Othello 3e bedrijf

DERDE BEDRIJF

EERSTE TONEEL

Voor het kasteel

(Cassio en enkele muzikanten)


CASSIO

Heren, speel hier; ik zal uw moeite belonen:
Speel Iets korts, maar vrolijks
en vergeet niet "Goedemorgen generaal" te zeggen.

(De Nar treedt op)

NAR

Wel heren, zijn uw instrumenten in Napels geweest
dat ze zo door de neus praten?

EERSTE MUZIKANT

Hoezo?

NAR

Wat ik zou willen weten: zijn dit blaasinstrumenten?

EERSTE MUZIKANT

Dat zijn ze inderdaad, mijnheer.

NAR

Wel, heren, dan hebben we een probleem.
De generaal geniet zo veel van uw muziek
dat hij jullie met nadruk verzoekt ermee op te houden.
Hier is geld voor u opdat u geen kabaal meer zou maken

EERSTE MUZIKANT

Wel, mijnheer, dan houden we ermee op.

NAR

Tenzij jullie muziek hebben die je niet kan horen,
in dat geval speel ze gerust.
Maar de generaal is er niet zo voor te vinden
dat jullie muziek maken die hij kan horen.

EERSTE MUZIKANT

Neen, zulke muziek hebben we niet, mijnheer.

NAR

Steek jullie fluiten dan maar in een zak,
want ik moet weg:
Dus: maak dat je wegkomt, los op in de lucht, verdwijn!

(De muzikanten af)

CASSIO

Hoor eens hier, mijn brave vriend!

NAR

Neen, uw brave vriend hoor ik niet; ik hoor u.

CASSIO

Nu komaan, hou je dwaze grappen maar voor jezelf.
Ziehier een goudstuk voor jou. Als de dame, die de vrouw
van de generaal gezelschap houdt al wakker is,
zeg haar dan, dat een zekere Cassio haar even wil spreken.
Wil je dat voor me doen?

NAR

Zij is op, mijnheer: zij komt deze kant uit,
en ik zal haar uw boodschap overbrengen.

(De nar af, Jago komt op.)

CASSIO

Ja, doe dat, beste vriend. — Jago, Jij komt als geroepen!

JAGO

Jij bent dus niet naar bed geweest?

CASSIO

Welnee; de dag brak reeds aan
voor ik je verliet. Jago, ik was zo vrij
je  vrouw te ontbieden, en ik heb haar verzocht
om voor een onderhoud te zorgen
bij de edele Desdemona.

JAGO

Ik zend haar meteen naar u toe
en zal wel een middel bedenken om de Moor
uit de buurt te houden, zodat u uw zaak
ongehinderd met haar kunt bespreken.

(Jago af)

CASSIO

Dankjewel. (Jago af) Ik ontmoette nog nooit
een vriendelijker, braver Florentijn!

(Emilia treedt op)

EMILIA

Goedemorgen, luitenant. Ik betreur het zeer
dat u in ongenade bent gevallen, maar ik ben er zeker van
dat weldra alles in orde komt.
De generaal spreekt er met zijn vrouw over,
Die pleit met liefde voor uw zaak, De generaal zegt
dat degene die u hebt gewond hier veel gezag heeft,
en machtige bloedverwanten, en dat hij niet anders kan
dan u erom straffen. Maar hij zegt ook dat je hem
dierbaar bent, en dat wanneer de kans zich aanbiedt,
hij zijn hart zal laten spreken, en je weer in dienst zal nemen.

CASSIO

Toch verzoek ik u om, als het enigszins mogelijk is,
me een kort gesprek te gunnen met Desdemona alleen.

EMILIA

Kom dan mee.
Ik breng u naar een plaats waar u ongestoord
uw hart kunt uitstorten.

CASSIO

Ik ben u zeer erkentelijk.

(Exit)


TWEEDE TONEEL

Een kamer in het kasteel

(Othello, Jago en heren op)


OTHELLO

Jago, bezorg deze brieven aan de stuurman
en geef hem de opdracht mijn respect te betuigen aan de Senaat;
kom daarna terug en voeg je bij me aan de vestingwerken die ik ga bezoeken. 

JAGO 

Wel, mijn heer, dat zal ik doen. 

OTHELLO 

(tegen de officieren) 

Zullen we deze vestingwerken bekijken, heren? 

OFFICIEREN

We zijn klaar om u te volgen, generaal.

(Allen af)


DERDE TONEEL

De tuin van het kasteel.

(Desdemona, Cassio en Emilia op)


DESDEMONA

Wees er zeker van, beste Cassio, dat ik al mijn welsprekendheid
in uw voordeel zal gebruiken.

EMILIA

Doe het, lieve dame. Ik weet dat dit mijn man kwelt
alsof het zijn eigen zaken zijn.

DESDEMONA

Oh! Hij is een goede man. Twijfel er niet aan, Cassio;
Ik zal u weerzien, mijn heer en u, even goede vrienden als voorheen.

CASSIO

Vrijgevige dame, wat er ook met Michel Cassio gebeurt,
hij zal nooit iets anders zijn dan uw trouwe dienaar.

DESDEMONA

Oh! dank u. U houdt van mijn heer,
U kent hem al heel lang. Hij zal zich niet verder van U afwenden
dan wat de politiek wijselijk acht.

CASSIO 

Ja, maar, mevrouw, dit beleid kan zo lang duren, zich voeden met
een reeks van voorwendsels die zo zwak en zo subtiel zijn,
herboren worden uit zoveel omstandigheden, dat mijn plaats opgevuld is
en ik afwezig, mijn generaal zal mijn ijver en mijn diensten vergeten. 

DESDEMONA 

Vrees niet daarvoor. Hier, met Emilia als getuige, beloof ik je
dat je je plaats terugkrijgt. En wat ik uit vriendschap zweer,
doe ik ook. Mijn heer zal geen rust hebben; Ik zal hem wakker houden
tot hij vermurwd wordt; Ik zal met hem praten totdat hij zijn
geduld verliest; zijn bed zal voor hem een ​​school worden,
zijn tafel een biechtstoel; Ik zal bij alles wat hij doet het verzoek
van Cassio betrekken. Kom op, hou de moed erin,  Cassio:
je verdediger zal eerder sterven dan je zaak opgeven.

EMILIA

Mevrouw, hier komt mijn heer. 

CASSIO

Mevrouw, ik neem nu afscheid van u.

DESDEMONA

Waarom? Blijf, hoor me met hem spreken.

CASSIO

Op dit moment niet, mevrouw. Ik voel me erg slecht op mijn gemak
en dat zou mijn zaak geen goed doen.

DESDEMONA

Nou, doe wat u wilt.

(Cassio gaat weg.)

JAGO

Ah! Dit bevalt me niet.

OTHELLO

Wat zeg je, wat bedoel je?

JAGO

Niets, heer, of als ... ik weet het niet echt ...

OTHELLO

Was het niet Cassio die net mijn vrouw heeft verlaten?

JAGO

Cassio, heer? Nee, ik kan niet geloven dat hij als
een dief zou weglopen toen hij u zag aankomen.

OTHELLO

Ik denk dat hij het was.

DESDEMONA

Ben je terug, mijn heer? Ik sprak hier met een smekeling,
een man die wegkwijnt onder het gewicht van jouw ongenoegen. 

OTHELLO

Over wie heb je het ?

DESDEMONA

Wel, over Cassio, je luitenant. Mijn goede heer, als je ogen
nog enige waardering hebben voor mij, en ik voldoende kracht
bezit om jou te bewegen, verzoen je dan onmiddellijk met hem;
want als hij niet oprecht van je houdt, dan is hij slechts afgedwaald
door onwetendheid en zonder plan,
en dan ben ik niet in staat  een eerlijk gezicht te herkennen.
Ik bid je om hem terug in dienst te nemen.

OTHELLO

Is hij het die net is vertrokken? 

DESDEMONA

Hijzelf,, maar zo vernederd dat hij me een deel van zijn verdriet heeft nagelaten:
ik lijd met hem - Mijn allerliefste, roep hem terug. 

OTHELLO

Nog niet, lieve Desdemona; op een ander moment. 

DESDEMONA

Maar zal het binnenkort zijn? 

OTHELLO 

Zo snel mogelijk, beste vriendin, dankzij jou. 

DESDEMONA

Zal het vanavond voor het avondeten zijn? 

OTHELLO

Nee, niet vanavond. 

DESDEMONA 

Dus morgen bij het avondeten? 

OTHELLO 

Ik zal morgen niet thuis dineren;
ik ben uitgenodigd door de officieren op de citadel.

DESDEMONA

Goed! Morgenavond, of dinsdagochtend, of dinsdagmiddag of 's avonds,
of woensdagochtend: ik smeek je: bepaal het moment, maar laat geen
drie dagen voorbijgaan - Echt, hij heeft berouw, en hoewel wordt gezegd dat
oorlog soms vereist dat we een voorbeeld dienen te stellen met iemand,
gaat het hier om een fout die nauwelijks een berisping verdient.
Wanneer mag hij terugkomen? Zeg het me, Othello. Ik vraag me in het diepste
van mijn ziel af wat je zou kunnen vragen dat ik zou weigeren, of dat ik
zo lang zou kunnen aarzelen bij het antwoord.
Michel Cassio! Hij die met je meeging toen je mij het hof maakte,
die meer dan eens, toen ik op een beschuldigende toon over je sprak,
jouw kant koos, en nu moet ik me uitsloven om van je gedaan te krijgen
dat je hem weer aanstelt!
Geloof me, ik zou je veel meer gunnen ...

OTHELLO

Genoeg, alstublieft; laat hem terugkomen wanneer hij wil;
Ik wil je niets ontzeggen.

DESDEMONA

Wat! Maar het gaat hier niet om een gewone gunst! Je doet alsof ik je smeek
om je handschoenen te dragen, gezond te eten, je warm te kleden,
alsof ik je verzoek iets te doen dat in je eigen voordeel zou moeten werken.
O nee! Wanneer ik je werkelijk iets wil vragen waarin je je liefde moet bewijzen,
dan zal het een gewichtige zaak zijn, moeilijk en gevaarlijk om te verlenen.

OTHELLO

Ik wil je niets ontzeggen: maar laat me op mijn beurt even alleen.

DESDEMONA

Zal ik je dit weigeren? Neen. Vaarwel, heer.

OTHELLO

Vaarwel, mijn Desdemona; Ik kom binnenkort bij je.

DESDEMONA

     Emilia, kom. (Tegen Othello.) Wat je ook besluit, ik zal me ernaar schikken. 

(Desdemona gaat weg met Emilia)

OTHELLO

Wat een voorbeeldig schepsel! Jij wordt de ondergang van mijn ziel,
maar ik hou van je! En als ik je niet liefheb,
wacht me niets dan chaos!

JAGO

Mijn edele heer

OTHELLO

Wat zeg je, Jago?

JAGO

Was Michael Cassio, toen u mevrouw het hof maakte, op de hoogte van uw liefde voor haar?

OTHELLO

Zeker. Van het begin tot het einde. Waarom vraag je me dat?

JAGO

Gewoon, ik zat met een gedachte te spelen. Er is geen kwaad mee gemoeid, heer.

OTHELLO

Waar dacht je dan aan, Jago?

JAGO

Ik had niet gedacht dat hij haar kende.

OTHELLO

Toch wel: hij ging vaak als bode tussen mij en haar.

JAGO

Werkelijk!

OTHELLO

Echt waar. Zie je daar iets kwaads in?
Is hij dan niet oprecht?

JAGO

Oprecht, heer?

OTHELLO

Zeker, oprecht.

JAGO

Heer, voor zover ik weet...

 OTHELLO

Wat denk jij dan?

JAGO

Denken, heer?

OTHELLO

Denken! God nog aan toe! Hij echoot gewoon mijn woorden,
alsof hij in zijn gedachten een monster verbergt,
te lelijk om het daglicht te zien! Dat moet iets betekenen.
Ik hoorde je zeggen: dit bevalt mij niet! toen Cassio heenging.
Wat beviel er je dan niet?
En toen ik je zei dat hij tijdens mijn vrijage
mijn vertrouweling was, riep je uit: Werkelijk?
en trok je je wenkbrauwen fronsend op
alsof je in je brein een vreselijke gedachte verborgen hield.
Als je me liefhebt, kom er dan mee voor de dag.

JAGO

U weet dat ik u onvoorwaardelijk liefheb, heer.

OTHELLO

Ik denk dat je dat doet;
En, omdat ik weet dat je zo liefdevol en eerlijk bent,
en je woorden weegt voor je ze adem geeft,
verontrust jouw aarzelen mij des te meer:
Voor een trouweloze schurk is dit een valse gewoonte,
maar bij brave mannen duidt het op een zielenstrijd
die de passie van het hart niet kan beheersen.

JAGO

Wat Michael Cassio betreft,
ik durf erop zweren dat hij eerlijk is.

OTHELLO

Dat denk ik ook.

JAGO

Mannen zouden moeten zijn wat ze lijken te zijn;
en geen van hen zou mogen lijken op wat ze niet zijn!

OTHELLO

Zeker. Een man moet zijn zoals hij lijkt te zijn.

JAGO

Welnu, dan denk ik dat Cassio een fatsoenlijke man is.

OTHELLO

Neen ! Er zit meer achter! Alsjeblieft, spreekt tegen me zoals je in jezelf praat,
en geef me de ergste van je gedachten, in je ergste woorden.

JAGO

Mijn goede heer, vergeef me.
Ik ben in al mijn daden in eerbied aan u gebonden, 
maar verg niet van me waar zelfs slaven van zijn vrijgesteld.
Mijn gedachten onthullen! Wel, stel dat ze gemeen en vals zijn...
In welk paleis sluipt er nooit iets smerigs binnen? En welk hart
is zo zuiver dat er nooit achterdocht
of gerechtvaardigde overwegingen in opduiken?

OTHELLO

Jago, je spant samen tegen je vriend als je gelooft dat hem onrecht
is aangedaan en hem je gedachten niet toevertrouwt.

JAGO

Ik smeek u!... - Ziet u, ik kan gemeen zijn in mijn veronderstellingen
omdat het, ik beken, een zwakte van mijn natuur is om overal het kwaad te ruiken
en vaak door wantrouwen fouten te zien die er niet zijn...
Let in uw wijsheid dus niet op mijn gebazel en onbetrouwbare observaties.
Het zou niet goed zijn voor uw rust, noch voor mijn eigen menselijkheid,
integriteit en wijsheid - dat ik u mijn gedachten laat weten.

OTHELLO

Wat bedoel je?

JAGO

Het hebben van een goede naam is bij man en vrouw het juweel van hun ziel.
Wie mijn beurs steelt, steelt afval; het is iets, het is niets;
Het was van mij, nu is het van hem, en zo is het slaaf geweest van duizenden:
Maar hij die mijn goede naam van mij steelt
Berooft mij van datgene wat hem niet verrijkt
En maakt me inderdaad arm.

OTHELLO

In hemelsnaam! Ik wil je gedachten kennen!

JAGO

Dat kan u niet, ook al had u mijn hart in handen.
En dat zal niet gebeuren zolang het onder mijn hoede is.

OTHELLO

Ha!

JAGO

O, heer, hoed u voor jaloezie;
Het is het groenogig monster dat de spot drijft
met het vlees waarmee het zich mee voedt;
Zalig is hij die horens draagt
en, zich van zijn lot bewust, de overtreder haat.
Maar ach, wee hem die zijn bittere minuten telt
terwijl hij vermoedt, twijfelt en nog steeds liefheeft!

OTHELLO

Wat een ellende!

JAGO

Wie arm is en tevreden is rijk genoeg,
maar onmetelijke rijkdom is arm als de winter
voor hem die steeds de armoe vreest.
Dat de hemel de harten mijner vrienden behoede
voor de jaloezie!

OTHELLO

Hoezo? Waarom zeg je zoiets?
Denk jij dat ik in jaloersheid leven wil,
om elke wisseling van de maan te volgen
die mijn argwaan voeden zou? Nee!
Want eens gewonnen voor een hersenschim
die twijfel zaait zal ik tot daden overgaan.
Wanneer mijn ziel zich richt naar zulk dwaas geruis
en gezwollen achterklap, verruil me voor een geit
die willig luistert naar jouw dwaze praatjes.
Het volstaat niet om te zeggen dat mijn vrouw
mooi en gezellig is om me jaloers te maken,
noch dat ze goed zingt, speelt en danst.
Waar deugd is, wordt dit alles nog deugdzamer
Ook put ik geen vrees uit mijn geringe waarde
om achterdocht te koesteren over haar trouw.
Had zij geen ogen toen ze mij verkoos?
Nee, Jago, ik wil bewijs zien voor ik
die twijfel toesta aan me te knagen.
Eens dat bewijs er is: terstond
weg met de liefde of met de jaloezie!

JAGO

Dat verheugt me, want nu mag ik mijn genegenheid en toewijding aan u
met minder terughoudendheid tonen . . Welnu, luister dan naar me. 
Ik heb het nog niet over bewijs... Waak over uw vrouw, let goed op haar
als ze met Cassio is, - kijk zonder jaloezie, maar blijf op uw hoede.
Ik zou niet willen dat er van uw openhartige en nobele karakter
misbruik wordt gemaakt. Let op!  Ik ken de gebruiken van onze streken goed.
In Venetië tonen vrouwen aan de hemel dingen die ze niet aan hun echtgenoten
durven te laten zien; hun geweten belet hun niet om die dingen te doen,
ze zorgen er gewoon voor ze verborgen te houden.

OTHELLO

Denk je dat werkelijk?

JAGO

Ze bedroog haar vader om met u te kunnen huwen.
En toen ze schijnbaar vol angst naar u opkeek,
had ze u het meest lief.

OTHELLO

Daar heb je gelijk in.

JAGO

Nou, daar ga je. Ze was nog zo jong, maar ze bedroog haar vader
zo grondig dat hij dacht dat het hekserij was! Maar het spijt me
dat ik dit allemaal eruit heb gegooid.
Neem me niet kwalijk dat ik teveel van u hou.

OTHELLO

Ik sta voor eeuwig bij jou in de schuld.

JAGO

Ik merk dat u dit zeer bedrukt.

OTHELLO

In het geheel niet. helemaal niet.

JAGO

Neem het van me aan dat het zo is. Ik hoop dat u zich herinnert
dat ik dit allemaal zei omdat ik van u hou. Maar ik zie dat u zich zorgen maakt.
Neem wat ik zei - slechts verdenkingen - alsjeblieft niet ernstiger op
dan het verdient te worden genomen. 

OTHELLO

Dat zal ik niet doen.

JAGO

Als u het te ernstig neemt, zal het slechte effecten hebben
die ik helemaal niet bedoelde. Cassio is een goede vriend van mij.
Heer, ik zie dat u van streek bent.

OTHELLO

Nee, niet te geschokt.
Ik weet zeker dat Desdemona me nooit zou bedriegen.

JAGO

Ik hoop dat ze dat nooit doet!
En ik hoop dat u blijft denken dat ze dat niet zou doen.

OTHELLO

Maar toch, het is waar dat goede dingen slecht kunnen worden,
weg van hun ware aard -

JAGO

Dat is net het punt dat ik probeer te maken!
Als ik eerlijk tegen u mag zijn, week ze af van haar eigen aard
door al die jonge mannen uit haar eigen land af te wijzen.
Ze keerde zich af van haar huidskleur,  haar status - alles waar haar aard
haar toe zou hebben aangetrokken -
Jakkes! Je kunt die donkere en lelijke verlangens in haar bijna ruiken,
die onnatuurlijke gedachten - maar - het spijt me -
het was niet mijn bedoeling om zo specifiek naar haar te verwijzen.
Ik maak me alleen zorgen dat ze op een dag terugvalt naar haar
natuurlijke smaak bij mannen, en u ongunstig zal vergelijken
met andere landgenoten..

OTHELLO

Tot ziens tot ziens. Als je nog iets ziet, laat het me weten.
Zeg tegen je vrouw dat ze op haar moet passen. Laat me nu met rust, Jago.

JAGO

Mijn heer, ik neem nu afscheid.

(exit)

OTHELLO

(Terzijde:) Waarom ben ik ooit getrouwd? Ik weet zeker dat deze goede en eerlijke man meer,
veel meer, ziet en weet dan hij mij vertelt.

JAGO

(terugkerend) Mijn heer, denk hier alstublieft niet meer over na. De tijd zal het leren.
Het is goed dat Cassio zijn plaats als luitenant terugkrijgt - hij is zeer bekwaam.
Maar neem het een ​​tijdje van hem weg, en u zal zien hoe hij zijn best zal doen
om het terug te krijgen. Let op of uw vrouw bij u aandringt om hem snel
terug in ere te herstellen. Dat zal u veel wijzer maken.
Maar neem intussen gewoon aan dat ik paranoïde ben
- en ik ben er vrij zeker van dat ik dat ben -
en blijf denken dat ze onschuldig is, alstublieft.

OTHELLO

Maak je geen zorgen over hoe ik ermee omga.

JAGO

Nogmaals: tot ziens dan.

OTHELLO

Deze kerel is buitengewoon eerlijk en goed,
en hij weet veel over menselijk gedrag.
Als blijkt dat ze me bedriegt, stuur ik haar weg,
ook al breekt het mijn hart. Misschien omdat ik zwart ben
en geen aardige manieren heb zoals hovelingen,
of omdat ik oud word - hoewel toch niet zo veel -
Ze is weg en ik ben bedrogen. Ik heb geen andere keuze
dan haar te haten. O, wat een vervloekt huwelijk is dit!
We denken dat onze mooie vrouwen van ons zijn,
maar hun verlangens zijn vrij!
Ik ben liever een pad in een beschimmelde kelder
dan dat ik maar een deel heb van iemand van wie ik hou,
en de rest van haar met anderen moet delen.
Dit is de plaag van belangrijke mannen -
onze vrouwen verraden ons meer dan die van arme mannen.
Het is ons lot, net zo onoverkomelijk als de dood!
We zijn voorbestemd om verraden te worden
vanaf het ogenblik dat we geboren worden.
O, daar komt ze.

(Desdemona en Emilia op)

Als ze me heeft bedrogen, dan is de hemel een grap!
Ik geloof het niet.

DESDEMONA

Wat is er aan de hand, Othello, liefste? De edelen van Cyprus
die u voor het diner hebt uitgenodigd, wachten op je.

OTHELLO

Het spijt me.

DESDEMONA

Waarom spreek je zo stil?
Ben je ziek?

OTHELLO

Ik heb last van hoofdpijn.
Hier, boven mijn ogen.

DESDEMONA

Dat komt door slaapgebrek. Het zal verdwijnen. Laat me je hoofd omzwachtelen,
en je zal je beter voelen in minder dan een uur. 

(ze haalt een zakdoek tevoorschijn)

OTHELLO

Laat maar. Je zakdoek is te klein.

(De zakdoek valt op de grond.)

Kom, ik zal je naar het avondeten begeleiden.

DESDEMONA

Het spijt me heel erg dat je je niet lekker voelt.

(Exit Othello en Desdemona)

EMILIA

(raapt de zakdoek op) 

Ik ben blij dat ik deze zakdoek heb gevonden.
Het is het eerste aandenken dat de Moor haar gaf.
Mijn grillige man heeft me wel honderd keer gevraagd om hem te stelen.
Maar ze houdt er zo veel van (sinds Othello haar zei
dat ze het altijd bij zich moest houden)
dat ze het altijd dicht bij zich houdt om het te kussen en
ermee te praten. Ik kopieer eerst het borduurpatroon en geef het dan aan Jago.
De hemel weet wat hij ermee gaat doen.
Ik probeer alleen om aan zijn grillen te voldoen.

(Jago komt binnen)

JAGO

Wat is hier aan de hand? Wat sta je daar in je eentje te doen?

EMILIA

Zit me niet zo af te katten. Ik heb iets voor je.

JAGO

Iets voor mij? Het is iets dat vaak voorkomt —

EMILIA

Wat dan?

JAGO

Om een domme vrouw te hebben.

EMILIA

O, is dat zo? En wat zou je me voor de zakdoek geven?

JAGO

Welke zakdoek?

EMILIA

Welke zakdoek? De zakdoek die de Moor aan Desdemona gaf,
de zakdoek die je me zo vaak hebt gevraagd om te stelen.

JAGO

Heb je hem van haar gestolen?

EMILIA

Eigenlijk niet. Ze liet hem achteloos vallen.
Ik zag mijn kans en pakte hem op. Kijk, hier is hij.

JAGO

Goed zo meisje, geef hem aan mij.

EMILIA

En wat ga je ermee doen? Waarom wilde je hem zo graag
dat je me smeekte om hem te stelen?

JAGO

Wat gaat het jou aan?

EMILIA

Als je hem niet voor een heel belangrijke reden nodig hebt, geef hem dan terug aan mij.
Arme dame, ze wordt gek als ze ziet dat hij weg is.

JAGO

Geef niet toe er iets van af te weten. Ik heb hem nodig.
Ga nu, laat me alleen.

(Exit Emilia)

JAGO

Ik zal deze zakdoek in Cassio's huis achterlaten zodat hij hem kan vinden.
Voor een jaloerse man wordt zo'n betekenisloos klein ding een absoluut bewijs.
Deze zakdoek kan mij van pas komen. De geest van de Moor is al besmet
met mijn giftige toespelingen. Gedachten kunnen als vergif zijn.
In het begin smaken ze niet eens slecht, maar als ze eenmaal in je bloed komen,
beginnen ze te branden als hete zwavel.

(Othello komt binnen)

JAGO

Daar komt hij. Geen papaver of alruin, noch alle slaapsiropen ter wereld
zullen je die zoete slaap terugbrengen waar je vannacht nog van genoot.

OTHELLO

Aha! Zij bedriegt mij!

JAGO

Maar generaal toch, spreek daar niet meer van.

OTHELLO

Ach, ga weg! Je hebt me gekweld met deze gedachten.
Beter volledig misleid dan maar een beetje te weten.

JAGO

Hoezo mijn heer?

OTHELLO

Ik had er geen idee van dat ze me bedroog. Ik zag niets, vermoedde niets,
het deed me dus geen pijn. Ik sliep goed, at goed en was gelukkig.
Ik vond Cassio's kussen nooit op haar lippen. Hij die is bestolen maar het niet mist,
laat hem met rust. Zo is hij helemaal niet beroofd.

JAGO

Ik vind het jammer om dit te horen.

OTHELLO

Ik was volmaakt gelukkig gebleven als het hele leger - tot de laagste soldaat -
haar zoete vlees had geproefd, zolang ik er niets van wist.
Vaarwel nu aan mijn gemoedsrust! Vaarwel aan mijn geluk!
Vaarwel aan de soldaten en aan de oorlogen die mannen groot maken!
O, vaarwel! Vaarwel aan de paarden en de trompetten en de trommels,
de schrille fluit en de koninklijke banieren, en al die trotse vertoningen
van oorlogspraal! En jullie, dodelijke kanonnen die brullen als bliksemschichten
van de goden, vaarwel! Othello's carrière is voorbij.

JAGO

Zou het mogelijk zijn, heer?

OTHELLO

Jij schurk, je kunt maar beter bewijzen dat mijn liefste een hoer is! Geef me bewijs dat ik kan zien.
Want ik zweer je: anders was je  beter als hond
geboren dan dat je mijn toorn moet ondergaan!

JAGO

Hoe is het in godsnaam zover kunnen komen?

OTHELLO

Laat het me zien, of bewijs het in ieder geval zonder enige twijfel.
Als je dat niet kunt, is je leven waardeloos!

JAGO

Mijn edele heer…

OTHELLO

Als je haar belastert en mij martelt,
bid dan nooit meer. Laat alle wroeging varen.
Stapel gruwel op gruwel op, laat de hemel om je daden huilen, verschrik de aarde,
want dan kan niets ooit overtreffen wat je al hebt gedaan.

JAGO

De hemel sta me bij! Bent u dan geen man met een ziel en met verstand?
Tot ziens dan, ik leg mijn officiële functie neer. Wat een idioot was ik toch
om steeds maar de waarheid te vertellen! Wat leven we in een verschrikkelijke wereld!
Oprechtheid brengt je in gevaar. Wel, ik ben blij dat ik deze waardevolle les heb geleerd.
Vanaf nu geen vriendschap meer voor mij, want oprechte liefde kwetst een vriend.

OTHELLO

Nee nee, kalmeer maar. Je moet altijd eerlijk zijn.

JAGO

Het is beter om altijd wijs te zijn. Eerlijkheid is dom: het zorgt ervoor
dat ik mijn vrienden verlies, zelfs als ik ze probeer te helpen.

OTHELLO

Ik zweer je, ik denk dat mijn vrouw trouw is, en ik denk dat zij dat niet is.
Het ene moment denk ik dat je betrouwbaar bent en het andere moment niet.
Bewijs heb ik nodig! Haar reputatie was zo zuiver als Diana’s gelaat,
maar is nu zo vies en zwart als mijn eigen gezicht.
Zolang er touwen, messen, vergif, vuur of stromen zijn
om in te verdrinken, hoef ik dit niet te verdragen.
O, wat zou ik graag de waarheid weten!

JAGO

Heer, ik zie dat hartstocht u verteert.
Het spijt me al dat ik iets heb gezegd. Wil u echt bewijs?

OTHELLO

Of ik dat wil? Natuurlijk wil ik dat, en ik zal het krijgen ook.

JAGO

Maar hoe? Hoe krijgt u bewijs?
Gaat u zich verstoppen en toekijken hoe op elkaar kruipen?

OTHELLO

Dood en verdoemenis! Oh…

JAGO

Ik denk dat het heel moeilijk zou zijn om ervoor te zorgen dat ze iets doen terwijl u toekijkt.
Verdoemd waren zij indien een sterfelijke hen zo in bed zou betrappen!
Dus, wat kunnen we doen? Hoe voor bewijs zorgen?
Het zou voor u onmogelijk zijn om naar hen te kijken
terwijl ze zo bezig zijn, zo geil als krolse apen en zo dom als dronkaards.
Maar als u bereid bent indirect bewijs te aanvaarden, dan kunnen we dat krijgen.

OTHELLO

Geen me één reden om haar van ontrouw te verdenken.

JAGO

Deze opdracht zint me niet, maar omdat ik al zo diep bij deze zaak ben betrokken,
dwaas aangespoord door eerlijkheid en trouw,
zal ik doorgaan. Ik sliep onlangs naast Cassio;
Geplaagd door tandpijn kon ik niet slapen.
Je hebt zo van die mannen die in hun slaap
allerlei dingen mompelen:
Een van deze soort is Cassio.
In zijn slaap hoorde ik hem zeggen
'Lieve Desdemona, laten we op onze hoede zijn, laten we onze liefde verbergen.'
En toen, heer, begon hij mijn hand te kneden,
roepend: 'O lief schepsel!. Dan kuste hij me hard, alsof hij kusjes bij de wortels uittrok
die op mijn lippen groeiden.
Toen legde hij zijn been over mijn dij,
en zuchtte, en kuste; en toen riep hij:
'Vervloekt zij het lot dat u aan de Moor gaf!'

OTHELLO

O gruwel! Gruwel!

JAGO

Nee, het was maar een droom van hem.

OTHELLO

Ja, maar het toont aan dat er al iets is gebeurd!
Het is een reden voor achterdocht, ook al is het maar een droom.

JAGO

En het kan ander bewijs ondersteunen dat anders misschien te zwak lijkt.

OTHELLO.

Ik rijt haar in stukken!

JAGO

Nee, wees redelijk. We hebben nog geen bewijs. Misschien is ze nog steeds trouw.
Vertel me dit eens: heeft u haar ooit een zakdoek zien vasthouden
met een aardbeienpatroon erop geborduurd?

OTHELLO

Ja, ik heb haar er zo een gegeven.
Het was mijn eerste cadeau aan haar.

JAGO

Dat weet ik niet, maar ik zag vandaag zo'n zakdoek. Ik weet zeker dat hij van je vrouw is,
en ik zag Cassio hem gebruiken om zijn baard af te vegen.

OTHELLO

Als het dezelfde is…

JAGO

Als het dezelfde is, of een van haar andere zakdoeken,
dan is het samen met andere bewijzen toch heel bezwarend.

OTHELLO

O, had die schurk maar veertigduizend levens!
Hem eenmaal doden stilt de honger van mijn wraak niet.
Nu zie ik helder dat het waar is. Kijk hier, Jago:
zo blaas ik al mijn dierbare liefde ten hemel.
Weg ermee!
Rijs op, zwarte wraak, uit de duistere krochten der hel!
Sta af, o liefde, uw kroon en de troon in mijn hart.
Welkom wrede haat! Zwel, boezem, vol van addertongen!

JAGO

Blijf toch maar kalm.

OTHELLO

Ik wil bloed zien!

JAGO

Rustig, misschien verandert u wel van mening.

OTHELLO

Nooit, Jago. Mijn bloedige gedachten aan wraak stromen door me
als een ijzige stroom op weg naar de Hellespont.
Nooit zullen ze terugkeren naar nederige liefde:
pas als onbegrensde wraak ze verzwelgt, zullen ze zij zwijgen.
En hier, onder deze marmeren hemel, zweer ik dat ik wraak zal nemen. 

(hij knielt)

JAGO

Sta nog niet op.

(knielt)

Laat de hemel mijn getuige zijn -
ik breng mijn geest, mijn hart en mijn handen onder Othello's wil.
Laat hem mij bevelen, en ik zal doen wat hij vraagt,
hoe gewelddadig ook.

(ze staan beiden op)

OTHELLO

Ik aanvaard je liefdevolle toewijding met grote erkentelijkheid.
En ik zal je meteen op de proef stellen. Binnen de komende drie dagen
wil ik je horen vertellen dat Cassio dood is.

JAGO

Mijn vriend Cassio is dood. Het zal geschieden, omdat je erom vraagt.
Maar laat haar leven.

OTHELLO

Verdoemd zij ze, de kwaadaardige hoer! O, verdoemd, verdoemd!
Volg me,  ik ga naar binnen om een manier te bedenken om die mooie duivelin snel te doden.
En jij bent voortaan mijn luitenant.

JAGO

Ik ben voor eeuwig de uwe.

(beiden af)


VIERDE TONEEL

(Desdemona, Emilia en de nar op)


DESDEMONA

Zeg vriend, weet jij of luitenant Cassio hier ergens ligt?

NAR

Ik zou het niet kunnen zeggen of hij hier liegt.

DESDEMONA

Waarom zeg je dat?

NAR

Hij is een soldaat, en als ik van een soldaat zeg dat hij liegt,
doorboort hij me met zijn mes.

DESDEMONA

Kom op zeg, waar slaapt hij?

NAR

U vertellen waar hij slaapt is hetzelfde als u vertellen waar ik ergens lieg.

DESDEMONA

Waar slaat dit nu op?

NAR

Ik weet niet waar hij verblijft, dus als ik u zou vertellen
dat hij hier of daar slaapt, zou ik liegen.

DESDEMONA

Kun je dan niet even rondgaan om het te weten te komen?

NAR

Ik zal ze ondervragen als bij een catechese en u de antwoorden brengen.

DESDEMONA

Vind hem en zeg hem hier te komen. Zeg hem dat ik namens hem
met mijn man heb gesproken en dat ik denk dat alles goed komt.

NAR

Dit te doen ligt binnen het bereik van het verstand van de mens,
en daarom zal ik proberen het te doen.

DESDEMONA

Waar kan ik toch die zakdoek verloren hebben, Emilia?

EMILIA

Ik weet het niet, mevrouw.

DESDEMONA

Geloof me, ik had liever een beurs vol gouden munten verloren.
Dit zou genoeg zijn voor mijn echtgenoot om me te verdenken,
als hij niet zo vrij van jaloezie was.

EMILIA

Is hij dan niet jaloers?

DESDEMONA

Wie? Hij? Ik denk dat alle neigingen tot jaloezie uit hem werden weggebrand 
door de zon van zijn geboorteland.

EMILIA

Kijk, daar komt hij juist aan.

(Othello op)

DESDEMONA

Ik laat hem pas met rust als hij Cassio zijn baan teruggeeft. Hoe gaat het met je, mijn heer?

OTHELLO

Het gaat goed met me, mevrouw. - (tegen zichzelf) O, het is zo moeilijk om te doen alsof!
Hoe gaat het met jou, Desdemona?

DESDEMONA

Alles goed, mijn heer.

OTHELLO

Geef mij je hand . Wat is je hand klam...

DESDEMONA

Zij is vochtig omdat ze nog jong en onervaren is.

OTHELLO

Het is een teken van vruchtbaarheid en een mild hart. 
Met zulke hand dien je te vasten en te bidden om verleidingen te weerstaan.
Iemand met zo'n jonge, zwetende hand als deze zal vroeg of laat iets doen.
Het is een duivel, jong en heet, die vaak oproerig wordt. Het is een mooie hand.

DESDEMONA

Je hebt gelijk om dat te zeggen. Dit was de hand die jou mijn hart schonk.

OTHELLO

Een heel  vrijgevige hand. Vroeger gaven mensen hun hart aan elkaar als ze elkaars handen in een huwelijk verbonden. Maar tegenwoordig geven mensen elkaar de hand zonder hun hart. 

DESDEMONA

Daar weet ik niets van. Nu, vergeet niet, je hebt me iets beloofd.

OTHELLO

Welke belofte, lieveling?

DESDEMONA

Ik heb Cassio laten komen om met jou te praten.

OTHELLO

Ik heb last van een zware verkoudheid. Leen me je zakdoek.

DESDEMONA

Hier, mijn heer.

OTHELLO

Nee, de zakdoek die je van mij als geschenk kreeg.

DESDEMONA

Die heb ik niet bij.

OTHELLO

Echt niet?

DESDEMONA

Nee, echt niet.

OTHELLO

Dat is erg. Een Egyptische vrouw gaf die zakdoek aan mijn moeder.
Ze was een tovenares en ze kon bijna de gedachten van mensen lezen.
Ze vertelde mijn moeder dat mijn vader van haar zou houden
en naar haar zou verlangen zolang ze die zakdoek bij zich hield.
Maar als ze hem kwijtraakte of weggaf, zou mijn vader haar gaan haten
en naar andere vrouwen beginnen kijken. Toen ze stervende was,
gaf ze hem aan mij en zei dat ik hem aan mijn vrouw moest geven
wanneer ik zou trouwen. Dat deed ik ook. Pas dus goed op.
Behandel hem als iets kostbaars. Die zakdoek verliezen of weggeven
zou een onuitsprekelijk verlies zijn, een verlies als geen ander.

DESDEMONA

Zou zoiets kunnen?

OTHELLO

Het is de waarheid! In de stof van deze zakdoek zit toverij!
    Een sibille, die de zon tweehonderd keer de cirkel van het jaar had zien afleggen,
    naaide in haar profetische woede deze zakdoek met zijde, gesponnen
    uit gewijde wormen en dan geverfd met sap van mummie
    dat kunstig uit meisjesharten was geperst.

DESDEMONA

     Is dit werkelijk waar?

OTHELLO

     Zeer zeker. Draag er dus goed zorg voor.

DESDEMONA

     O God! Had ik die zakdoek maar nooit gezien!

OTHELLO

    Aha! En waarom dan?

DESDEMONA

     Waarom praat je zo kortaf en opgewonden?

OTHELLO

     Is hij kwijt? Is hij verloren? Spreek op! Heb je hem niet meer?

DESDEMONA

     Dat de hemel ons behoedt.

OTHELLO

     Wat zeg je?

DESDEMONA

     Hij is niet zoek. Maar wat als het wel zo was? 

OTHELLO

     Ah!

DESDEMONA

     Ik zeg je dat hij niet kwijt is.

OTHELLO

     Haal hem dan. Laat me hem zien.

DESDEMONA

    Dat kan ik doen, maar nu niet.
    Het is een list om mijn verzoek te ontwijken.
    Ik smeek je: vergeef Cassio en neem hem terug.

OTHELLO

     Haal die zakdoek. Angst kwelt mijn geest.

DESDEMONA

     Geef toch toe: een bekwamer luitenant vind je niet!

OTHELLO

     De zakdoek!

DESDEMONA

     Alsjeblieft, laat ons over Cassio praten.

OTHELLO

   De zakdoek!

DESDEMONA

     ...een man die zijn hele leven en geluk in jouw handen legde
    en alle gevaren met jou deelde!

OTHELLO

     De zakdoek!

DESDEMONA

     Voorwaar, dit is niet fraai van je.

OTHELLO

     Verduiveld!

(Othello af)