Wat veroorzaakt stotteren?

Wat veroorzaakt stotteren?

Het is maar de vraag of stotteren een lichamelijke aandoening (*) is waar een oorzaak voor kan worden aangewezen.

Anders dan bij veel lichamelijke handicaps wisselt het stotteren van moment tot moment. Het kan zich soms wel en dan weer niet voordoen.

Dat blijkt afhankelijk te zijn van de omgeving, van de aanwezige mensen en van hun relatie tot de spreker.

Een - genetisch bepaalde - gebrekkige spraakmotoriek kan ervoor zorgen dat het spreken onvloeiend verloopt, ... maar dat onvloeiend spreken - dat veel mensen doen - is géén stotteren!

Stotteren is vermijden, schaamte en is met spanning en angst beladen, stotteren is een psychosomatische aandoening!

Er zijn tientallen mogelijke aanleidingen waarom iemand als kind begint te stotteren.

In de meeste gevallen begint het kind te stotteren nadat het al goed heeft gesproken.

Dat duidt er op dat er met die spreekspieren dus niks mis is, maar dat het kind waarschijnlijk ergens tegen aan loopt in zijn ontwikkeling.

Wat dat zou kunnen zijn, daar moet het onderzoek zich op richten!

De factoren die het stotteren in stand houden zijn bij elke kind anders!

Ook voor volwassenen die stotteren is antwoord op de vraag: welke factoren het stotteren in stand houden, belangrijker dan het weten van een mogelijke "oorzaak". (Aan een "oorzaak" kan je immers niks meer veranderen.)

Om het stotteren in de greep te krijgen is een therapie die slechts het symptoom behandeld ontoereikend.

Het is nodig om méér van zichzelf én van het eigen (stotter-)gedrag te begrijpen.

Het gaat om persoonlijke antwoorden te vinden op vragen als:

  • Waarom heb juist ik dat stotteren nu nodig?

  • Waarvoor stotter juist ik, (met mijn instelling, mijn ontwikkeling, mijn levenservaring, mijn karakter).

  • Waarvoor stotter ik juist met déze symptomen.

  • Waarvoor stotter ik juist in déze situatie.

Voor het kunnen beantwoorden van zulke vragen is doorgaans de hulp van een deskundige nodig.

(Leestip voor therapeuten: "Ja, ...Aber!" RDI-Verlag Bocholt )

Zonder zakelijk inzicht in wat (in de kinderjaren) het stotteren heeft uitgelokt én als niet begrepen wordt welke factoren het stotteren in het hier-en-nu in stand houden, kan niet succesvol cq. met blijvend resultaat - aan het verbeteren van het spreken worden gewerkt.

Adrie van der Horst

(*)

"Fysiologisch - genetisch defect ?"

Pakweg 5% van de mensen heeft een aangeboren of verworven "fysiologisch defect" dat coördinatie problemen kan geven binnen hersengebieden, met onvloeiendheden in het spreken als gevolg.

Veel mensen die dat hebben voelen zich en noemen zich geen "stotteraar".

Stotteraars zijn mensen die angsten ontwikkelen, woorden en situaties vermijden en hun hele leven rond dat stotteren bouwen, die dat stotteren verantwoordelijk achten voor (al) hun levensproblemen.

En het is al helemaal niet met zekerheid vast te stellen of stotteren wordt veroorzaakt door een genetisch defect. Er zijn in de hersenen van mensen die stotteren afwijkingen gevonden, maar het is niet te bepalen of die afwijkingen als kind al aanwezig waren of het gevolg zijn van jarenlang stotterend spreken.

Overigens: Om de gevolgen van defecte hersenbanen te compenseren is de training van nieuw spreekgedrag, zoals het trainen van een spreektechniek, wel nuttig gebleken. Onderzoek aan de Uni van Kassel heeft namelijk uitgewezen dat nabijgelegen hersenbanen de functie van defecte hersenbanen kan overnemen. How the brain repairs stuttering

Buiten dat: Suksesvol een spreektechniek toepassen versterkt het zelfvertrouwen. Het levert het bewijs dat stottervrij gesproken kán worden! Het is een belangrijke reden waarom alle bestaande stottertherapieen wel een percentage "genezingen" kunnen claimen.

De reden dat veel mensen die stotteren weerzin ontwikkelen bij het gebruik van een spreektechniek, laat zich slechts verklaren door (zelf-)onderzoek van de psyche door de desbetreffende persoon en is niet met algemene termen aan te duiden. (Lees onderstaand citaat e.v. uit Werken aan stotteren)

Waarom…. ?

De vraag die ons vaak bezighoudt is: waarom gebruikt degene die aan zijn stotteren lijdt - en met zijn in de therapie geleerde technieken beslist beter zou kunnen spreken, deze hulpmiddelen dan niet in veel meer situaties? Wij begrijpen heel goed dat er bij menselijke ontmoetingen stress of spanningssituaties kunnen zijn waarbij het onmogelijk is een gecontroleerde nieuwe spreekwijze of een ontspanningstechniek toe te passen. In zulke situaties is het stotteren bijna vanzelfsprekend, dan stottert zelfs iemand die normaal nooit stottert. Maar er zijn ook situaties waarbij degene die stottert, vloeiend zou kunnen spreken, als hij de beslissing zou nemen, zijn techniek toe te passen. En toch doet hij het niet.

Dat is eigenlijk tegenstrijdig. Zo’n iemand gaat naar een logopedist of stottertherapeut omdat hij door zijn stotteren lijdt. In de behandeling leert hij dan bepaalde technieken gebruiken, die hem kunnen helpen om van dit lijden af te komen, maar blijkbaar geeft hij toch de voorkeur aan het stotteren. Waarom doet hij dat…. ?

Ikzelf heb jarenlang als groepsleider gewerkt in instellingen voor verstandelijk gehandicapten. Veel van die mensen "stotteren" als gevolg van hun "fysiologisch defect". Bij vrijwel niemand heb ik het vermijdingsgedrag waargenomen wat zo kenmerkend is voor "stotteraars".

Overigens heb ik zelden zelfbewustere mensen meegemaakt als juist onder deze mensen.

Adrie van der Horst

Zie forumdiscussie Nederlandse Stotervereniging Demosthenes >>>

Het blijft de vraag of stotteren nu bepaald wordt door een genetisch bepaald defect en of er nog tal van andere factoren een rol spelen.

De discussie maakt pijnlijk duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is om achter "dé oorzaak" van stotteren te komen. Mij is dan ook mij geen enkel onderzoek bekend waaruit die oorzaak overtuigend vanuit de resultaten kan worden aangetoond. Datzelfde geldt voor de effectiviteit van therapie.

Er is een veelheid aan duiding van het symptoom en van mogelijke aanleidingen. Sommige onderzoekers hebben een idee en/of bouwen voort op dat van anderen en gaan op zoek naar 'bewijzen'. Om over de therapeutische wanorde maar te zwijgen.

Iemand heeft wel eens gezegd dat er net zoveel vormen van stotteren zijn als er mensen zijn die stotteren.

Als het al lukt om stotteren te verklaren, verklaart het alleen de momenten waarop de persoon stottert. Het grootste deel van zijn uitingen spreekt iemand die stottert doorgaans vloeiend. En hoe valt dat dan te verklaren, dat terwijl er een defect is, toch de meeste woorden vloeiend worden gesproken?

Dan moet worden betwijfeld of de hypothese van een defect juist kan zijn, als het veronderstelde defect aanleiding geeft tot stotteren dat van jaar tot jaar wisselt, maar ook van dag tot dag en van minuut tot minuut. De vraag is niet waarin mensen die stotteren verschillen van normale sprekers of van elkaar, maar hoe ze van zichzelf verschillen van het ene moment op het andere.

Op die vraag zal je het antwoord vergeefs zoeken in de berg van gegevens die onderzoekers al meer dan een halve eeuw op elkaar hebben gestapeld.

Ik denk dat het meest efficient is om het stotteren aan te pakken vanuit de persoonlijkheid van de betrokkene zelf! Dus om die te helpen om een persoonlijk antwoord te vinden op vragen als: Waarom heb juist ik dat stotteren nu nodig? Waarvoor stotter juist ik, (met mijn instelling, mijn ontwikkeling, mijn levenservaring, mijn karakter). Waarvoor stotter ik juist met déze symptomen. Waarvoor stotter ik juist in déze situatie.

De antwoorden die ik en mijn vrouw hebben gevonden op zulke vragen hebben ons stotterprobleem opgelost.