Van Pastorie naar Kluis

Katholieke emancipatie en Neogotiek

Na bijna drie eeuwen van verschuilen en verbergen kwam er in 1848 een einde aan de ban op het katholicisme. Katholieken konden eindelijk weer in het openbaar voor hun geloof uitkomen. Zo ook de Zwolse katholieken. Ze verlieten hun schuilkerken en namen de middeleeuwse O.L.V. kerk weer in gebruik. Hun oude beelden namen ze met zich mee, waaronder de piëta.

In 1866 werd de vernieuwende Otto Anthonius Spitzen pastoor van de O.L.V. kerk (zie ook: De neo-Gotische renovatie). Spitzen vond dat een lange tijd van verwaarlozing toe was aan een opknapbeurt. Hij stelde hiervoor de Duitse katholieke kunstenaar Friedrich Mengelberg aan. [1] Mengelberg werkte in de neogotische stijl: een kunststijl die zich liet inspireren door de gotiek, en middeleeuwse objecten en architectuur imiteerde. Katholieken keken in deze periode met een 'verlangend' gevoel terug naar de middeleeuwen: een tijd waarin het katholicisme nog had gebloeid. [2]

In deze periode kreeg ook de piëta een neogotische opknapbeurt: de kleuren die ze tot op heden draagt. Maria gekleed in goud als een hemelkoningin. Waarschijnlijk waren de oude kleuren van de piëta vervaagd. Herschilderen is iets dat al sinds de middeleeuwen gebeurt. Het was namelijk kleur dat een beeld echt 'levend' maakte: een nieuwe verflaag betekende nieuw leven [3]. De neogotische huid van de piëta geeft daarom waarschijnlijk aan dat ze nog steeds gebruikt werd ter bevordering van de vroomheid. Wie verantwoordelijk is voor de neogotische verflaag is onduidelijk. Het is niet in de stijl van Mengelberg.

Waar stond de middeleeuwse piëta in negentiende eeuw en wie gebruikte haar? Afgaande op de inventaris uit 1872 stond ze in de pastorie: "een mater dolorosa beeld in de pastorie, waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw." [4] De pastorie stond vlak naast de O.L.V. basiliek, en werd bewoond door de pastoor, tussen 1866 en 1889 was dit Spitzen. [5] Was er sprake van een speciale band tussen Spitzen en de piëta? De meeste andere beelden stonden in deze periode in de sacristie, dus het is opvallend dat de piëta in de woning van Spitzen stond. Wellicht gebruikte Spitzen haar voor privé-devotie, en liet hij haar herschilderen. In deze periode was er namelijk sprake van een heropleving van de Maria-devotie, vooral in huiselijke kring. [6]

1. Oude pastorie naast de O.L.V. basiliek

ACHTER SLOT EN GRENDEL

Op een bepaald moment in de negentiende of twinstige eeuw, na haar tijd in de pastorie, werd het duidelijk dat de piëta erg oud was en een enorme waarde had. Om haar te beschermen werd ze in de kluis van de kerk bewaard. Ook had ze geen directe gebruikswaarde meer, want er was al een andere piëta. Mengelberg had rond de eeuwwisseling een neogotische piëta gecreëerd: niet van eikenhout, maar van Bentheimer zandsteen. Niet groot maar klein. Mengelberg's piëta kreeg in 1908 een plaats op een zijaltaar in de O.L.V. kerk. [7]

Behalve het feit dat de ene piëta gotisch en de andere neogotisch is, zijn er nog veel andere verschillen tussen deze twee piëta's. De kleine vijftiende-eeuwse piëta vraagt om nabijheid, vraagt de toeschouwer om de kleine details van het lichaam van Christus te bekijken, en aan te raken. De Mengelberg piëta daarentegen vraagt met haar grootte om van een afstand bekeken te worden. Niet voor niets is ze voorzien van een knielbankje op afstand. Ook de verschillende materialen vragen om een verschillende omgang. Hout is warm en flexibel, vraagt om aanraking, steen is koud en onveranderlijk, en vraagt om afstand.

Ook dragen de piëta's een andere emotionele kracht. De Mengelberg piëta beeldt Maria en Christus in elkaars nabijheid af: hun hoofden en handen kruisen elkaar, ze zijn verbonden. De vijftiende-eeuwse piëta daarentegen toont een afstand tussen moeder en zoon. Christus is afgekeerd van Maria, en valt bijna van haar schoot af; ieder moment kan Maria haar zoon definitief verliezen. Een hartverscheurend moment.

Terwijl de Mengelberg stralend op haar altaar stond, zichtbaar voor iedereen, verbleef de eikenhouten piëta decennialang in de donkere kluis. Ze werd weinig bezocht. In de jaren tachtig kwam er een kunsthistoricus langs om haar te analyseren en taxeren. Deze adviseerde om haar te ontdoen van haar neogotische verflaag. [8] Dit advies is begrijpelijk als we de piëta bekijken als een historisch, middeleeuws object; dan is de neogotische verflaag een ongewenste toevoeging, een obstakel dat ons bemoeilijkt om haar oorspronkelijke kleuren te zien.

De piëta was echter gedurende haar leven allereerst een religious gebruiksobject; geen historisch object noch een kunstwerk, maar iets dat gebruikt werd door katholieken ter bevordering van de vroomheid. De neogotische verflaag is daarmee een belangrijk onderdeel van haar leven. Deze laag laat zien dat ze voortleefde na de middeleeuwen, dat ze ook gebruikt werd in de negentiende eeuw. Het zou zonde zijn om haar neogotische 'huid' te verwijderen. Het advies van de kunsthistoricus is tot op heden nog niet opgevolgd.

2. Knielbankje voor het altaar met de piëta van Mengelberg

3. Piëta van Mengelberg (1908)

Bronnen

AFBEELDINGEN
1. “De Proosdij & De Pastorie”,
Resido Vasgoed B.V., 2021: https://resido.nl/Portfolio-item/de-pastorie/.
2-3. Zwolle,
Onze-Lieve-Vrouwe Basiliek, “Altaar/ Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten (Pietà of Nood Gods)”, inv. no. 10495-4 (photo: Museum Catharijneconvent, Kerkcollectie Digitaal).

VOETNOTEN
[1] A.J. Hendrikman, Henk Bach, G.A.M. Keilholtz,
De Onze Lieve Vrouwebasiliek in Zwolle, 22-23.
[2] Peter Jan Margry, “Dutch Devotionalisation Reforming Piety: Grassroots Initiative or Clerical Strategy?”, Anders Jarlert (red.),
Piety and Modernity: The Dynamics of Religious Reform in Northern Europe, 1780-1920 (Leuven: Leuven University Press, 2012), 149-150.
[3] Joanna E. Ziegler, Sculpture of compassion, 122.
[4] Zwolle,
Collectie Overijssel, “Inventaris van roerende en onroerende goederen van de parochie, onder het beheer van het kerkbestuur, 1872, bijgehouden tot 1921.” 1120, inv. no 765.
[5] A.J. Hendrikman, Henk Bach, G.A.M. Keilholtz,
De Onze Lieve Vrouwebasiliek in Zwolle, 22-23.
[6] Peter Jan Margry, “Dutch Devotionalisation Reforming Piety", 136-137.
[7]A.J. Hendrikman, Henk Bach, G.A.M. Keilholtz,
De Onze Lieve Vrouwebasiliek in Zwolle, 29-30.
[8] "Zwolle, Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming: Beeld/Piëta”,
Museum Catharijneconvent Kerkcollectie Digitaal, 17 September 2020: www.kerkcollectie.catharijneconvent.nl