De Geboorte van de Piëta

De boom des levens

Beelden namen een centrale plaats in binnen het laatmiddeleeuwse geloofsleven. De relatie met materiele objecten, zoals beelden, was dubbelzinnig. Stoffelijke dingen waren continu aan verandering onderhevig, altijd in wording, en daarom instabiel. Dit maakte hen gevaarlijk: onlosmakelijk verbonden met verval, verderf en dood. Aan de andere kant waren lichamelijke dingen, in de breedste zin, ook bronnen van creatie, bloei en leven; mogelijkheidsvoorwaarden voor leven. [1]

Het verhaal van deze piëta begint bij een eikenboom die ergens in een Noord-Europees bos groeide. In tegenstelling tot de bomenhaat van vroegmiddeleeuwse missionarissen zoals Bonifatius, hadden laatmiddeleeuwse Christenen een goede band met bomen [2]. Bomen zouden dichtbij het menselijk lichaam staan. Net zoals menselijk 'vlees', was hout aan verandering onderhevig, en in staat tot gevoel en groei. Kortgezegd, hout 'leefde' in de ogen van laatmiddeleeuwse Christenen [3]. Bomen werden ook gekoppeld aan Christus. Er circuleerden vooral legendes rondom het kruishout. Het kruis waarop Christus gestorven was, zou uit 'gerecycled' hout bestaan van de Boom des Levens in het paradijs [4]. Christus' dode lichaam was daarom een vrucht van de Boom des Levens: een vrucht die mensen eeuwig leven bracht. Hout was voor middeleeuwse Christenen dus onlosmakelijk verbonden met het menselijk lichaam, en het lichaam van Christus. Dit maakte het een passend medium voor heiligenbeelden. [5]

1. Boom van het leven

Middeleeuwse illustratie van de Levensboom in het Paradijs. Eva (rechts) plukt een vrucht die dood voortbrengt. Maria daarentegen voedt mensen met de hostie, het lichaam van Christus; haar zoon, als vrucht van de levensboom, bracht eeuwig leven voort.

2. Kruisboom

Middeleeuwse illustratie waarin de Duitse mysticus Heinrich Seuse knielt voor de kruisboom waaraan Christus hangt. De jonge Christus bevindt zich ook al in de boom.

Beeldensnyden: Van hout naar piËta

Ergens tussen 1450 en 1550 werd de anonieme eikenboom omgehakt, en in delen verhandeld en verkocht. Een deel van haar stam werd aangekocht door een onbekende 'beeldensnyder' (Middelnederlands: maker van houten beelden). Laatstgenoemde hielp het eikenhout bevallen van de piëta. Dit deed de beeldensnyder niet alleen: hij werkte samen met het hout, zijn mes, maar ook met water, de zon en lucht.

De geboorte van het beeld begon met het wateren van de eikenhouten stam: een proces dat maanden tot jaren kon duren. Deze 'doop' in een rivier, meer of zee bevrijdde het beeld van schadelijke insecten en schimmels, en maakte het weerbaar, duurzaam en flexibel.

Daarna kon de beeldensnyder pas aan zijn werk beginnen. Voor de beeldensnyder zat het beeld reeds in de stam verborgen. Zijn werk begon met een ruwe uitsnede van het beeld, en vervolgens draaide alles om het wegsnijden van hout totdat de piëta zichtbaar werd. Wanneer het beeld ter wereld was gekomen, nog nat van het 'wateren', moest het drogen in de zon; soms wel jaren lang. [6]

Er waren ook snellere manieren om een beeld in het leven te roepen. Kerstgen van Ringelberg, een middeleeuwse beeldensnyder, verborg een klein briefje in een Catherinabeeld, waarop stond: “dyt belt is ghesaden in een brouketel, ende du naederhant in enen aven ghebraden”.[7] Kerstgen had het beeld niet in stromend water gelegd noch in de zon laten drogen, maar gekookt in een brouwketel, en gebraden in een oven. Het is onduidelijk hoe gebruikelijk Kerstgens methodes waren. Hoe dan ook, voor de geboorte van een houten beeld werden verschillende krachten gebundeld; van beeldensnyder tot hout, van zon tot oven, en van water tot brouwketel.

Na het drogen van het eikenhout was de geboorte van de piëta echter nog niet voltooid; ze was nog onbeschilderd en kleurloos. Het waren de kleuren die haar pas echt tot leven wekten. [8] Haar oorspronkelijke kleuren zijn verborgen onder een neogotische verflaag; haar nieuwe huid. Als we terug zouden kunnen keren na haar jonge jaren, zou ze er waarschijnlijk als volgt uitzien. Haar houten vlees zou de kleur hebben van mensenhuid, en Maria's mantel zou hemelsblauw zijn, zoals bij de meeste piëta's uit deze periode.

3. Eikenboom

4. DoorSNEE BOOMSTAM EIK

5. het wateren van boomstammen in de vecht

6. reconstructie werkplaats middeleeuwse beeldensnyder

Bronnen

AFBEELDINGEN
1. Berthold Furtmeyr,
Salzburg Missal (Regensburg: 1489), Munich, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 15710, 60v.
2. Henry Suso,
Das Buch genannt der Seuse (Augsburg: Anton Sorg, 1482), Washington, Library of Congress, Incun. 1482, 59r, S8 BV5080 .
3. Solitaire eik bij oprit (Boswinkelsweg, Hof van Twente), 3 juli 2019 (foto: Jürgen Eissink)
4."Rondhouten eik",
Houthandel Bunnink, geraadpleegd op 10 mei 2022: https://bunnikhout.nl/rondhout/attachment/rondhout-eiken-2/
5. Boswachters of Overijssel, “Hout wateren in de Vecht”,
Boswachtersblog Overijssel, 5 April 2017, geraadpleegd op 10 mei 2022: https://www.boswachtersblog.nl/overijssel/2017/04/05/hout-wateren-vecht/.
6. Patrick Damiaens, “Het gebruik van hout voor beeldsnijwerk in de middeleeuwen”,
Blogspot: Ornamentsnijder – Houtsnijder, 1 Januari 2020, geraadpleegd op 10 mei 2022: https://ornamentsnijder.blogspot.com/2020/01/het-gebruik-van-hout-voor-beeldsnijwerk.html

VOETNOTEN
[1] Caroline Walker Bynum,
Christian materiality: an essay on religion in late medieval Europe (New York: Zone Books, 2011), 15-36.
[2] Sara Ritchey, “Spiritual Arborescence: Trees in the Medieval Christian Imagination”, in:
Spiritus: A Journal of Christian Spirituality 8, no. 1 (2008): 64-82.
[3]Lucretia Kargère and Michele D. Marincola,
The Conservation of Medieval Polychrome Wood Sculpture: History, Theory, Practice (Los Angeles, California: The Getty Conservation Institute, 2020), 1-5.
[4] Barbara Baert, “Totten Paradise soe sult ghi gaen, De verbeelding over de Herkomst van het kruishout”, Barbara Baert and Veerle Fraeters (eds),
Aan de vruchten kent men de boom (Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2001), 19-40.
[5] Lucretia Kargère and Michele D. Marincola,
The Conservation of Medieval Polychrome Wood Sculpture, 1-10.
[6] Patrick Damiaens, “Het gebruik van hout voor beeldsnijwerk in de middeleeuwen”,
Blogspot: Ornamentsnijder – Houtsnijder, 1 Januari 2020, geraadpleegd op 10 mei 2022: https://ornamentsnijder.blogspot.com/2020/01/het-gebruik-van-hout-voor-beeldsnijwerk.html
[7] Guido de Werd,
Heilige aus Holz im Museum Kurhaus Kleve (Kleve: Museum Kurhaus Kleve, 1998), 42-43.
[8] Johannes Taubert,
Polychrome sculpture: meaning, form, conservation, vertaald door Carola Kleinstück-Schulman (Los Angeles, California: Getty Conservation Institute, 2015), 13.