Waarom doe ik wat ik doe?

(De mens is een doelgericht wezen).

Twee toezeggingen kunnen de psychotherapie en de psychologische consultatie doen. Zij kunnen iemand duidelijk maken waarom hij doet wat hij doet en zij kunnen hem de ervaring bezorgen dat hij zich ook anders kan gedragen.

Wie zichzelf niet meer als slachtoffer maar als beslissingen nemend wezen ervaart, verwerft met de verantwoordelijkheid ook een grotere vrijheid en elke keer als door zijn handelwijze duidelijk wordt dat hij ook anders kan, bespeurt hij meer moed en meer zelfvertrouwen. En dat is al erg veel.

Als wij naar het doel van het gedrag vragen dan bedoelen wij daarmee niet een objectief herkenbare bedoeling, maar wij vragen ons af: “Welke bedoeling heeft dit gedrag binnen het kader van deze persoonlijkheid?” Als wij de persoonlijkheid van deze mens, of, zoals wij in de Individualpsychologie zeggen, zijn levensstijl, willen leren kennen, is het nodig te begrijpen hoe de betrokkene zijn eerste kinderjaren heeft beleefd. Uit deze ervaringen heeft hij een raster van verwachtingen en overtuigingen opgebouwd, waarop ook zijn huidige gedrag is afgestemd.

Voorbeeld - Zijn mening zeggen:

Hij groeide op als tweede kind in een gezin waarin de moeder overheerste en de vader zeer aangepast was. Moeder had altijd gelijk. Hij herinnert zich dat hij heeft gezien hoe zijn broer vreselijk door de moeder werd geslagen toen hij een keer had geprobeerd zijn eigen mening door te zetten. Ook hij heeft een keer geprobeerd zijn mening te zeggen. De moeder heeft hem toen vernietigend aangekeken en drie dagen lang geen aandacht meer aan hem geschonken. Hij zei. “Bij ons thuis was het zeggen van je mening zoiets als een godslastering.”

Nu begrijpen wij al wat beter waarom hij zijn mening niet wil zeggen. De ervaringen uit zijn kindertijd zijn niet weg; zij vormen een deel van zijn levensstijl. Zodra hij voor zijn mening wil, respectievelijk moet uitkomen, is het alsof hij een stem binnen in zichzelf hoort, die tegen hem zegt: “Doe het niet! Je mening zeggen is gevaarlijk. Je wordt afgeranseld. De mensen kijken je dagenlang niet meer aan. Het zeggen van je mening is een godslastering.” De stem spreekt weliswaar niet in deze bewoordingen met hem, want hij is zich dit “gesprek” in het geheel niet bewust, maar dit patroon draagt hij als een met angst beladen verwachting bij zich. Hij begint te zweten; het is alsof iets in zijn borst zich samentrekt. Hij krijgt een druk op zijn maag, heeft een brok in zijn keel en als hij nu naar de mensen toegaat om zijn mening te zeggen, zwakt hij in overeenstemming met zijn angst zijn mening af en drukt zich zo onbeholpen uit dat men hem wat hij zegt niet kwalijk neemt; in tegendeel: men ziet toch hoe zwaar het hem valt.

Nu begrijpt hij beter waarom hij doet wat hij doet en hij ziet ook in dat zijn gedrag op een misverstand berust. Klaarblijkelijk is hij van mening dat alle mensen zijn als zijn moeder en hij weet nog niet dat hij het kan overleven als andere mensen het niet eens zijn met zijn mening.

Voorbeeld - Op tijd klaar zijn

Haar man is degene die beslist, die haar controleert en die jaloers is. Zolang zij zich aanpast, doet wat hij wil, is alles in orde. Zij wil graag lief zijn; zij wil haar man een plezier doen. De harmonie en de lieve vrede is haar meer waard dan haar eigen recht. Zij heeft echter ook haar eigen behoeften en voelt zich menigmaal onderdrukt.

Ook haar ouders waren zeer streng voor haar. Zij moest altijd gehoorzamen anders werd haar liefde onthouden. Vroeger had zij zich met zwakheid, met huilen en met ziektes een eigen vrije ruimte geschapen en haar eigen behoeften bevredigd. Ook in haar huwelijk ervaart zij dat zij eigenlijk geen persoonlijke speelruimte heeft. Tijdens de consultatie erkent zij dat zij in wezen nog dezelfde methode toepast als vroeger in haar kindertijd. Door haar zwakte, zich verlamd te voelen als zij onder druk staat en dan niet op tijd klaar is, verovert zij voor zichzelf een eigen speelruimte en wreekt zij zich misschien ook een beetje op haar overheersende man. Het schijnt dat zij deze vorm van verzet gebruikt om te ervaren dat zij een eigen, persoonlijkheid is. Zodoende wil zij niet op tijd klaar zijn. Te laat komen, zo onderkent zij nu, is een onderdeel van haar onderbewuste machtsstrijd.

Voorbeeld - Een afstudeerscriptie schrijven

Waarom heeft hij het nodig de zaak zo voor zich uit te schuiven en zichzelf het leven zo zwaar te maken, terwijl hij alle bijzonderheden voor de scriptie al heeft verzameld. Hij is een begaafde, intelligente jonge man die in een klein dorp opgroeide, waar hij, zonder en iets voor te hoeven doen, de beste van de klas was. Zo had hij zijn plaats in de dorps- en schoolgemeenschap. Ieder wist hoe goed hij kon leren en zijn ouders waren trots op hem. Hij had niet veel contact met leeftijdsgenoten en in sport en spel wat hij niet erg goed. Zo ontstond in hem de overtuiging dat hij pas dan een plaats heeft als hij met intellectueel werk als de beste voor de dag komt. Nu hij tussen vele andere goede studenten aan de universiteit studeert, is hij er lang niet meer zo zeker van dat hij bij de examens als de beste voor de dag zal komen. Als hij er maar zeker van kon zijn dat over twintig jaar de mensen op straat er nog steeds over zouden praten wat een goede scriptie hij heeft geschreven, dan zou hij met veel innerlijke aandrift en met vreugde zijn afstudeerscriptie schrijven. Nu hij zich zorgen maakt om zijn eerste plaats, faalangstig is en bang is zijn prestige te verliezen, is het onwel worden voor hem een onbewust alibi om het werk voor zich uit te schuiven. Tot dusver heeft hij slechts zijn onpasselijkheid en zijn onmacht gezien. Nu ziet hij in welke rol de ervaringen uit zijn kindertijd bij deze moeilijkheden spelen en nu kan hij zijn standpunt opnieuw overdenken.

Voorbeeld - “Goede morgen”:

Hij was al lange tijd wegens stotteren onder behandeling. Op een dag praat hij over dit probleem en voegt er aan toe: “Ik weet al wat je zeggen zult: “Als ik wil weten wat ik wil, moet ik zien naar wat ik doe, maar je kunt me toch niet wijsmaken dat ik niet “goede morgen” wil zeggen. Ik ervaar toch elke ochtend dat ik mijn best doe, maar dat ik het en gewoon niet uit krijg. Bij grotere problemen kan ik me wel voorstellen dat en iets achter zit, maar wat heeft het zeggen van “goede morgen” nou te betekenen? Waarom zou ik dat niet willen?”

We laten ons niet in de war brengen en proberen de situatie helderder te zien. “Vertel nu eens precies wat er eigenlijk gebeurt!” “Als ik ‘s morgens mijn auto heb geparkeerd en in het gebouw naar de deur van het kantoor loop, ben ik bang, ik heb vochtige handen en hartkloppingen en als ik de deur achter mij dicht doe, dan sta ik in de ruimte met een stuk of vijftien mensen voor mij, die er min of meer op zitten te wachten dat ik “goede morgen” zeg. Ik beweeg mijn mond en mijn hoofd en ik doe echt mijn best, maar ik kan het “Goede morgen” niet uitspreken. Daarna voel ik mij dan allerberoerdst en minderwaardig en ik kruip achten mijn bureau en stort mij op mijn werk met het voornemen er voorlopig niet meer achter vandaan te komen.”

In ons denken heet dit nu: Ik wil mijzelf angstig maken, zodat mijn hart sneller klopt en mijn handen vochtig zijn. Ik wil, als ik de deur achter mij heb gesloten, laten zien hoezeer ik mij inspan doordat ik met mijn mond en mijn hoofd bewegingen maak, maar ik wil niet “goede morgen” zeggen. Daarop aansluitend wil ik mij dan allerberoerdst en minderwaardig voelen, zodat ik een reden heb mij in mijn kamer achter mijn schrijftafel terug te trekken en die plaats voorlopig niet meer te verlaten.

Toen wij deze gedachten hardop formuleerden, reageerde hij: “Ja, dat klopt precies. Ik wil niets met die mensen te maken hebben.” Uit het gesprek over de kindertijd zijn het de volgende bijzonderheden die het beeld verhelderen: “Mijn vader kwam ‘s avonds meestal dronken thuis en hij sloeg dan óf mijn moeder óf mij. Al uren van tevoren was ik bang dat mijn vader dronken thuis zou komen. Mijn moeder was lief en heeft mij erg verwend, maar ik heb haar als onberekenbaar ervaren, omdat zij mij meermalen, volkomen onverwacht, heeft geslagen.”

In de levensstijl van betrokkene hebben zich waarschuwingen. als: “De mensen zijn gevaarlijk en onberekenbaar,” gevestigd. Hij is nu 37 jaar en leeft alleen. Hij vertelt verder: “Ik begrijp nu dat, wanneer ik normaal “goede morgen” zou zeggen, ik ook, zoals de andere collega's dat doen, op weg naar mijn eigen kantoor bij de één of ander moet blijven stilstaan om over de één of andere actualiteit te babbelen. Ik zou dan ook geen reden hebben de hele dag achter mijn bureau te zitten, want ik zou dan ook, zoals mijn collega's dat doen, met een paar stukken onder mijn arm rondlopen en hier en daar een paar buurpraatjes houden. De collega's zouden mij dan uitnodigen hen ‘s avonds eens te komen opzoeken en vanzelfsprekend zou ik ze dan ook moeten uitnodigen. Nee, ik wil met die mensen niets te maken hebben. Ik zie nu in hoe mijn onschuldig alibi “Ik kan geen goede morgen zeggen” mij deze vrijheid verschaft die ik mij zozeer wens, namelijk een grote afstand tot andere mensen te hebben, omdat ik geloof dat zij gevaarlijk en onberekenbaar zijn.''

Hij zal zijn gedrag niet van vandaag op morgen kunnen veranderen, maar het is zeker dat hij vanaf nu niet meer zo overtuigd kan stotteren op “goede morgen”, omdat hij er namelijk áchter heeft gekeken en omdat hij begrijpt dat hij de keuze heeft óf met zijn stottersymptoom te zeggen: “Kom mij niet te na!” óf eenvoudig met woorden duidelijk te maken waar hij de grenzen van zijn privé-leven wil trekken. Hij is nu geen slachtoffer meer; hij kan over alternatieve gedragswijzen nadenken.

Voorbeeld - Te veel eten:

Wij hebben gezien dat de betekenis van het menselijk gedrag ligt in zijn gevolgen. In dit geval hebben wij al enkele gevolgen onderscheiden. “Ik wil teveel eten zodat ik te dik word. Ik wil te dik wonder zodat mijn vriend mij afwijst.” Hoe beleeft ze dat, dat haar vriend haar afwijst om haar figuur?

“Het is gemeen; het is onrechtvaardig; het is geen liefde. Natuurlijk lijd ik er verschrikkelijk onder.” Toen we het hele proces als volgt voor haar onder woorden brachten: “Ik wil teveel eten zodat ik dik word. Ik wil dik worden zodat mijn vriend me afwijst. Ik wil dat mijn vriend mij afwijst zodat ik ervaar dat hij gemeen en onrechtvaardig is, dat hij niet van mij houdt en zodat ik uiteindelijk onder zijn gedrag kan lijden’, begon ze hevig te huilen. Ze vertelde hoe haar vader haar moeder vroeger zo slecht had behandeld, haar had afgewezen; dat hij nog steeds een vriendin heeft en daarmee moeders gevoelens zo erg kwetst en hoe fatsoenlijk moeder altijd heeft gereageerd, hoewel ze zo heeft geleden. Zij had als kind altijd aan moeders kant gestaan.

Wij begrijpen nu dat een deel van de levensstijl van deze jonge vrouw, die is ontstaan uit de ervaringen in de vroege kindertijd, te kennen geeft: “Mannen zijn gemeen, onrechtvaardig, tonen geen liefde en wij vrouwen moeten daaronder lijden.”

Bij de probleemstelling heeft ze gezegd: “Ik begrijp me zelf niet.” Nu begrijp ze waarom ze zich zo gedraagt: opdat uiteindelijk het onrechtvaardige gedrag van haar vriend en haar lijden daaronder tevoorschijn komt. Het is alsof dan, ondanks de narigheid, in haar alles zijn ordening heeft. Als ze begint te vasten en na enige tijd een harmonische verstandhouding met haar vriend tot stand heeft gebracht, ervaart ze een oncontroleerbare behoefte weer te gaan schransen, want ze kan zich klaarblijkelijk geen harmonische verstandhouding met een man voorstellen. Daarom verstoort ze de harmonie weer.

Nadat ze de samenhang had begrepen, voelde ze zich gelukkiger omdat ze nu het doel van haar gedrag had onderkend en ze zich niet meer een speelbal van ongekende krachten voelde. Zij neemt zich voor dit thema met haar vriend te bespreken en, indien nodig, met hem samen naar de psycholoog te gaan om gezamenlijk aan dit probleem te werken.

Zelfhulp