. Maar alles went, zelfs al die Kalasnikovs waar de soldaten mee lopen te zwaaien.
In de hoofdstad Asmara rijden stadsbussen. Deze zijn altijd afgeladen vol. Hier wordt wel gestaan. Het is ongelooflijk hoeveel mensen er in een autobus passen. Het is dan ook niet nodig om je vast te houden, je staat íngemetseld. Een kaartje kost 1 Nacfa, minder dan 5 eurocent.