Bluff
zondag 8 juli 2012
Vandaag maar weer om 7.00 uur opgestaan, omdat we een lange rit met veel bezienswaardigheden voor de boeg hadden.
Eerst nog een ontbijtje bij Zax en wat boodschappen voor de aankomende dagen in de plaatselijke City Market.
In de volgende 2 plaatsen had ik namelijk geen enkele supermarkt kunnen ontdekken en we wilden geen risico lopen.
De eerste stopplaats was al na 25 km, Hole N’ the Rock, een soort pleisterplaats uit de jaren ‘50 met een in de rots uitgehouwen huis.
Je kon het huis bezoeken, maar dan moest je onder begeleiding van een gids een tour doen.
We hadden er eerlijk gezegd geen zin in om daarop te wachten, want we hadden nog zat te doen die dag.
De tweede stopplaats was Wilson Arch, een enorme natuurlijke stenen brug.
De derde stopplaats Church Rock hebben we gewoon gemist en een paar andere bezienswaardigheden had ik eerder al geschrapt om deze dag meer lucht te geven.
We gingen nu in één stuk door naar Natural Bridges National Monument.Nou, in één stuk door…Op een gegeven moment verlieten we de US-191 en sloegen af naar de UT-95, een Scenic Byway.Een prachtige weg, maar toen we bij een rotspartij aankwamen waar uit het midden een stuk was weggehaald om het asfalt verder te kunnen leggen, geloofden we onze ogen niet.Wat een wijdheid en wat een schoonheid.Deze 95 is een absolute aanrader. In Natural Bridges gingen we eerst naar het Visitor Center.Hier was geen hokje langs de weg waar je moest betalen of de Annual Pass tonen, daarvoor moest je daar naar binnen gaan.
Achter de balie stond een wat oudere ranger met nog maar één tand in zijn mond.
Een boventand om precies te zijn en van een gigantisch formaat.
Het was een uiterst vriendelijke en behulpzame man, maar ik kon mijn ogen niet van die tand afhouden.
Na het laten zien van onze Annual Pass kregen we allerlei foldertjes.‘Where are you from?,’ vroeg hij vriendelijk.’From Holland,’ antwoordde ik waarheidsgetrouw.‘Hmmm, Holland, hmmm, just a second, I think we have something in Dutch…’Hij dook onder de balie en gooide daar een paar laden overhoop om even later triomfantelijk weer omhoog te komen.Hij gaf me een zwart-witfoldertje en dat was waarachtig in het Nederlands.Dit had ik nog nooit meegemaakt, een beschrijving van een park en dan in onze taal.Wat me nog meer verbaasde was het feit dat deze Amerikaan de Nederlandse taal herkende, er stond namelijk nergens dat het een ‘Dutch’ versie was.Hij legde ons haarfijn uit welke mooie gezichtspunten er waren en welke wandelingen we konden doen.Maar hij waarschuwde ons ook nadrukkelijk om als het regende en onweerde niet te gaan wandelen, dat is veel te gevaarlijk.
Ik bedankte hem vriendelijk voor alle informatie en gaf hem een hand.
De uitkijkpunten waren prachtig, maar we kwamen eigenlijk voor de derde Bridge, de Owachomo.
Daar wilden we naartoe lopen, deze rondwandeling was maar 0.8 km en was prima voor ons strakke schema van die dag.
Alleen toen wij daar aankwamen werd de lucht toch wel erg donker, er vielen al een paar druppels en het begon in de verte behoorlijk te donderen.
Helaas, de geplande rondwandeling moesten we dus overslaan.
Toch zette de regen niet echt door en toen we bij Muley Point aankwamen was het schitterend mooi weer.
Dit was toch wel één van mijn favoriete plekjes, wat een adembenemend uitzicht heb je daar.En als je goed keek, kon je heel in de verte de contouren van Monument Valley zien.Precies heb ik het niet bijgehouden, maar we hebben daar toch wel, naast het fotograferen en filmen, een minuut of 20 staan staren. Toen we de 8 km weer terug waren geslipt over de brede zandweg en rechts afsloegen op de UT-261, kwamen we eigenlijk direct op het punt waar het asfalt gewoon stopte.
Hier begon de haast 5 km lange, steile en zeer bochtige kiezelweg naar beneden met een hellingsgraad van 10% en een hoogteverschil van 335 meter; de Moki Dugway.
Een heerlijke kronkelige en smalle bergweg, die we nu voor de derde keer mochten rijden. Deze keer met de GoPro, een HD cameraatje niet groter dan een pakje sigaretten, die met een zuignap buiten op de voorruit geplakt zat.Nu kon ik thuis die rit nog een paar keer meemaken en ook van het uitzicht genieten. Toen de kiezels weer veranderden in asfalt sloegen we na een paar honderd meter linksaf en reden de Valley of the Gods Road op.Over deze vallei had ik al heel wat gelezen, maar was er nog nooit geweest.Zo’n 5 jaar geleden stonden we hier ook en pakten dikke en donkere wolken zich samen boven dit gebied.Het werd ten zeerste afgeraden om deze 27 km lange dirt road te rijden als het regende, want bij veel waterval zouden sommige delen onbegaanbaar kunnen worden.We zijn toen doorgereden naar Monument Valley, ook niet echt een straf om te bezoeken en daar scheen de zon wel volop.
Nu was er een vrij blauwe lucht met voornamelijk witte wolken en wij zagen dat als een toestemming om deze weg vandaag wel te mogen rijden.The Valley of the Gods: een wonderbaarlijk en gelijk verpletterend landschap.Alle superlatieven en tegenstellingen waren voor mij hier van toepassing: één van de fijnste, grofste, wijdste, kleinste, machtigste, brutaalste en liefste plekken die ik ooit bezocht heb.Grote hobbels en kuilen in de weg en ontelbare zeer steile heuveltjes die echt op springschansen leken: als je hier te hard ging, werd je zonder meer gelanceerd.En als je daar dan langzaam bovenop aankwam, moest je af en toe echt stoppen om te kijken hoe de weg verder liep.Echt een heel groot pluspunt: je waant je daar echt alleen op de wereld.Deze plek is niet zo bekend bij het grote publiek, dus nog helemaal niet toeristisch.Als er ergens op aarde Goden zouden wonen, dan zou dat absoluut in deze vallei zijn.
Begin van de avond kwamen we aan bij de Recapture Lodge in Bluff, een klein motel gerund door Jim en Luanne Hook.
Hier zagen wij de meest spaarzame airco van onze hele reis.
Er hing in de kamer een bordje met een tekst die ongeveer zo ging: ‘Sorry voor het ontbreken van een airco, maar als het te warm wordt gewoon de deur en ramen openzetten. Dan waait het verkoelend door.’ Bij de receptie verkocht Luanne ansichtkaarten en postzegels.Dit was zeer zeldzaam, want meestal hadden de motels en winkeltjes wel de kaarten, maar voor de zegels moest je alsnog een postkantoor opzoeken.Voor Tonnie alle reden om deze hier aan te schaffen.Het uitgekozen stapeltje legde ze op de balie en vroeg om postzegels voor Europa. Luanne pakte een metalen doosje van een plank er rommelde er wat in.Ze haalde een envelop tevoorschijn en daar kwamen de juiste postzegels uit.Ze telde de kaarten, ze telde de zegels en rekende alles uit op een kladblok.
Streepte het vervolgens weer door, bekeek aandachtig de zegels en begon weer te noteren.
Uiteindelijk zei ze, dat het toch echt klopte.
De kaarten kostten $ 0,20 en de zegels $ 1,05 en dat vond zij een onbegrijpelijk en eigenlijk beschamend verschil.
Die avond aten we in het Cottonwood Steakhouse.Het eten was er aardig, niet meer en niet minder.En de koffie was ouderwets Amerikaans: een slappe bak slootwater. Gereden: 318 km