9 Ede - Rhenen 19,5 kilometer
Dinsdag, 6 juli 2010 (165,5 – 217)
Waardering 7- ; Trekvogel 2
Om acht uur precies reed de heer des huizes ons ontbijt binnen op een trolley en het was een voortreffelijk ontbijt. We kwamen op dat gebied de laatste dagen nergens te kort. Wij waren inmiddels aangekleed en gepakt en na nog een kort gesprekje met onze gastheer vertrokken we om half negen, om op tijd bij de bushalte te zijn. Juist toen we de bushalte bereikten, zagen we daar een klein busje van Veolia staan, en een man, die met behulp van een trap een oranje kap over de bushalte drapeerde. We gingen informeren en het bleek dat de buslijnen vandaag opgeheven waren, wegens werkzaamheden aan de spoorwegovergang, honderd meter verderop. Alleen bus 6 zou nog rijden, een minibusje, waarmee we naar station Ede-Wageningen konden.
Dit busje arriveerde drie minuten later. De vriendelijke vrouwelijke chauffeur bracht ons door een keur van buitenwijken naar het station en vertelde ons, dat we daar moeten overstappen op bus 86.
Een lightboard leerde ons dat we een kwartiertje op bus 86 moesten wachten en dat gaf ons de gelegenheid op het station een beker koffie te kopen.
De bus bracht ons in drie haltes naar het landgoed Hoekelum en hier vonden we honderd meter verderop de aansluiting met het rood-wit. Een laatste stukje van tweehonderd meter door het bos, en daarna ging het landschap voor het grootste deel van vandaag over in boerenland.
Via een loopbrug passeerden we de snelweg en daarna vervolgden we onze weg voorlopig langs de rand van het dorp Bennekom. Het waren lange rechte stukken, meestal langs een autoweg, stukken weg die weinig inspireerden. Tenslotte bereikten we een bakkerij waar het heel druk was, maar waar we wel koffie konden krijgen. We maakten daar dankbaar gebruik van, want daarna volgde de Kraatsweg, twee kilometer lang, kaarsrecht en druk bezet met auto’s. Aan het eind gekomen ging de Kraatsweg nog even verder, even recht, maar nu als grindweg. Daarna Haaks links, weer vijfhonderd meter, haaks rechtst 300 meter en dan met een bruggetje de Grift over. Nu waren we in de provincie Utrecht, dus bijna thuis!
We gingen nu vijf kilometer weg lang de Grift volgen, een bochtig asfaltfietspad langs het water van deze halfnatuurlijke beek. We passeerden een groep scouts op hike en een aantal mensen met een boekje in de hand, die echter niet het Trekvogelpad, maar het Grebbeliniepad volgden.
Halverwegen het fietspad gingen we op een bankje zitten voor ons middagbrood. Daarna wandelden we tot het einde, een einde dat werd gemarkeerd door een grote groep grazende geiten en een abrupt begin van de Grebbeberg.
Op dit punt keken we een poosje naar de verrichtingen van twee ooievaars op een paalnest en we maakten een praatje met een paar mensen die ons tegemoet kwamen met een boekje van het Grebbeliniepad in de hand.
Daarna staken we de autoweg over en begonnen aan een korte klim door een bosrijke laan naar de Grebbeberg. Na 200 meter bereikten we de begraafplaats, waar we een korte wijle verbleven in het bezoekerscentrum, niet in het minst om een bezoek te brengen aan de kraakheldere toiletten.
Een beetje opgefrist staken we de weg over, langs het oorlogsmonument en we begonnen aan onze wandeling over de kam van de berg. Af en toe hadden we prachtige uitzichten over de recht beneden ons liggende Nederrijn en de polders daarachter. We passeerden een ruïne, maar de markering was hier slecht en de paden waren alom. Uiteindelijk volgden we de rand en met het boekje in de hand vonden we tenslotte een roodwit gemarkeerde trap naar beneden. Met gevaar voor eigen leven daalden we de doodenge treden af tot we op een fietspad stonden en hier kwamen we er pas achter, dat we op het verkeerde LAW terecht gekomen waren, het Maarten van Rossumpad. Maar dat was niet erg, Rhenen lag op minder dan een kilometer, en het centrum konden we ook bereiken via het Van Rossumpad.
Bij het Grift
Klaproos en korenbloem,
Lang niet tezaam gezien,
Bloeiden voorheen in het
Korenveld, fier.
Klaproos bij Ede weer
Kopjesopstekende,
Maar blauwe korenbloem
Zie je nu hier.
Vlak bij het station keken we op een stadsplattegrond en we stelden vast dat de Bergweg, waar we uiteindelijk gingen overnachten, een behoorlijk stuk uit het centrum lag. Maar dat was van later zorg: eerst het centrum en een terras. En dat viel deze keer niet mee. De eerste twee terrassen waren gesloten, de derde hoorde bij een Italiaans restaurant, de vierde stond Rob niet aan en de vijfde, waar we uiteindelijk gingen zitten, was een snackbar, waar ze het verkeerde merk bier verkochten.
Maar goed, we fristen in ieder geval een beetje op en een kwartier later waren we er klaar voor om de laatste loodjes naar de Bergweg in te slaan. De weg voerde, zoals te verwachten viel, bergopwaarts, langs het gemeentehuis, naar de noordelijke rand van de stad. Door een miniparkje bereikten we de Bergweg, waar de ene villa nog groter en protseriger was dan de andere. Waar waren we nu terecht gekomen?
Nummer 30 was iets bescheidener en vooral verwaarloosder. Op ons bellen werd niet open gedaan, maar een briefje op de deur verzocht ons om te lopen naar de achtertuin.
We wandelden om het huis, dat, voor zover we konden zien was ingericht in onvervalste jaren 60-stijl, en vonden achter in de tuin, rommelig ingericht maar ruim voorzien van mooie beelden, een echtpaar op leeftijd. De vrouw nam meteen het initiatief, verwelkomde ons en begeleidde ons naar onze kamer op de eerste verdieping: groot twee-persoons bed, groot balkon en een superbe badkamer. Ik maakte een praatje met haar en, toen ik zei, dat we zo direct nog naar het dorp wilden om de wedstrijd Uruquay – Nederland te zien, maar dat het wel wat ver was, hadden we binnen de kortste keren de beschikking over twee fietsen. Verder raadden ze ons een paar restaurantjes aan.
We douchten en tegen zes uur fietsten we heerlijk terug naar het centrum van Rhenen. We vonden een plekje op het terras van de “Koning van Denemarken”, waar twee schermen op het terras al klaar stonden en twee filmschermen binnen. Hier hielden we het wel uit vanavond!
We bestelden iets te drinken en na een half uurtje iets te eten. Het eten smaakte voortreffelijk en na de koffie installeerden we ons binnen in “de bioscoop-zaal”, nadat we wat consumptiemunten hadden aangeschaft, want na acht uur werd geen echt geld meer geaccepteerd.
We zagen de eerste helft van de zinderende wedstrijd gezeten op ons stoeltje. In de rust vond Rob het echter te warm worden; we liepen naar buiten en volgden een deel van de tweede helft buiten, maar wel staande, want er was geen plek meer te krijgen. Ik was inmiddels bekaf en ging het laatste stuk wedstrijd binnen hangend bekijken (daarmee bespaarde ik me tevens de zoen op beide wangen, die Rob kreeg van zijn buurman, toen het tweede Nederlandse doelpunt viel!)
Na het eindsignaal waren we uitgevloerd van de warmte, de vermoeidheid en de spanning. Toen allerleid auto’s luid toeterend door Rhenen gingen sjezen met oranje vlaggen en half ontklede meiden uit de zijruiten, vonden wij het tijd worden om onze fietsen op te zoeken en naar ons appartement terug te keren.
Ons huis had nergens gordijnen en dat leverde ons de aanblik op van een naakte bijna-90 jarige gastheer, die juist aanstalte maakte om zijn bed in te stappen. Boven leerde een boekje, dat ik in mijn nachtkastje vond, dat de naakte 90-jarige een emeritus professsor in de economie en de filosofie was, die zowel aan de Erasmus als aan de MTI in de VS gedoceerd had.
We sliepen uitstekend en werden de volgende ochtend om acht uur uitgerust wakker, gereed voor onze laatste dag.
WK 2010
Dank zij Giovanni
Zijn we halve kampioen.
Maar nu moeten we des zondag
Ons stinkend bestje doen!