Het gemeenschapsgevoel

De huidige tijd met haar grote problemen dwingt ons er toe te begrijpen dat de mensheid een organische eenheid is waarin ieder mens, van welk ras, klasse, religie of natie dan ook, weliswaar een belangrijke, maar ook slechts “één” cel is. Ieder individu heeft zijn eigen functie in het samenspel met andere individuen. Het hoogste doel is niet de verrijking, het heersen of het gemak van de enkeling, maar het handhaven en ontwikkelen van het gehele organisme. De kracht die het individu de behoefte en de wil geeft om zichzelf te zien als noodzakelijk deel van het geheel, zich in het geheel met zijn opgaven, temidden van zijn gelijkwaardige medemensen saamhorig te voelen en in dienst van het geheel te werken, noemen wij het gemeenschapsgevoel.

Het gemeenschapsgevoel is een aangeboren, latente kracht, die bewust moet worden ontwikkeld. De ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel hangt af van wat het kind in de eerste jaren van zijn leven ervaart en wat hij ervan maakt. De betrekking tussen moeder en kind is daarbij beslissend. De moeder heeft tot taak de sociale belangstelling van het kind te wekken, te bevorderen en het uitgroeien van het gemeenschapsgevoel naar een wijdere omgeving van het kind te ondersteunen. Als de moeder deze opgave niet nakomt of niet kan nakomen, is het kind onvoorbereid op de problemen van het sociale leven. Het gemeenschapsgevoel kan echter door de eigen inzet blijvend worden ontwikkeld, in het bijzonder als deze ontwikkeling door een individualpsychologische therapie wordt ondersteund.

De mens is een eenheid