13 Austerlitz – Lage Vuursche 20 kilometer
Woensdag, 19 oktober 2011 (197,5 – 185)
Waardering 7- ; Trekvogel 0
Vanochtend werden we verblijd met een prachtige blauwe lucht en volop zon. We waren vroeg opgestaan, omdat we eerst weer het hele stuk naar Soesterberg terug moesten met bus 56. Om acht uur zaten we aan ons ontbijt en beiden hadden we nauwelijks last van spierpijn, dus dat beloofde alle goeds voor vandaag.We waren van plan om vandaag niet in Lage Vuursche te eindigen, maar nog een bladzijde verder in ons boekje te gaan, zodat we zouden eindigen in de buurt van Baarn. Dan was onze wandeling morgen wat korter, wat Rob niet slecht uitkwam.Vanochtend deed de bus naar Soersterberg er “slechts” 35 minuten over.We pikten ons wit/rood weer op en wandelden langs het terrein van de voormalige vliegbasis, waar nu een natuurgebied werd aangelegd. Al snel passeerden we de eerste horeca, die echter nog gesloten was. We moesten nog een stuk langs een autoweg, daarna sloegen we af en volgden een smal asfaltweggetje door een bos. Na enige tijd kwamen we bij een spoorwegovergang, waar we een slok water en en krentenbol gebruikten en even praatten met twee dames op de fiets die twee kinderen kwijt waren.
Nu het spoor over, en langs een prachtig fietspad vervolgden we onze route door een heidelandschap. Prachtig! We kruisten hier het Marskramerpad. Nu volgde weer een spoorlijn, deze keer het lijntje van Utrecht naar Baarn.
Na een paar bochten kwamen we uit op een breed, kaarsrecht bospad, dat we zo’n vijf kilometer moesten volgen, maar waar we aan het einde beloond zouden worden met horeca!
Op driekwart van dit nogal modderige pad keken Rob en ik elkaar aan? Kwam er opeens iets uit de lucht vallen? En ja hoor, grote, dikke druppels. Vijf minuten later veranderde de regen in hagel en begon het te onweren. De paraplu van Rob en mijn poncho bewezen goede diensten. En toen we ten langen leste waren uitgekomen bij Pijnenburg, bleek de horeca een tweesterren restaurant te zijn, dat gesloten was. Hoewel het even droog was geweest, kwam er nu weer een nieuwe hoosbui opzetten. We volgden een nieuwe zichtweg, kwamen twee dames tegen die net zo stoer als wij in de regen het Utrechtpad volgden en sloegen naar links, langs kasteel Drakensteyn op weg naar Lage Vuursche, op weg naar en pannenkoek!
De bossen in
Je kunt het nu maar nauwelijks geloven:
De “Vuursche” zonder bomen, slechts wat hei.
Het turfveen uit de bodem ging men roven
Voor geld en om de schaam’le prak te stoven.
Er kwam moeras, dat stemt de mens niet blij!
Veel later keerde eindelijk het tij:
De boeren sloten toen hun boerenhoven.
De eik, de berkjes wonnen veel hierbij.
De spar, de grove den, nu zij aan zij,
Die waren voortaan voedsel voor de oven.
De Vuursche is vandaag een prachtig bos
Met wilde bloemen, klaver, pluimstaartmos!
Als verzopen katten arriveerden we bij de Vuursche Boer, waar het hartstikke druk was, maar we toch nog een tafeltje aan het raam bemachtigden. We bestelden beiden een pannenkoek met stroop. Aangezien de regen niet minder werd, dachten we er eerst over om hier op de bus te stappen, maar toen we er achter kwamen dat hij maar één keer per uur reed (en hij was net voorbij), besloten we toch stoer te zijn en door te lopen tot Baarn.
Gewapend met plu en poncho verlieten we Lage Vuursche langs het Koos Vorrink Nivonhuis. Soppend door de blubber bereikten we na enige tijd een stukje hei, dat weliswaar prachtig was, maar nu volkomen onder water stond, zodat onze schoenen en broeken hier definitief nat werden. Na de hei volgde weer een bos, dat bij mooi weer prachtig geweest zou zijn. Na een uurtje bereikten we koud en nat de N415, waar ons een bushalte wachtte. Maar welke richting uit? De ene kant ging naar Hilversum, de andere kant naar Amersfoort. Beide was niet in “onze” richting, maar we kozen tenslotte maar voor Amersfoort, waar we bij station Soest-Zuid wilden uitstappen, om daar de trein naar Utrecht te nemen en vandaar de trein naar Maarn en vandaar de bus naar Doorn…
We stapten uit op Plein 1923 en dronken een afzakkertje bij de Notabelen. Daarna kochten we ietste eten bij Albert Heijn en wandelden naar ons huisje, waar de waterleiding weer gerepareerd bleek. Thuis moesten we ons helemaal uitpellen; we hingen de natte spullen maar te drogen voor de gevelkachel.
Rob keek nog naar Arsenal – Olympique Marseille, maar ik gaf het bij de tweede helft op.
Ik pakte mijn rugzak vast voor zover mogelijk en dook heerlijk mijn bed in.
Vuursche Boer
Een eeuw of wat geleden werd besloten:
In Lage Vuursche moest er onverdroten
Een tol geïnd.
Techniek was toen nog niet ver voortgeschreden,
Dus kon er noch in dorpen, noch in steden
De tol gepind.
Een boer werd tot chef-tol gepromoveerd.
Hij hield, al wordt het tegendeel beweerd,
Van Klare Bols.
Geertruide had een oog op deze man,
Dus schonk ze hem uit aardewerken kan
Uit losse pols.
Terwijl ze hem zo dagelijks verwende,
Dacht zij: het is hier eigenlijk een bende
In dit lokaal.
Ze ruimt het op en gaat voor gasten schenken,
Bedient hen vol van liefde op hun wenken
Bij’t middagmaal.
Zij bakt voor hen een grootse pannenkoek,
Met stroop, met Franse kaas of met djeroek,
Op haar fornuis.
Dat werd in de omgeving snel bekend,
Al spoedig was het dorp eraan gewend.
Aan’t Vuursche Huis.
Verzuchting
De paden, de paden, die worden steeds zwaarder.
De uren gaan voort en het pad gaat maar door.
Dit is de verzuchting, die ik steeds maar hoor:
De paden, de paden, die worden steeds zwaarder.
De uren gaan voort en het pad gaat maar door.
De bomen staan zompigjes in het gelid.
Vermoeidheid en regen: ‘t ontbreekt ons aan pit.
De uren gaan voort en het pad gaat maar door.
De bomen staan zompigjes in het gelid.
De paden, de paden, die worden steeds zwaarder.
Ons jeugdig elan wordt per uur steeds bedaarder.
De bomen staan zompigjes in het gelid.
De paden, de paden, die worden steeds zwaarder.
De uren gaan voort en het pad gaat maar door.
Hoor: Rob en ik zingen nu samen in koor:
“De paden, de paden, die worden steeds zwaarder”!