Totale schouderprothese

Er zijn 3 grote redenen om een schouderprothese te plaatsen:

Arthrose

Bij arthrose treedt er kraakbeenverlies op t.h.v. het schoudergewricht. Dit noemen we ook omarthrose. Indien alle andere behandelings-modaliteiten falen, kan men overgaan tot een schouderprothese. Hierbij worden zowel de kop als de pan aangepakt.

De kop wordt vervangen door een nieuwe kop, idem voor de schouderpan (glenoid).

Na de ingreep volgt een korte ziekenhuisopname (max. 3 dagen). Ondertussen worden de eerste revalidatie oefeningen reeds aangeleerd.

Er zijn geen speciale bandages noodzakelijk na deze ingreep. De bedoeling is om uw arm en schouder zo snel mogelijk terug te gebruiken.

Fractuur

Bij een onherstelbare fractuur is het schoudergewricht volledig beschadigd. Er kan met een operatie geen normaal gewricht meer gereconstrueerd worden. Aldus is het noodzakelijk om het gewricht te vervangen met een prothese. Afhankelijk van de toestand van de omliggende spieren wordt voor een klassieke schouderprothese gekozen of voor een "omgekeerde prothese" (reversed prosthesis). Deze laatste wordt gebruikt indien de rotatorcuff onvoldoende intact is om een nog goede mobiliteit te verzekeren.

Rotatorcuff insufficiëntie

De rotatorcuff is de belangrijkste spiergroep van de schouder. Zonder deze kan de schouder onmogelijk behoorlijk functioneren. Indien een hechting onmogelijk blijkt, kan een zogenaamde omgekeerde schouderprothese (reversed of delta prothese) worden geplaatst. De bol wordt vervangen door een pan en vice versa.

Met het speciale design van de prothese is het alsnog mogelijk om uw schouder naar behoren te gebruiken. De reversed prothese maakt gebruik van een betere hefboom voor de deltaspier.

Na de operatie kan u verwachten dat u terug vlot uzelf kan wassen en aankleden alsook uw haar kammen en dergelijke. Intensieve sport voor de schouders (zoals tennis, ...) is wel minder waarschijnlijk.