Pointillisme

Methode in de schilderkunst waarbij kleuren onvermengd naast elkaar in kleine vakjes worden aangebracht ook wel pointillisme of divisionisme genoemd. Stroming in de schilderkunst die omstreeks 1885 in Frankrijk ontstond. Zij kenmerkt zich door het gebruik van onvermengde kleuren, die in stippen naast elkaar op het doek worden aangebracht. De vermenging vindt plaats in het oog van de beschouwer. Men maakte bij de ontwikkeling van de techniek gebruik van de recente ontdekkingen op het gebied van de optica. Daarnaast was de zo zorgvuldig mogelijke berekening van de kleureffecten door de neo-impressionisten een reactie op het streven van de impressionisten om een vluchtige indruk snel vast te leggen. De belangrijkste vertegenwoordigers waren Georges Seurat, de leider van de beweging, en Paul Signac, de theoreticus. Zij baseerden zich onder meer op verhandelingen van Chevreul en Rood, alsmede op de leer der complementaire kleuren van Delacroix. Het neo-impressionisme verspreidde zich al snel buiten Frankrijk. In België werkte Theo van Rysselberghe in neo-impressionistische stijl. Ook in Duitsland en Nederland (o.a. Jan Toorop) drong de beweging door. Hoewel de bloeitijd van het neo-impressionisme slechts kort was (de werkwijze eiste veel tijd; bovendien maakten de schilderijen vaak een stijve indruk), heeft de stroming toch een belangrijke invloed uitgeoefend. Zo hebben het fauvisme en futurisme veel van de ontdekkingen over licht en kleur van de neo-impressionisten overgenomen. Op de richting volgt het Linialisme, waarbij het werk verder gaat dan de punten met gebruikmaking van lijnen. Bekende lijnschilder is Vincent van Gogh.