Spensers stanza

Bedacht door Edmund Spenser (1552-1599)

regels 9

schema ababbcbcc

metrum r1/8 5 jamben, r9 6 jamben

Psalm 38

Wees niet vertorend, Heer, en straf mij niet.

Bedwing uw woede, laat mij ongeslagen.

Uw pijlen in mijn lijf deden verdriet,

Uw hand maakt’ duidelijk uw groot mishagen.

U wondde mij, u bleef niet langer vragen.

Mijn schuld toornt hoog omhoog boven mij uit.

Een zware last, maar nauwelijks te dragen.

Ik loop gebogen, heb het goed verbruid.

Ik ga voortaan in zwart gehuld, als dode bruid.

O Heer, u bent bekend met al mijn noden,

Mijn zuchten is bewijs toch van mijn leed.

Mijn vrienden zijn mijn rampspoed snel ontvloden,

Mijn vijand komt eraan, hij staat gereed.

Maar ik blijf doen alsof ik van niets weet,

Want naar u Heer, gaat mijn verlangen uit.

Verlaat mij niet en hoor mijn hartenkreet:

Mijn leven is op onmacht toch gestuit,

Dus zend mij snel uw hulp, als dat is uw besluit.

Onderstaand voorbeeld is uit Spensers Faerie Queene

Lo I the man, whose Muse whilome did maske,

As time her taught, in lowly Shepheards weeds,

Am now enforst a far unfitter taske,

For trumpets sterne to chaunge mine Oaten reeds,

And sing of Knights and Ladies gentle deeds;

Whose prayses hauing slept in silence long,

Me, all too meane, the sacred Muse areeds

To blazon broad emongst her learned throng:

Fierce warres and faithfull loues shall moralize my song.