Fotografie

Landschap, gebouw of stadsgezicht, stilleven en portret waren de onderwerpen bij uitstek voor de 19de-eeuwse fotograaf. Actiefoto's en momentopnamen waren vanwege de lange belichtingstijden nog niet mogelijk. Een van de eersten die de fotografie boven het niveau van het zuiver registrerende wist te verheffen, was de Schotse schilder en portretfotograaf David Octavius Hill. Bekend werden ook de portretten van de Engelse fotografe Julia Margaret Cameron, een van de eersten die met close-up effecten experimenteerde. Tot de beste Nederlandse foto's uit de 19de eeuw rekent men stadsopnamen. Grote bekendheid genieten die van Amsterdam, gemaakt door Jacob Olie. Omstreeks 1900 was men met dergelijke realistische opnamen niet meer tevreden. Met behulp van technieken als broom- en gomdruk gingen fotografen allerlei wijzigingen in hun foto's aanbrengen: details wegwerken, partijen grijzer of zwarter maken, enzovoorts. Dit soort fotografie noemde men kunstfotografie. De bloeitijd lag tussen 1900 en 1914. Na 1920 kwamen verschillende reacties op deze richting. Zo experimenteerde Man Ray in Parijs met abstracte foto's en zogenaamde fotogrammen; een foto, zonder tussenkomst van een camera gemaakt. Hetzelfde deed in Duitsland László Moholy-Nagy. Tevens maakte hij opnamen in een stijl die men Nieuwe Zakelijkheid noemt en die meer bepalend zou worden, voor de avant-gardefotografie uit de jaren 1925-1935, dan de abstracte foto's en de fotogrammen. Ook de Nederlanders Paul Schuitema en Piet Zwart kunnen tot deze stroming gerekend worden. Nieuw was in de jaren twintig ook het gebruik van foto's in allerlei gebruiksgrafiek, zoals affiches, boekomslagen en folders. Op het terrein van de reportagefotografie werd in de eerste helft van de 20ste eeuw een aantal indrukwekkende prestaties verricht, door onder meer de Amerikaan Alfred Stieglitz, de Fransman Henri Cartier-Bresson en de Duitser Erich Salomon. Een aparte plaats gingen in de 20ste eeuw de reclamefotografie en in het bijzonder de modefotografie innemen. Pas na 1950 kwamen nieuwe ontwikkelingen naar voren. Er is dan een hernieuwde belangstelling te constateren voor procédés die grafische effecten veroorzaken, vergelijkbaar met die van de kunstfotografie van rond 1900. Met steeds snellere camera's kan men het verschijnsel beweging beter dan voorheen vastleggen. Nu wordt ook op grote schaal de kleurenfoto gebruikt, al blijft zwart-wit-fotografie populair. Evenals andere vormen van beeldende kunst heeft ook de fotografie een vaste plaats gekregen in de musea en er worden geregeld foto-exposities georganiseerd.