Stotterernst, levenskwaliteit en spreekattitude

Verband temperament en stotter(ernst)metingen:

Stotterernst, levenskwaliteit en spreekattitude

Verband temperament en stotter(ernst)metingen: Stotterernst, levenskwaliteit en spreekattitude

Iris Heselmans

Sociale gezondheidswetenschappen

Ik onderzocht het verband tussen temperament en stotteren. Ik heb de proefgroep (63 kinderen die stotteren) opgesplitst in vier temperamentgroepen. Vervolgens ben ik nagegaan of er verschillen waren tussen de temperamentgroepen voor de stotterernst, de levenskwaliteit en de spreekattitude.

De impact van stotteren op het dagelijks leven is belangrijker dan het stotteren zelf.

Dianne is een meisje dat stottert. Dit zijn haar woorden:

Ik s-stotter.

Ik stotter en dat doet me pijn,

kon ik maar zoals elk ander mens zijn.

Zo jaloers op kinderen die zich goed kunnen uiten,

en zichzelf nooit buiten hoeven te sluiten.

Ik sluit mezelf wel buiten,

en maak het veel erger dan het eigenlijk is.

Dan vertel ik iets, en gaat het weer mis.

Ik hoor een hapering in een woord dat ik zeg,

en wil dan stoppen met praten, en verdwijnen,

het liefst ver weg.

Ondanks de stotters ben ik een erg spontane meid,

maar soms verlies ik dat gevoel, en raak het kwijt.

Ik heb me er altijd voor verborgen,

het erger gemaakt dan het eigenlijk is,

ik wil het weg hebben die zorgen,

en hopen dat het ‘schaamtegevoel’ er nooit meer is.

Dianne schrijft met deze woorden de impact van haar stotteren neer. Het buitengesloten voelen, de schaamte, het anders zijn en voelen. Ze geeft duidelijk weer dat haar stotteren een immense impact heeft op haar dagelijks leven.

Hoe zou denken en voelen het stotteren kunnen beïnvloeden?

Net zoals Dianne het beschreef, hebben kinderen die stotteren doorgaans meermaals negatieve ervaringen doorstaan tijdens het spreken en communiceren, alvorens ze een logopedist raadplegen. Zo is het niet ongewoon dat lagereschoolkinderen die stotteren gepest en uitgelachen worden. Deze negatieve ervaringen hebben bij sommige kinderen een grotere impact op het dagelijks leven dan bij anderen. Binnen de onderzoekswereld ontstond hierdoor de vraag welke factoren deze impact beïnvloeden.

Stotteren ontstaat door een samenspel van genetica en omgevingsfactoren. Eén van de denkpistes die onderzoekers de afgelopen jaren zijn nagegaan is de mogelijke invloed van het temperament op stotteren. Maar dan rest de vraag: wat is temperament?

Onbewust weet bijna iedereen wat temperament is, want wanneer gevraagd wordt aan ouders wat het temperament is van hun kind, zijn ze doorgaans in staat te antwoorden met termen als ‘enthousiast’, ‘impulsief’, ‘druk’, ‘koppig’, enzovoort. Temperament verwijst met andere woorden naar hoe kinderen reageren in bepaalde omstandigheden. Eenzelfde situatie kan verschillende reacties uitlokken. Zo zal het ene kind in een vreemde omgeving zich wat makkelijker terugtrekken, terwijl een ander kind juist impulsief zal reageren.

De link tussen temperament en andere stoornissen, zoals angststoornissen, werd reeds aangetoond alsook het verband tussen temperament en stotteren. Zo heeft temperament een invloed op de ontwikkeling van stotteren en het eventueel verdwijnen van de stoornis. Bij ongeveer 80% van de kinderen die beginnen te stotteren gaat het stotteren vanzelf weer over. In eerdere studies vond men verschillen tussen het temperament bij stotterende en niet stotterende kinderen. In dit onderzoek heb ik onderzocht of het temperament binnen een groep stotterende kinderen een invloed heeft op het stotteren zelf en de impact ervan.

image-20191006223337-2

De tekening van Olaf, een jongen die stottert. Met deze tekening maakt hij duidelijk dat hij gepest wordt door het stotteren.

Verdeling in groepen

De kinderen in dit onderzoek werden onderverdeeld in vier groepen op basis van twee belangrijke onderdelen van het temperament.

De typische reactiestijl: reageert een kind eerder positief (bv. nieuwsgierig of lachend) of negatief (bv. gefrustreerd, agressief of angstig) in bepaalde situaties. Dit is een aangeboren eigenschap.

De mate van zelfregulatie of met andere woorden in welke mate men zichzelf kan beheersen in bepaalde situaties: voor het ene kind is het makkelijker dan voor het andere om het antwoord in de klas niet te roepen maar de vinger op te steken en te wachten tot de juf het kind aanduidt.

Vervolgens ben ik nagegaan of er een verschil was tussen de vier temperamentgroepen op gebied van de stotterernst, spreekattitude en impact op het dagelijks leven. Uit mijn onderzoek blijkt dat kinderen met een lagere positieve reactiestijl (of met andere woorden wat meer verlegen, introverte kinderen), een groter (negatief) effect ervaren van het stotteren op hun dagelijks leven.

Andersom zullen kinderen die als typische reactiestijl onder andere lachen, plezier maken en uitdagingen zoeken minder impact ervaren van het stotteren op hun dagelijks leven. Deze typische reactiestijl is dus bevorderend voor de mate van voldoening in het bestaan van een persoon.

Het temperament beïnvloedt de logopedische therapie

Logopedische therapie voor personen die stotteren mag niet uitsluitend gericht zijn op het spraakmotorische aspect van de stoornis. De logopedist moet nagaan hoe het kind denkt over zijn eigen communicatie, hoe het zich voelt in bepaalde spreeksituaties en hoe het omgaat met reacties uit de omgeving. Temperament heeft hier een invloed op.

De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat het waardevol is om het temperament van het kind te beoordelen tijdens de onderzoeksfase. Het kan mede voorspellen wat de impact van het stotteren is op het dagelijks leven. In de therapie moet er aandacht zijn voor het verhogen van de veerkracht en de weerbaarheid om zo de impact en de last van het stotteren te verlagen. Verder onderzoek is hierbij noodzakelijk.

Bent u nieuwsgierig naar de exacte verdeling van de temperamentgroepen en de details van mijn onderzoek? Dan nodig ik u uit om mijn bachelorproef te lezen.

Bachelorproef voorgedragen tot het bekomen van het diploma

Bachelor in de Logopedie en Audiologie

Afstudeerrichting: Logopedie

Door: Iris Heselmans

Academiejaar 2018-2019

Abstract

Rationale:

In dit onderzoek werd nagegaan of er bij kinderen die stotteren een verband bestaat tussen het temperament en de stotterernst, spreekattitude en levenskwaliteit.

Methodiek:

De proefgroep bestond uit 63 Engelstalige kinderen (9;01-14;07) gerekruteerd door het Michael Palin Centre. De proefpersonen werden opgesplitst op basis van hun temperamentscores op de Early Adolescent Temperament Questionnaire-Revised (EATQ-R; Ellis & Rothbart, 2001) voor zelfregulatie en positieve reactiviteit enerzijds en zelfregulatie en negatieve reactiviteit anderzijds. Deze verdeling werd afzonderlijk gemaakt voor de EATQ-R-kinderscores en de EATQ-R-ouderscores. Vervolgens werd nagegaan of er een verschil was tussen de temperamentgroepen voor de stotterernst gemeten met het Stuttering Severity

Instrument, de spreekattitude gemeten met de Communication Attitude Test en de functionele impact op de levenskwaliteit gemeten met de Palin Parent Rating Scales en de Overall Assessment of the Speaker’s Experience of Stuttering (OASES).

Resultaten:

Voor de temperamentgroepen verdeeld op basis van de EATQ-R-kinderscores (zelfregulatie en positieve reactiviteit) werden significante verschillen gevonden voor de levenskwaliteit. Dit zowel voor de totaalscore, de ernstgraad als de impact op de levenskwaliteit. Er werden geen verschillen gevonden tussen de temperamentgroepen voor de stotterernst en spreekattitude.

Conclusie:

De gevonden verschillen tussen de temperamentgroepen ondersteunen bevindingen uit eerdere onderzoeken dat er een verband bestaat tussen temperament en de levenskwaliteit. Een lage positieve EATQ-R-reactiviteit (kinderversie) correleert met hogere OASES-scores, wat duidt op een lagere levenskwaliteit. Nader onderzoek blijft noodzakelijk om het verband beter in kaart te brengen.

Trefwoorden:

Temperament – Stotteren – Stotterernst – Spreekattitude – Levenskwaliteit

https://drive.google.com/open?id=1pfOAdSqITZx0FtA_HbC6DQKqdSIZNsFb