De grondregels van het leven aanvaarden

Voor veel mensen betekent aanvaarden het einde van iedere vooruitgang. Zij zijn van mening dat aanvaarden een vorm van berusting (zich zonder tegenspraak voegen) is. Zij menen dat aanvaarden hetzelfde is als de handen in de schoot leggen, het hoofd laten hangen en de hoop opgeven. Dat is echter niet juist. Aanvaarden is: Ophouden met zichzelf te vechten en zichzelf iets wijs te maken, de realiteit te zien en daar “ja” tegen te zeggen en, waar nodig, zichzelf en anderen te vergeven.

Het is niet toevallig dat de woorden “aanvaarden”,“accepteren” en “begrijpen” (Duits: “kapieren”) op dezelfde Latijnse oorsprong (capere = aannemen én begrijpen , vastpakken) teruggaan. Aanvaarden heeft te maken met begrip voor de grondregels van het leven en met verdraagzaamheid tegenover zichzelf en tegenover anderen. Voor degene die vooruitgang wil boeken nadat hij zijn eigen aandeel in zijn problemen heeft onderkend, is aanvaarden voorlopig belangrijker dan te streven naar verandering. De meeste mensen geloven echter dat, zolang zij met zichzelf en met hun gedragspatroon (symptomen) strijden, zij nog een kans hebben iets te veranderen; of anders geformuleerd: Zij zijn bang dat zij, wanneer zij hun toestand of hun gedrag aanvaarden, nooit meer iets kunnen veranderen. Het is uiteindelijk veel eenvoudiger te strijden tegen gedragspatronen en daarmee zichzelf en wellicht ook anderen zijn goede wil te tonen, daaraan zijn energie te verspillen, zich dan uiteindelijk gewonnen te geven en alles bij het oude te laten, dan de gedragspatronen te aanvaarden als uitdrukking van de eigen beslissing en zich in rust, zonder strijd, af te vragen: “Wat kan ik doen nu ik heb begrepen dat ik geen slachtoffer ben?”

Zichzelf als mens begrijpen en verdraagzaam zijn (=aanvaarden).

Daar wij mensen zijn is het wel het minste dat wij kunnen doen “ja” te zeggen tegen ons menszijn. Dit is de eerste realiteit die wij hebben te aanvaarden. Wie “ja” zegt tegen het feit dat hij een mens is, die kan er niet omheen “ja” te zeggen tegen de “chronische ziekte” waaraan alle mensen op deze aarde lijden, namelijk aan de onvolmaaktheid. Dit feit hoort tot de grondregels van het leven. Enkele uitvloeisels van de onvolmaaktheid zijn:

de menselijke gebrekkigheid

de gedeeltelijke onkunde

de zondigheid.

Het “Ja zeggen” tegen deze fundamentele, menselijke werkelijkheden staat aan het begin van het aanvaarden en daarmee aan het begin van iedere vooruitgang in de omgang met onszelf en met anderen. Het “dagelijkse gebed” voor de perfectionist luidt dan ook:

“Ik ben een mens en dat is goed zo.”

“Ik ben een mens en onvolkomen en dat is goed zo.”

“Ik ben een mens en onvolkomen en daarom maak ik fouten en dat is goed zo.”

“Ik ben een mens en onvolkomen en daarom kan ik niet alles weten dat is goed zo.”

“Ik ben een mens en onvolkomen en daarom doe ik vaak dingen die ik liever niet had moeten doen en dat is goed zo.”

Menigeen is bang dat, wanneer hij zijn onvolkomenheid en zijn gebrekkigheid aanvaardt, hij dan méér fouten zal gaan maken. Het tegendeel is het geval! De angst voor fouten, de angst iets verkeerd te doen, ontneemt ons onze geestelijke wendbaarheid en maakt het fouten maken des te waarschijnlijker. Wij moeten onszelf aanvaarden zoals wij zijn en niet zoals wij zouden kunnen of móeten zijn. Als wij ophouden bang te zijn het onjuiste of het slechte te doen, dan kunnen wij een beslissing nemen ten gunste van het goede.

Fouten maken is geen teken dat men dom is; fouten maken geeft een kans een andere weg, een alternatieve te leren kennen. Fouten maken hoeft niet ontmoedigend te zijn. Integendeel, het kan bemoedigend werken als men plotseling ziet dat er ándere mogelijkheden of ándere ideeën zijn. Wie meent dat hij geen fouten mag maken, heeft niet alleen een onjuiste voorstelling van zichzelf, maar vooral van de grondregels van het leven. Het leven biedt geen mogelijkheden om voortdurend en onder alle omstandigheden perfect te zijn; het biedt echter veel mogelijkheden om te leren en leren doet men door te proberen en door fouten te maken en door het besef dat datgene wat wij tot dusver hebben gedaan of geloofd, ook ánders kan zijn. Zulke inzichten zijn geen vernedering, maar springplanken naar een verdere ontwikkeling.

Anderen zijn bang dat, wanneer zij zichzelf aanvaarden in hun onvolkomenheid, gebrekkigheid en zondigheid, zij dan tevreden worden. Zij zijn bang voor de tevredenheid omdat zij geloven dat zij dan niet meer verder komen en op hun tevredenheid gaan uitrusten. Dit is een vooroordeel. Mensen die tevreden met zichzelf zijn, zijn vriendelijker, kunnen anderen beter tegemoet treden, zijn creatiever, kunnen zakelijker over hun problemen nadenken, hebben meer vreugde in hun werk, bespeuren meer innerlijke aandrift en zijn blijmoediger in hun contacten.

Zichzelf als mens aanvaarden heeft vele voordelen. Het heeft slechts één nadeel, nl. dat men moet toegeven dat men niet zo ideaal is als men graag zou willen zijn.

Heb ik hierboven nog vergeten te zeggen dat de medemens volgens dezelfde grondregels te aanvaarden is?

Zichzelf als beslissingen nemend wezen aanvaarden.

Een volgende realiteit die wij hebben te aanvaarden, is het feit dat alles wat wij denken, voelen en doen een uitdrukking is van onze eigen beslissing. Door de voorgaande voorbeelden hebben wij dit feit leren kennen in de formulering: “Als ik wil weten wat ik wil, moet ik kijken naar wat ik doe.” De gedragslijnen die wij vertonen, zoals:

Niet voor de eigen mening uitkomen.

Het examenwerk niet schrijven

Te laat klaar zijn.

Geen “goede morgen” zeggen.

Teveel eten.

zijn een uitdrukking van onze eigen beslissing. Het is beter er voor te staan en “ja” te zeggen tegen deze beslissing. Dit “ja zeggen” valt ons lichter als wij begrijpen welke zin dit gedrag heeft, of anders gezegd: Welke onbewuste doelen wij daarmee willen bereiken; maar ook, wanneer wij de zin van ons gedrag niet begrijpen, weten wij desondanks: “Ja, ik heb besloten treurig te zijn; ik heb besloten depressief te zijn; ik heb besloten woedend te zijn; ik heb besloten mijn eigen mening niet te zeggen, anders zou ik mij zo niet gedragen. Ik wil dit als mijn beslissing aanvaarden, ook al begrijp ik nog niet met welk doel ik dit gedrag vertoon. Ik zal de verantwoording voor deze, mijn beslissing, dragen, niet meer met mijzelf strijden en er over nadenken waarom ik het nodig heb mij zo te gedragen."

Wie met zichzelf strijdt en tegen zichzelf zegt: “Dit gedrag stoort mij, ik wil dat weg hebben”, en daarbij zijn gedrag als een vreemd voorwerp beschouwt, die leeft met zichzelf in onvrede en kan niet zakelijk over alternatieven nadenken. Hij wil ook niet inzien dat hij verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag, daarom ziet hij zichzelf liever als slachtoffer. Er is een goede methode om zijn symptomen te versterken, nl. er tegen te vechten. Zij die tegen hun eigen gedragspatronen of symptomen vechten, zijn degenen die in feite niet willen inzien dat zij zelf hun gedrag te voorschijn roepen en dat iedere strijd tegen deze eigen beslissing een strijd tegen windmolens is. Het gedrag zal vanzelf veranderen als wij een andere beslissing nemen. Daartoe hoeven wij niet te strijden.

Wie begrepen heeft dat hij als mens altijd onvolkomen zal zijn en die kan aanvaarden dat hij nu in zijn ontwikkeling daar is waar hij is; dat wil zeggen dat hij bereid is zijn huidig ontwikkelingsniveau te aanvaarden, die zal zichzelf ook niet slecht vinden, maar begrijpen dat hij, ondanks zijn gebreken, zoals hij is, waardevol is. Zo kan hij dan ook verdraagzamer tegenover andere mensen zijn.

Zijn levensstijl aanvaarden.

De levensstijl hebben wij in onze voorbeelden leren kennen als de stem van de kinderlijke ervaringen, of als “het kleine kind in ons”. Ook wanneer menigeen het kleine kind er liever zou uitsmijten, omdat het ons maar al te vaak tot voor ons schadelijke gevoelens en gedragingen voert, hebben wij nochtans geen andere mogelijkheid dan het te aanvaarden als een onscheidbaar deel van onszelf, als wij in vrede met onszelf willen leven. Het aanvaarden van de levensstijl wordt eenvoudiger als wij deze begrijpen. In ons voorbeeld heeft de betrokkene toch dikwijls meebeleefd hoe zijn moeder zijn broer heeft afgeranseld en hoe zij hem vernietigend heeft aangekeken en hoe zij hem drie dagen lang heeft genegeerd. Vanuit zijn gezichtspunt is het derhalve werkelijk gevaarlijk een eigen mening naar voren te brengen. Hij heeft het zichzelf echter nog niet duidelijk gemaakt dat niet alle mensen zijn moeder zijn.

Precies zo is het voor degene die niet “goede morgen” kan zeggen een ervaringsfeit dat de mensen gevaarlijk en onberekenbaar zijn. De ervaringen die hij met zijn dronken vader en zijn onberekenbare moeder opdeed, waarschuwen hem en maken hem bang voor nauwere contacten. Dat deze angst tot uiting komt in stotteren is weliswaar lastig, maar de geïsoleerde bestrijding van de stottersymptomen zou voor hem de deur naar het begrijpen van zijn toestand afsluiten. De onjuiste mening dat alle anderen gevaarlijk en onberekenbaar zijn en dat hij zich niet kan verweren, is de wortel van zijn kwaad. Hij kan inzien en aanvaarden dat hij op grond van deze mening het stotteren als middel heeft “gekozen” en hij kan leren om zowel anders te gaan denken als ook om anderen tegemoet te treden en zichzelf via de politiek van de kleine stappen zo op te voeden dat zijn doelen en inzichten op den duur overeenkomen met die van sociale, volwassen mensen.

De levensstijl zo te aanvaarden als deze is, valt ons zeker niet zo zwaar als wij ons voor de geest roepen dat ook al het goede en alle vreugde in het leven hier mede door wordt beïnvloed. Ondanks onze levensstijl zijn wij geworden wat wij zijn.

De levensstijl in zijn steeds weerkerende invloed op ons gedrag te onderkennen, is de eerste stap. Hem te aanvaarden is de onvoorwaardelijke tweede stap. Een deelnemer aan de therapie schreef daarover:

“Voor mij heeft een verandering van instelling eigenlijk niet alleen de erkenning van de van de levensstijl teweeggebracht, maar ik heb deze als werkelijk bij mij horend leren aanvaarden. Natuurlijk wist ik theoretisch al lang dat “men” zichzelf kan veranderen als “men” zichzelf aanvaardt zoals “men”is, maar dat dát als consequentie heeft dat het er om gaat mij in al mijn doen, gevoelen en denken zo te aanvaarden als ik ben en dat ik kan zien dat ik het toch ben die iedere dag opnieuw een beslissing neemt - dát heb ik nu eindelijk begrepen. Nu hoef ik niet meer met mijzelf te strijden, ben innerlijk tot rust gekomen en leef bewuster. Daarvoor ben.ik zeer dankbaar.”

Kleine stappen nemen