Sonnet 88

Shakespeare

When thou shalt be disposed to set me light,

And place my merit in the eye of scorn,

Upon thy side against myself I'll fight,

And prove thee virtuous, though thou art forsworn.

With mine own weakness being best acquainted,

Upon thy part I can set down a story

Of faults conceal'd, wherein I am attainted,

That thou in losing me shalt win much glory:

And I by this will be a gainer too;

For bending all my loving thoughts on thee,

The injuries that to myself I do,

Doing thee vantage, double-vantage me.

Such is my love, to thee I so belong,

That for thy right myself will bear all wrong.

Vertaling van Jules Grandgagnage (2020)

Zo het jou believen zou om mij te smaden,

En mijn verdienste openlijk te hekelen,

Dan zal ik mezelf aan jouw zijde scharen,

Jou deugdelijk noemen, jou meinedig wetend.

Met eigen zwakheden het best bekend

Zal ik, je helpend, een verhaal verzinnen

Over elke zonde die mij bevlekt;

Zo zou jij, mij verliezend, glorie winnen.

Jou te helpen zou ook mezelf baten,

Door elk van mijn gedachten aan jou te wijden,

Zo wordt de pijn van mijn denkbeeldig falen

Meer winst voor jou, en dubbel winst voor mij.

Zo sterk is mijn liefde dat ik veeleer

Jou recht wil doen en mezelf onteer.