Dag 08

8 Otterlo - Ede 22,5 kilometer

Maandag, 5 juli 2010 (146 – 236,5)

Waardering 6+ ; Trekvogel 3 + 8

Rob zijn insectenjacht had succes gehad, want we waren vannacht niet geplaagd door zoemend en ofstekend ongedierte. Om acht uur zaten we, onze bagage gereed – aan tafel bij mevrouw Bosman. Ik rekende met haar af en we genoten van ons eitje en haar zelfgemaakte jam.

Om half negen waren we onderweg, langs de autoweg op weg naar de kerk van Otterlo. Het was fris en de hemel was bloemkoolachtig. We passeerden ons eettentje van gisteravond, maakten een rondje om de NH-Kerk en verlieten het dorp door een villawijkje. Toen we weer in een bos terechtkwamen, begon het te miezeren en na een oogwenk hield het op met zachtjes regenen. We deden onze regenkleding aan en wandelden verder, tot de autoweg. Aan de overkant begon het landgoed Planken Wambuis; de weg voerde eerst door een groot bos, waar we een praatje maakten met een mijnheer met een hondje, later ging hij langs een grote zandverstuiving. Hier raakten we weer eens het juiste pad kwijt en deze keer duurde het wel een kwartier voor we weer op het rechte spoor zaten. Het was inmiddels weer droog geworden, dus ging de regenkleding uit. Het bospad kwam bij een kunstwerk, waarvan we eerst dachten dat het ingepakte hooibalen waren, op een fietspad uit, dat we naar links ruim een kilometer gingen volgen, tot het uit één huis en een café bestaande dorpje Mossel. Tot ons geluk was het café open en konden we aan de koffie. De zon was inmiddels weer flink doorgekomen.

Na een half uur ging onze tocht verder, door de koolzaadvelden (of iets wat er op lijkt). Daarna gingen we een uitgestrekt bos binnen, waar we drie Trekvogelaars, die van de andere kant kwamen, op het juiste spoor hielpen. Het was zaak goed op te letten, want steeds leek de juiste weg ook ons te ontglippen! Bij een vijver waar onzettend grote karpers in zaten, dronken we een slokje water, daarna vervolgden we onze weg over het asfalt en langs een camping, tot we uitkwamen bij het niet in ons boekje vermelde café Tok Tok, waar we dus ook maar niet naar binnen gingen. In plaats daarvan staken we de autoweg over en aan de andere kant gingen we een mooi pad volgen over de Ginkelse heide. We eindigden tenslotte op een picknick-plaats, waar we ons brood soldaat maakten. De voetjes begonnen inmiddels een beetje op te spelen, maar we hadden nog een flink stukje te gaan.

We gingen langs een prehistorische grafheuvel en volgden daarna een fietspad langs een afgesloten deel van de Ginkelse hei (militair terrein). Omdat het fietspad nogal saai was, maakte ons pad een ommetje door een struikgewas-achtig bos, tot we uiteindelijk weer op het fietspad uitkwamen bij een tunnel onder de A12 door. En nu was het uit met het mooie pad: de volgende vier kilometer gingen langs een mulle, kaarsrechte weg door een productiebos, vlak langs de snelweg. We kwamen hier een groep van acht Trekvogeldames tegen, die eigenlijk naar Otterlo wilden lopen, maar het was al zo laat, dat ze maar besloten hadden niet verder dan Tok Tok te wandelen.

Wat verder legde ik Rob een dilemma voor (we waren op het laatste routekaartje van vandaag aangekomen). We konden de “officiële” weg volgen, maar dan kwamen we op ruim vijf kilometer van ons logeeradres uit; we konden ook de NS-variant volgen, en dan kwamen we bij het NS station Ede-Wageningen uit, wat al een stuk dichter bij onze slaapplaats was. De afstand van beide varianten was vrijwel gelijk. We kozen uiteindelijk voor de NS-variant; de weg die volgde was niet veel beter dan de vier kilometer die we zojuist gelopen hadden en we waren blij toen we plotseling het station van Ede zagen opdoemen.

De maïs groeit op.

De stengel stijgt hoog in de lucht.

De maïs groeit op.

Hij groeit maar door, bereikt de top.

Je oogst het niet in vloek en zucht,

Daarna het feest, een boerenklucht.

De maïs groeit op.

We stelden ons hier op de hoogte van het busverkeer, door bij een aantal mensen te informeren en als gevolg daarvan kozen we voor bus 3, die over tien minuten zou vertrekken. Deze bus bracht ons naar het centrum van Ede; uitgestapt vonden we al gauw een winkelstraat en een terrasje, waar we bier lieten aanrukken. Rob bracht een bezoekje aan de Hema (je kon echt merken dat we in een “grotere” plaats waren), om een nieuw hemd te kopen, dat ze niet bleken te hebben.

Bij de serveerster informeerden we naar de Kampstraat en met nog één keer vragen onderweg konden we onze logeerplek makkelijk vinden.

De Kampstraat was een stil villastraatje. We werden ontvangen door een vriendelijke dame, die ons via een mooie tuin met twee prachtige beelden erin, naar een aanbouw van haar huis bracht, waar we een schitterend ingericht appartementje hadden. Ze legde ons op ons verzoek nog uit, waar we een goed en niet te duur restaurantje konden vinden en liet ons daarna alleen. We maakten beiden gebruik van de design-douche en wandelden daarna op ons gemak naar het oude stationnetje van Ede-Centrum, gelegen op het Museumplein, waar tegenover ons restaurantje was: Brutus, een Italiaan in grapvolle namaak-Latijnse stijl. Het terras was echter heerlijk en het eten (lamsspiezen) bleek verrassend lekker. We aten er goed van en Rob besloot zijn maaltijd zelfs met een enorme ijsbal, waar ik aan een kopje koffie voldoende had.

We wandelden rustig terug, zochten vast naar een bushalte voor morgen (tijden opgeschreven) en keerden terug in ons huis, waar we nu ook een praatje maakten met de heer des huizes.

’s Avonds zaten we nog een half uurtje in de tuin, daarna ging Rob binnen tv kijken en las ik verder in mijn Psalmenoproer.

Vliegen hoefde Rob voor het slapengaan niet te vangen, die waren er niet.