Praten over leren is voor leerlingen essentieel. Het helpt hen zicht te krijgen op het eigen leren, maar ook op wat alternatieven zijn en hoe ze uitgedaagd kunnen worden om het eigen leergedrag aan te scherpen. Het is eigenlijk best opmerkelijk dat praten over leren weinig gebeurt, terwijl van leerlingen wel verwacht wordt dat ze de hele dag het liefst veel leren. Bij het voeren van gesprekken over leren kunnen allerlei aspecten van dat leren aan de orde komen. Spelenderwijs dingen ontdekken en leren overkomt een kind zonder dat het over dat denken en leren en besef heeft. Het is een spontaan, impliciet proces waarvan een jong kind zich niet bewust is. Maar naarmate leerlingen ouder worden, zijn ze steeds meer in staat om ideeën te ontwikkelen over hoe dat eigen leren plaatsvindt, hoe dat gepland kan worden en wat daarvoor het best gedaan kan worden. Je zou kunnen zeggen dat in het daltononderwijs gestimuleerd wordt dat leerlingen een theorie over het eigen leren ontwikkelen. Want, als leerlingen verantwoordelijkheid over zichzelf moeten leren dragen, vraagt dat ook om het kunnen reflecteren: wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Hoe leer ik? Waar zit ik in mijn leren en hoe werk ik op een goede manier? Zelfreflectie kan aangeleerd worden door met leerlingen het gesprek over hun eigen leren te voeren en ze zo een ‘theorie over zichzelf als leerder’ te vormen. Vragen die daarbij gesteld kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: