Sonnet 106

Shakespeare

When in the chronicle of wasted time

I see descriptions of the fairest wights,

And beauty making beautiful old rime,

In praise of ladies dead and lovely knights, ⁠

Then, in the blazon of sweet beauty's best,

Of hand, of foot, of lip, of eye, of brow,

I see their antique pen would have express'd

Even such a beauty as you master now. ⁠

So all their praises are but prophecies

Of this our time, all you prefiguring;

And, for they look'd but with divining eyes,

They had not skill enough your worth to sing: ⁠

⁠ For we, which now behold these present days,

⁠ Have eyes to wonder, but lack tongues to praise.

Vertaling van Jules Grandgagnage (2020)

Als in kronieken van vergane tijd

De mooiste heldendaden staan beschreven,

En zij die schoonheid uitbeelden in rijm,

Van dames en ridders die lang zijn overleden,

Dan rust daarin het beste van hun schoon -

Van hand of voet, van voorhoofd, ogen, haren;

Maar zou een pen in zijn antieke toon

De schoonheid die jou siert kunnen bewaren?

Elke oude lofzang heeft als visioen

Onze tijd en jou voorafgebeeld;

Toch, was, ondanks die verre blik van toen

Hun kunst te klein voor het prijzen van jouw beeld.

Want zelfs wij, als tijdgenoten, falen

Om jouw perfectie met juiste lof te betalen.