Sonnet 13b

Shakespeare

O that you were your self, but love you are

No longer yours than you your self here live.

Against this coming end you should prepare,

And your sweet semblance to some other give.

So should that beauty which you hold in lease

Find no determination; then you were

Your self again after your self's decease,

When your sweet issue your sweet form should bear.

Who lets so fair a house fall to decay,

Which husbandry in honour might uphold

Against the stormy gusts of winter's day

And barren rage of death's eternal cold?

O none but unthrifts; dear my love, you know

You had a father: let your son say so.

Vertaling in blanke verzen door Jules Grandgagnage (2014)

O was je jezelf van heel je zelf, maar lief,

Het duurt zolang dat je hier zelf bent.

Als dus het einde komt, wees dan bereid,

En schenk je zoete aanschijn aan een ander.

Zo blijft het schoon dat je nu leent bewaard

En word je weer jezelf als na je dood

Je zelf is heengegaan; als wat je voortbrengt

Drager wordt van wat je zelf eens droeg.

Wie laat een huis ten prooi aan het verval

Dat onder goed beheer nog trots zou staan

Te midden wintervlagen, stormweer

En rauwe woede van de kille dood?

Enkel verkwisters! Mijn liefste lief, 't is schoon

Dat je een vader had: gun dit je zoon.

Dit is een alternatieve vertaling met blanke verzen; de gewone vertaling op rijm vind je hier.