Dag 02

den Braam – Eibergen 19 kilometer

Zaterdag, 19 april 2008

(29,5 – 353)

Waardering 7 ½

We hadden de eerste nacht verbazingwekkend goed geslapen. Om kwart voor acht stond ik op, douchte me en kleedde me; Rob deed na mij hetzelfde. Geluiden uit het woongedeelte naast onze slaapkamer leerden, dat de tafel door mevrouw Burink gedekt werd.

We genoten een uitgebreid ontbijt, met zowel koffie als thee en hadden ruimschoots de gelegenheid een paar boterhammetjes voor onderweg mee te nemen. Daarna rekende ik de

€ 56,- af, die onze overnachting inclusief vervoer terug naar den Braam en inclusief toeristenbelasting kostte.

Mevrouw Burink stond al met haar jas aan, gooide onze bagage boven op de boodschappentas achter in haar autootje en bracht ons in een vloek en een zucht naar het Nivonhuis in den Braam. Een tiental meters en we zaten weer op de route. Er stond een strak windje, dat het wat guur maakte, maar de lucht was vrijwel onbewolkt en er scheen een lekker zonnetje en bovendien hadden we de wind ook nog eens in de rug!

Het eerste stuk van onze route was asfalt, maar niet vervelend. Terwijl het Naoberpad en het Overijsselpad ons links en rechts verlieten, gingen wij strak rechtdoor met links en rechts van ons velden en hier en daar een groepje bomen. Bij de Zendvelderweg gekomen sloegen we linksaf en weer volgde een asfaltweg van 2 kilometer, maar opnieuw bepaald niet onaangenaam. De weg eindigde bij de boerderij van Schroer, op de Nederlands-Duitse grens. We sloegen rechtsaf, een zandpad op die recht een houtwal, de grens volgde. Links van ons verscheen nu bos, waar aan de Duitse kant ook een wandelroute bleek te lopen. Rechts lagen een aantal prachtige, heldere vennetjes. Bij grenspaal 833 maakte de weg een bocht naar rechts en wandelden we recht op Siberië af.

Siberië is het eerste stuk van het Haaksbergerveen, net als het Witte Veen van gisteren een prachtig natuurgebied, maar toch net weer even anders. Het was in ieder geval weidser. We liepen over een zandrug, zagen links en rechts van ons moerassen en vennetjes en stopten tenslotte bij een bankje voor een boterham. Maar niet lang, want als je zat was het kil! Het was inmiddels half twaalf. Na een kwartiertje eindigde het natuurgebied en ging de weg over in asfalt. We keken naar een jong veulen bij een boerderij en gingen daarna verder tot een naamloze vlek van twee huizen, waar we scherp linksaf moesten langs een aantal flinke mestgeur afgevende boerderijen. Een klein stukje liepen we langs de autoweg naar Rekkem, daarna ging het weer rechts een eindeloze zandweg in, die we een paar kilometers moesten volgen, de Veenrietweg geheten. Al was hij lang, hij was niet saai en we schoten goed op. In een bos werd links van ons flink geschoten door de plaatselijke schutterij; we liepen dus door toen we een leeg bankje zagen en stopten pas bij de volgende bank, waar de Veenrietweg een bocht naar links maakte en Haaksebergse Binnenweg ging heten. Hier aten we in de luwte onze boterhammetjes en dronken wat water. De grens van de gemeente Berkelland, tevens de grens tussen Overijssel en Gelderland, werd hier gepasseerd.

We volgden het pad nog zeker een kilometer en daarna volgden we de wegwijzer naar de Mallumse molen, een bezienswaardigheid in de streek. Na een kort bezoek aan het binnenste van de watermolen dronken we koffie in het er tegenover gelegen schipperscafé annex partycentrum, waar men de laatste hand legde aan het gereedmaken van het terras voor het seizoen.

We passeerden een aftakking van de Berkel en kwamen nu op een eiland tussen deze aftakking en de hoofdstroom. De beroemde Mallumse kruidentuin was nog gesloten. We kwamen een viertal jongens tegen, die bijna klaar waren met het Trekvogelpad…

Het stuk land tussen de twee Berkelstromen was wat gekunsteld, maar wel aangenaam. We volgden het graffelpad tot de brug over de hoofdstroom en stonden gelijk in Eibergen.

Bij een benzinestation zochten we op de plattegrond Hemstea, waar we zouden overnachten en wat op een steenworp afstand bleek te liggen. Daarna gingen we het dorp in, passeerden de kerk, controleerden wat kroegen en legden uiteindelijk bij café de Klok aan voor een biertje.

Haaksbergerveen

Hoogveen wordt in ’t vocht geboren

In het warme zonnegloren

Nog beperkt door berk en riet

Vogelkreten zijn te horen,

Van herten, reeën zie je sporen.

Maar hoogveen is’t nog niet!

We bleven hier een poosje zitten uitrusten, onderwijl de kranten lezend. Tegen half vijf gingen we naar Hestea 2, waar de familie Mulder als ons gastechtpaar zou optreden. En dit was weer zo’n familie, die je meestal maar één keer in een vijfdaagse tocht meemaakt: vriendelijk, gastvrij, goedkoop en praatgraag!

We werden ontvangen door mevrouw Mulder met koffie. Onze twee kamers waren in orde en de afspraken over het ontbijt van morgen werden gemaakt. Na ons opgefrist te hebben, wandelden we naar Restaurant de Lindenboom en daar aangekomen besloten we aan dit restaurant de voorkeur te geven boven de Klok.

We werden door de ober/eigenaar ontvangen, die wel wat van Joop Braakhekke weghad en aankondigde straks te gaan zingen.

We aten prima en luisterden naar onze gastheer die verbluffend goed Mr.Bojangles van Sammy Davis ten gehore bracht.

Na de maaltijd met een bak koffie besloten te hebben, wandelden we terug naar ons gastadres. Hier was inmiddels mijnheer Mulder thuis gekomen en we kregen een uitgebreide rondleiding door zijn pas aangelegde tuin. Daarna werden we in de salon genodigd, voor een glas wijn.

We hielden het echter kort en gingen tegen half tien ieder naar zijn eigen slaapkamer.

De berk

De berk is de topboom van de streek.

Je ziet hem in ’t moeras en in de heide.

De berk is de topboom van de streek

Las ik nog in een gidsje deze week.

Je ziet hem staan langs wegen en langs weiden,

Als lust voor ’t oog zal hij je steeds verblijden.

De berk is wel de topboom in de streek!