Constructivisme

Stroming in de beeldende kunst (vooral beeldhouwkunst), die tussen 1910 en 1920 in de Sovjet-Unie ontstond en die zich van daaruit naar andere landen verbreidde. Tot de belangrijkste vertegenwoordigers behoorden Tatlin, Gabo en Rodchenko. In de eerste jaren na de Oktoberrevolutie (1917) konden de constructivisten hun ideeën verder ontwikkelen. Na 1920 werden echter de moderne kunstuitingen door de sovjetregering veroordeeld als onbegrijpelijk voor het gewone volk en in strijd met het algemeen belang. Binnen de kring van de constructivisten ontstond onenigheid tussen degenen die de kunst ten dienste van het volk wilden stellen, en degenen die de kunst als onafhankelijk fenomeen wilden zien. Omstreeks 1922 waren de constructivistische activiteiten in de Sovjet-Unie teruggebracht tot de toegepaste kunst. Nadat belangrijke constructivisten naar het Westen waren gegaan, breidde de invloed van de stroming zich daar uit, vooral via het Bauhaus. Afbeelding: Tatlin's Toren.