Vier gulden regels voor gesprekpartners van mensen die stotteren

Vier gulden regels voor gesprekpartners van mensen die stotteren

Doorademen

Het lichaam vraagt om zuurstof Maar de spanning doet de adem stokken. Het gevoel geen adem te krijgen maakt onbewust weer meer gespannen. Je bevordert / herstelt je eigen evenwicht door royaal en rustig door te ademen. Als de luisteraar bewust zichzelf blijft zal de stotteraar zich daardoor meer op zijn gemak voelen.

Aanwezig blijven in het hier en nu

Wanneer je zelf helemaal aanwezig bent in het hier en nu kun je echt luisteren en echt kijken, heb je wezenlijke aandacht voor wat er op dát ogenblik gebeurt. Je aandacht blijft niet ronddraaien om vragen als ‘waarom praat hij nu zo’, ‘waarom kan hij niet anders doen’, ‘waarom is hij zo zenuwachtig’, enz. Dergelijke vragen werken als stoorzenders in het contact, ook al worden ze niet uitgesproken. Vraag jezelf liever: ‘Hoe kan ik hier en nu concreet bijdragen aan het prettige verloop van dit gesprek?’

In het hier en nu blijven beteken - tenminste de eigen stoorzender zoveel mogelijk uitschakelen.

De ander ruimte geven

Wanneer je in een gesprek je reactie al klaar hebt nog voor de ander zijn laatste woord heeft uitgesproken geef je de ander geen ruimte maar eis je ruimte voor jezelf. Het maakt de indruk dat wat de ander vertelt je niet werkelijk interesseert. Dit is voor iemand die stottert extra moeilijk. Hem ruimte geven betekent dat je na zijn laatste woord nog even wacht voor je met je antwoord komt of zelf iets gaat vertellen. Je laat ruimte om tot je te laten doordringen wat je gespreksgenoot gezegd heeft. Hij hoeft zich niet te haasten, hij voelt zich aanvaard. Hoe meer je elkaar de ruimte geeft hoe dichter je bij elkaar kunt komen.

Spiegelen

Wanneer iemand zo verward en onbegrijpelijk praat dat je het niet volgen kunt zeg je daar meestal niets van. Je antwoordt op goed geluk, of je vindt een voorwendsel om een eind aan het gesprek te maken. Als je iemand goed kent durf je wel eens te zeggen ’ik snap er niets van, vertel het nog maar eens!’ Dat is wel eerlijk, maar de ander weet daarmee nog niet wat wél en wat niet doorgekomen is. Hij wil je niet vervelen met wat je misschien al hebt begrepen en daardoor wordt het de tweede keer nog verwarder. Spiegelen houdt in dat je zegt ‘stop even, ik wil weten of ik het goed begrepen heb? En dan noem je wat je hebt opgevangen en wat je denkt dat bedoeld werd. Als het klopt, fijn. Als het niet (helemaal) klopt is de ander graag bereid dat recht te zetten. Zo krijgt het gesprek een reële basis. Bij jonge kinderen is het bovendien een goede manier om structuur aan te brengen en een positief voorbeeld te geven, zonder te ‘verbeteren’.

Spiegelen betekent iemand serieus nemen en in zijn waarde laten.

Lees ook >> Effect van het stotteren op de gesprekspartner