F

FONCEREN

Bedekken van de bodem en zijkant van een bakvorm met een deeglaag.

FRANGIPANE

Luchtig mengsel van amandelspijs, ei, tarwebloem, boter en citroensap.

FEUILLETEREN

Korstdeeg krijgt door het uitrollen en toeren en vouwen talloze laagjes deeg en vet die tijdens het bakken een feuilleterende of bladerende werking veroorzaakt.

 

FONDANT (vloeibare en rolbare)

Fondant is suikerstroop die met glucose tot wat ze in vaktermen een bal noemen, gekookt wordt tot 118°C. Op een marmeren plaat wordt de massa met de spatel bewerkt totdat een homogene, dikke en ondoorschijnende massa ontstaat. Daarna wordt de massa gekneed tot een soepel glad wit deeg.

FRANSE KORST

Bereidingsmethode om bladerdeeg te maken.