Sonnet 67

Shakespeare

Ah wherefore with infection should he live,

And with his presence grace impiety,

That sin by him advantage should achieve,

And lace it self with his society?

Why should false painting imitate his cheek,

And steal dead seeming of his living hue?

Why should poor beauty indirectly seek,

Roses of shadow, since his Rose is true?

Why should he live, now nature bankrupt is,

Beggared of blood to blush through lively veins?

For she hath no exchequer now but his,

And proud of many, lives upon his gains.

O him she stores, to show what wealth she had,

In days long since, before these last so bad.

Vertaling van Jules Grandgagnage (2020)

Waarom leeft hij temidden van het kwaad

En geeft het kracht met zijn aanwezigheid?

De zonde hoopt te stelen van zijn waarde

En sier te maken met zijn edelheid.

Waarom schildert vals poeder wangenrood,

En bootst het leven na met dode gloed?

Is schoonheid dan op zoek naar valse roos

Die slechts een schaduw is van het ware bloed?

Wat leeft hij na bankroet van de natuur,

Te arm aan bloed om aders te doen leven?

Hij is voor haar het bewijs van haar bestuur

Dat hem als toonbeeld schiep om na te streven.

In hem toont zij een allerlaatste keer

In kwade tijden haar rijkdom van weleer.