Henry IV, Part 1 monologen

Henry IV, Part 1: Monologen

""O, my good lord, why are you thus alone"

(Henry IV, Part 1, Act II, scene 3)

Context: Hotspur ('Prins Harry') kondigt aan dat hij over twee uur vertrekt en Lady Percy klaagt over verwaarlozing door haar man. Hij heeft zijn plichten in bed niet vervuld. Lady Percy is bang dat haar man niet van haar houdt omdat hij de laatste tijd zo depressief is. Ze vermoedt dat het iets te maken heeft met de oorlog, omdat Hotspur in zijn slaap luidop droomt over gevechten.


Lady Hotspur:

O, my good lord, why are you thus alone?

For what offence have I this fortnight been

A banish'd woman from my Harry's bed?

Tell me, sweet lord, what is't that takes from thee

Thy stomach, pleasure and thy golden sleep?

Why dost thou bend thine eyes upon the earth,

And start so often when thou sit'st alone?

Why hast thou lost the fresh blood in thy cheeks;

And given my treasures and my rights of thee

To thick-eyed musing and cursed melancholy?

In thy faint slumbers I by thee have watch'd,

And heard thee murmur tales of iron wars;

Speak terms of manage to thy bounding steed;

Cry 'Courage! to the field!' And thou hast talk'd

Of sallies and retires, of trenches, tents,

Of palisadoes, frontiers, parapets,

Of basilisks, of cannon, culverin,

Of prisoners' ransom and of soldiers slain,

And all the currents of a heady fight.

Thy spirit within thee hath been so at war

And thus hath so bestirr'd thee in thy sleep,

That beads of sweat have stood upon thy brow

Like bubbles in a late-disturbed stream;

And in thy face strange motions have appear'd,

Such as we see when men restrain their breath

On some great sudden hest. O, what portents are these?

Some heavy business hath my lord in hand,

And I must know it, else he loves me not.

"Mijn goede heer, waarom doe je zo koel?"

(Henry IV, Part 1, Act II, scene 3)


Vertaling: Jules Grandgagnage




Lady Hotspur:

Mijn goede heer, waarom doe je zo koel?

Wat heb ik dan gedaan dat ik verdien

dat nu reeds veertien dagen lang mijn Harry

me als banneling uit zijn bed wil weren?

Vertel me wat je eetlust heeft ontstolen,

je dag versombert en je nachtrust stoort.

Waarom zit je te staren naar de grond

en schrik je op bij het geringst geluid?

Waarom trok al het bloed weg uit je wangen

en gun je me geen zorg en aandacht meer,

vervloekt door kommer en zwaarmoedigheid?

Ik hoorde hoe je in onrustige slaap

Van oorlog droomde en mompelend verhaalde;

Hoe je stem je steigerend paard bedwong,

'Heb moed!' en 'Naar het slagveld!' riep, waarna

Je sprak van aanval en vlucht, van wallen en tenten,

van loopgracht, wering, schansen en kanonnen,

van vrijkoop van gevangenen, en van doden,

van alle wisseling in volle strijd.

Je eigen geest is zo in strijd geweest

dat hij je in je zoete slaap verstoort

en op je voorhoofd parels zweet doet vloeien

als bellen in een pas verstoorde stroom.

Op uw gelaat zag ik een vreemd beroeren

zoals een man zijn adem inhoudt, net

voor een vermetele actie. Wat zijn die tekenen?

Mijn man bezint zich voor een zware daad,

vertelt hij het niet, dan houdt hij niet van mij.



auteursrecht: zie homepage