Beelden van Compassie

MEDELIJDEN EN COMPASSIE

De piëta (Italiaans: compassie, medelijden) in de Caeciliazaal staat niet op zichzelf, maar behoort tot een enorme, en eeuwenoude familie. Vanaf de middeleeuwen tot op heden zijn er duizenden piëta's tot stand gekomen. Wanneer is iets een piëta? Piëta's zijn beelden die tonen hoe Maria het lichaam van haar dode zoon in haar armen houdt na de kruisaflegging. Maria's verlies is enorm. Ze heeft haar zoon verloren, en niet zomaar een zoon, maar de Mensenzoon en Verlosser der Mensen. Piëta's tonen dit verdrietige moment zeer bewust. Zoals hun Italiaanse titel al aangeeft, zijn piëta's erop uit om ons te bewegen, om compassie in ons op te brengen. Met hun 'emotionele' kracht helpen ze Christenen om zich met alle aandacht te richten op de Passie van Christus. Ook nu nog geven piëta's ons de mogelijkheid om het lijden van Christus en Maria van dichtbij mee te maken, om met hen mee te voelen. [1]

HET LICHAAM VAN CHRISTUS

Pieta's zijn onlosmakelijk verbonden met de lichamelijkheid of incarnatie (Latijn vleeswording) van Christus. De mensenzoon, zowel god als mens, werd geboren uit een menselijke moeder, verbleef onder de mensen, en stierf als een mens. Maria houdt haar zoon vast zoals ze hem vasthield als kind. Piëta's zijn daarmee het tegenbeeld van Maria met het Christuskind: de geboorte en kindertijd van Christus tegenover zijn lijden en dood, beide in de armen van zijn moeder. [2]

De piëta toont het dode lichaam van Christus als een bewijs van zijn mens-zijn. Hij was echt hier, en zijn lichaam wordt tastbaar aan ons gepresenteerd. Een piëta lijkt in dat opzicht op de monstrans [3]. Net zoals de monstrans de hostie in zich draagt, houdt Maria het dode lichaam van haar zoon vast. Beide zijn 'dragers' van het lichaam van Christus, en tonen dit lichaam aan hun toeschouwers.

1. Maria met KINd (1500)

2. PIETA (1500)

3. Monstrans (1450)

De opkomst van de piëta in de middeleeuwen

De opkomst van de piëta is een kunsthistorisch mysterie. De eerste piëta's verschijnen in de dertiende eeuw, en vooral rondom het Rijnland. De scene die de piëta afbeeldt, wordt niet in de bijbel genoemd noch in Christelijke legendes of passieverhalen. Hoe is de piëta dan tot stand gekomen? Al decennialang zijn (kunst)historici op zoek naar de oorsprong van de piëta [4]. Ze gaan ervan uit dat de piëta niet als beeld onstaan kan zijn, maar een tekstuele of intellectuele wortel moet hebben. Vaak wordt de Duitse mystica Mechthild van Hackleborn aangehaald:

Tijdens het avondgebed zag ze hoe de Heer van het kruis werd gehaald. De Maagd Maria hield hem op haar schoot en zei ‘kom en kus de zaligmakende wonden van mijn lieve zoon die hij heeft ontvangen voor jouw liefde.” [5]

Mechthild benadrukt vooral haar lichamelijke aanwezigheid; ze is in dezelfde ruimte als Maria en haar zoon, en wordt zelfs aangemoedigd om de wonden van Christus' lichaam te kussen. De piëta zou dus een 'belichaming' kunnen zijn van Mechthilds 'tekst'.

Het is echter de vraag of dit klopt. Tijdens Mechthild's visioen waren de eerste piëta's al in kerken te vinden. En, in tegenstelling tot Mechthilds tekst, die door de eeuwen heen amper gelezen werd, schoten de piëta's als paddenstoelen uit de grond [6]. Nog belangrijker misschien wel: Mechthild beschrijft haar visioen niet als een idee, maar als een beeld: een lichamelijke ervaring.

Alhoewel het verleidelijk is om de piëta terug te leiden tot tekst of idee, is het misschien beter om te accepteren dat piëta's inderdaad 'uit het niets' ontstonden. Net zoals Christus, zowel God als mens, geest en lichaam, kwam de piëta op wonderlijke wijze als beeld tot stand.

DE PIëta door de tijd heen

Vanaf 1500 waren piëta's door heel Europa te vinden. In tegenstelling tot veel andere laatmiddeleeuwse beeld-thema's rondom de passie van Christus, is de piëta ook na de middeleeuwen populair gebleven. De kracht van de piëta licht waarschijnlijk in haar continuïteit, het gaat altijd om Maria met haar dode zoon, maar ook in haar aanpassingsvermogen; geen enkele piëta is hetzelfde als haar voorgangers.

4. Rottgen piëta (1275-1325)

De oudste tot op heden bekende piëta is de zogenaamde Röttgen piëta uit Duitsland. Dit beeld is op het eerste gezicht gruwelijk en afstotend om te bekijken. Het lichaam van Christus is uitgemergeld en gebroken, Maria's afschuw en verdriet zijn overduidelijk. Het oog van de kijker wordt getrokken naar de wonden van Christus, waaruit bloed stroomt in de vorm van bloemen. Nieuw leven bloeit op uit zijn dode lichaam. Het offer van Christus, zijn dode lichaam, bracht verlossing en eeuwig leven aan mensen. De bloemwonden, hoe vies ze er ook uit zien, vragen bijna om gevoeld te worden. Waarschijnlijk gebeurde dit ook in de middeleeuwen.

5. Rijnlandse piëta (1350-1400)

Maria heeft de verhoudingen van een reus, terwijl Christus zo klein is als een kind. Deze piëta toont een duidelijk verband met de Maria-met-Kind beelden.

6. Slachtoffer van de beeldenstorm (rond 1450)

Overblijfselen van een vijftiende-eeuwse piëta uit de Lage Landen. In de middeleeuwen stond ze in de kapel van het Amsterdamse Geertruidenklooster. In de zestiende eeuw werden zowel het klooster als de piëta slachtoffers van de beeldenstorm (1566). In 1984 werd de piëta opgegraven op de begraafplaats van het klooster. De nonnen hadden haar in een kistje begraven.

7. Piëta met god de vader (1600-1700)

Zeventiende-eeuwse Duitse piëta. Het is niet Maria die het lichaam van Christus vasthoudt, maar God de vader in pauselijke kleding. Er zijn weinig piëta's met God de Vader bekend. Opvallend is dat God de Vader hier ook lichamelijk wordt, ook mens wordt, en verdriet toont. Ook roept dit beeld de vraag op of de scene zich op aarde of in de hemel afspeelt.

8. Schilderij van een piëta (1876)

Negentiende-eeuws olieverfschilderij van William-Adolphe Bouguereau vlak nadat hij zijn zoon had verloren. Maria heeft rode rode ogen. Ze kijkt verbitterd en bijna boos naar de toeschouwer. Haar zoon is haar ontnomen. Het oog van de kijker wordt noodzakelijkerwijs naar Maria getrokken. Ze is het midden van het schilderij, en wordt omgeven door een zwarte, duistere vlek.

9. Leegte en afwezigheid (2006)

Moderne piëta door kunstenaar Caspar Berger. De piëta is een 'omkering' van Michelangelo's piëta in de St. Pietersbasiliek (Rome). Michelangelo's piëta toont zachte, mooie lichamen die nog vol van leven zijn. Deze piëta van Berger toont leegte; er is een huid, maar de lichamen zijn uitgehold en leeg. Maria is gezichtsloos, waardoor iedereen zich met haar kan identificeren. Voor deze piëta stond de vrouw van Berger model in een siliconen pak. Later werd dit pak binnenstebuiten gekeerd en in brons gegoten.

Bronnen

AFBEELDINGEN
1. Zwolle, Onze-Lieve-Vrouwe Basiliek, "Maria met kind", eikenhout, 75,5 x 30 cm, nr. 10495-15 (foto: Kerkcollectie Digitaal Museum Catharijneconvent).
2. Zwolle,
Onze-Lieve-Vrouwe Basiliek, "piëta", eikenhout, 45x26 cm, nr. 10495-14 (foto: Paul van der Vegte).
3. New York,
Metropolitan Museum of Art, "Monstrans about 1450", metaal/zilver, 63 x 21.2 x 16.4 cm, nr. 32.100.226 (foto: Metropolitan Museum of Art).
4. Bonn,
LVR-LandesMuseum Bonn, "Röttgen piëta", lindehout, 89 cm. nr. 24 189 (photo: Ralf Heinz).
5. New York,
Museum The Cloisters, “Fourteenth-century pietà”, populieren hout, 132.7 x 69.5 x 36.8 cm, nr. 48.85 (foto: publieke domein.
6. Amsterdam,
Amsterdam Museum, “Bovenkant van een piëta”, Bentheimer zandsteen, 74.4 x 91 x 38.4 cm, nr. BA 3968 (foto: Amsterdam Museum).
7.“An unusual German 17th century carved limewood group of the pieta with God the Father”,
Bonhams, 9 Juli 2015: https://www.bonhams.com/auctions/22301/lot/11/?category=list&length=12&page=1.
8. William-Adolphe Bouguereau, “Pietà”, 1876, olieverf, 222.9 cm x 149.2 cm, Texas, privécollectie.
9. Caspar Berger, “Piëta”, deel van ‘Skin Works’, 2006, 100x165x180cm, Utrecht,
Museum Catharijneconvent, no. StCC b48 (foto: publieke domein)

VOETNOTEN
[1] Erwin Panofsky, “Imago Pietatis.’ Ein Beitrag zur Typengeschichte des Smerzensmanns, und der Maria Mediatrix,” in:
Festschrift für Max J. Friedländer zum 60. Geburtstag (Leipzig: E.A. Seemann, 1927): 261-308; Joanna E. Ziegler, Sculpture of compassion: the pietà and the beguines in the southern Low Countries, c. 1300 - c. 1600 (Brussel: Institut Historique Belge de Rome, 1992), 25-27.
[2] Joanna E. Ziegler,
Sculpture of compassion, 161.
[3] Hans Belting,
The image and its public in the Middle Ages: form and function of early paintings of the Passion (New Rochelle: A.D. Caratzas, 1990), 86.
[4] William H. Forsyth,
The Pietà in French Late Gothic Sculpture: Regional Variations (New York: Metropolitan Museum of Art, cop. 1995), 17-18. Wilhem Pinder, Die pietà (Leipzig: A. Seemann, 1922).
[5] Eigen vertaling van Engelse tekst, zie: Mechthild von Hackeborn,
The Book of Special Grace, vertaald uit het Duits door Barbara Newman (New York: Paulist Press: 2017), passage 1.18.
[6] Joanna E. Ziegler,
Sculpture of compassion, 40.