Ruurlo – Brummen 28,5 kilometer
Maandag, 21 april 2008
(79 – 303,5)
Waardering 8/5 ½
Zon! Rob liet zich verlijden om zonder jas te gaan wandelen met alleen een bodywarmer aan.
Ik besloot mijn trui uit te laten, maar voorlopig nam ik nog geen afscheid van mijn jack!
We vertrokken na het ontbijt in onze “woonkamer”. Er stond vandaag ruim 28 kilometer op de rol en we moesten ook nog een flink stuk naar het beginpunt. We moesten er stevig tegenaan! De wandeling begon op het kasteelterrein, zodat we, in ieder geval van buiten, een goede indruk kregen van de eerste van de vier kastelen, waar we vandaag langs zouden komen. Nadat we het kasteelterrein verlaten hadden, volgden we een smal beekje en een houtwal. Wat later ging het pad over in een geasfalterde weg, maar het landschap was hier erg plezierig, duidelijk anders dan gisteren (of lag het alleen aan het weer?). We sloegen linksaf en na een paar honderd meter ging de weg over in een breed bospad. We kruisten een autoweg, het volgende bos in. Op een zevensprong op een heuvel zagen we een wegwijzer in de vorm van een kabouter. Verder vroeg een bordjes van
We hebben Ruurlo reeds bereikt
en Brummen is ons doel.
We deden het
belangeloos.
Het dient geen enkel doel.
De afstand is wel dertig mijl,
een blaar wordt thans gewrocht.
Toch is het een
belevenis,
je voelt je niet bekocht!
Staatsbosbeheer ons om op deze plek zaailingen van bomen uit te rukken (sic!), omdat het niet de bedoeling was dat op dit stukje natuurgebied bomen groeiden (en ze deden het toch!). We passeerden weer een autoweg en volgden een pad schuin naar links door het bos. We kwamen uit op een landweg, die we naar rechts opgingen. Rechts lag bos, links mooie velden en een enkele boerderij. Zo zou het voorlopig blijven. Op een gegeven moment zagen we rechts de spoorlijn naar Vorden. De weg ging door een bos en daarna weer door het open land, waar koolzaad en akkers waren. Het laatste stukje voor Vorden ging over een klinkerweg. Rechts stond een oude, dikke eik, links lag het kasteel. We hadden inmiddels wel trek in koffie en verheugden ons, toen een bord ons meedeelde dat het kasteelcafé open was. Groot was de domper, toen het toch dicht bleek te zijn!
Er zat niets anders op dan verder te gaan. Eerst over het kasteelterrein, dan langs de beroemde handgeschilderde Pieterpad / Trekvogelpad wegwijzer en daarna over de zichtlaan, tot het punt waar het Pieterpad links- en wij rechtsaf moesten.
Een stukje verderop was volgens onze informatie een horecagelegenheid, een pannenkoekenhuis. Maar helaas: óók al gesloten. We hadden het kunnen weten, het was nu eenmaal maandag. Gelukkig stond naast het terras een tafel met een bank, zodat we zittend in het zonnetje onze boterhammen konden eten. Een slokje water erbij en het was net koffie!
Verder ging onze tocht weer. Het landschap begon wat te veranderen, want de IJssel naderde. Het werd opener, maar het was nog steeds erg mooi. We passeerden veel beken:de Lindense Laak, de Veengoot de Baaksche Beek. We kwamen uiteindelijk uit bij slot Hackford, dat niet te bezichtigen was; wel voerde ons pad met een klein ommetje door de kasteeltuin.
We gingen nu, door een landschap met veel koeien op weg naar het dorp Wichmond. Hier hadden we onze hoop op horeca gevestigd! Het dorp kwam naderbij en leek meer een dorp van tweede huizen dan een echt dorp. En het café was dicht!
Nu was het een beetje op met het prachtige landschap. Ons pad volgde eerst een paar honderd meter een zeer drukke autoweg. Daarna sloegen we af, het schouwpad langs de- hier gekanaliseerde- Baaksche Beek op. Dat leek mooi, maar het duurde ongeveer drie kilometer en het paadjewas slecht beloopbaar en hobbelig.
Er was inmiddels een kille wind op gestoken. Na eindeloos de beek gevolgd te hebben, kwamen we uit bij een brug, een gemaal en een autoweg. We gingen de brug over, volgden de autoweg zo’n 50 meter en sloegen daarna rechtsaf, een boomomzoomde, oneindig rechte weg in door de uiterwaard… De Bakerwaard. Het werd killer, wij werden moeier en de weg naar de pont was eindeloos!
Eindelijk, eindelijk bereikten we de IJssel, bij het gat Bronkhorst. Het pontje lag aan de overkant. Na een poosje vertelde een inboorling ons pas, dat we voor de stop-streep op de weg moesten gaan staan. Dat interpreteert de pontkapitein namelijk als: nieuwe klanten! En verdomd, het werkte.
Op de boot merkten we pas hoe moe we waren. En toch moesten we aan de andere kant, hoewel Brummen binnen handbereik lag, nog minstens een kilometer verder, omdat er helaas een snelweg in de weg lag.
We volgden de ventweg, passeerden een bijzonder mooie boerderij en arriveerden bij een tunnel, waar we de gemeentegrens met Brummen overschreidden.
Wat een mooi stukje leek!
Tot de stroom Baaksche Beek,
Een voortreff’lijke streek:
Overijssel.
Maar nu volgt er een pad,
Niet gebaand en niet glad,
Voeten lijden hier wat.
Overijssel.
Daarna dijk, uiterwaard,
Enkel polder en gaard’.
Hier bleef ons niets bespaard:
Overijssel.
Pontje van d’IJsselkant
Naar de Veluwerand,
Wij verlaten een land:
Overijssel.
Ons wit-rode teken bracht ons naar een bijzonder ongezellig plein met een muziektent erop: het centrum van Brummen. In een tent, waarvan we nog steeds de naam niet weten, dronken we een biertje. Maar we wilden eerst op zoek naar ons overnachtingsadres, dus bleven we niet te lang zitten.
Op grond van het kaartje in onze gids moesten we het Trekvogelpad vervolgen en de spoorlijn passeren. Aldus gedaan, zag ik meteen links voorbij de spoorlijn de Oude Eerbeekse weg, waar mevrouw Boesveld op nummer 18 moest resideren. We volgden deze weg, maar vonden alleen huizen met een oneven nummer en de weg werd steeds landelijker. Toch moest het adres volgens het kaartje in het boekje hier zijn. Uiteindelijk sprak ik een dame aan, maar dat was en Zuid Afrikaanse, dus dat hielp niet veel. Rob had meer succes bij een mijnheer op een fiets, die ons vertelde, dat we toch echt aan de Brummense kant van de spoorlijn moesten zijn. Dat betekende teruglopen, weer een kilometer erbij, we zaten nu al ruim boven de dertig!
Als beloning bleek mevrouw Boesveld in een villa te wonen en beschikten wij over een prima, ruime kamer op de eerste verdieping. Wij sloegen haar aanbod van koffie af, omdat we ons snel wilden opfrissen en gaan eten. Eten deden we bij het naamloze eetcafé van vanmiddag. We moesten lang wachten en het eten was matig, maar ze draaiden er wel aan de lopende band jaren 60-hits!
Om 9 uur waren we klaar en keerden we naar huis terug. We waren allebei zo moe, dat we niet meer gingen lezen, maar binnen tien minuten in slaap waren.