Knieaandoeningen

Arthrose

Wat is arthrose ? Bij arthrose treedt er verlies op van kraakbeen wat

resulteert in een minder vlotte beweging in het kniegewricht. Het lichaam zal trachten dit te verbeteren door meer gewrichtsvocht te produceren. Hierdoor komt er meer druk te staan op het kapsel wat pijn & zwelling veroorzaakt. Na verloop van tijd zal het lichaam trachten de druk te verspreiden over een groter oppervlak wat resulteert in extra botaanwas. Dit noemen we osteofyten. De patiënt kan pijn voelen bij wandelen, hurken, trappen doen, fietsen, ... De plaats van de pijn is afhankelijk van welk gewricht er het meest aangetast is. Heuppijn kan ook uitgelokt worden door arthrose van de knie.

Een klassieke Röntgenopname is vaak voldoende om de diagnose te stellen.

De behandeling van arthrose kan zowel conservatief als operatief zijn. Meestal wordt gestart met een voedingssupplement (glucosamine) om het kraakbeen te verstevigen. Dit kan ook intra-articulair worden toegediend door middel van een infiltratie ("gelspuiten"). Quadriceps oefeningen zijn ten stelligste aangeraden om de algemene stabiliteit en motoriek van de knie te verbeteren. 

Meniscusscheur

De laterale en mediale meniscus vormen een belangrijke schokdemper voor het kraakbeen. De mediale (binnenste) meniscus raakt het vaakst gekwetst. De oorzaak is meestal een flexie & rotatie trauma (bv. skiën, voetballen, ...). De patiënt vertoont typisch pijn ter hoogte van de binnen- of buitenzijde van de knie en voornamelijk bij hurken & draaibewegingen.Meestal wordt een MRI aangevraagd om de scheur beter in het licht te kunnen stellen.De behandeling is meestal operatief daar een meniscus zeer slecht doorbloed is. Hierdoor is de kans op spontane genezing klein. Bij beperkte scheuren kan geprobeerd worden met conservatieve therapie zijnde lokale infiltraties met een cortisonepreparaat.

Voorste / achterste kruisbandruptuur

Onze knie bevat een voorste en achterste kruisband (resp. ACL / PCL). Deze zijn belangrijk voor de voor-achterwaartse stabiliteit van de knie. Bij een hevig torsietrauma kan deze kruisband scheuren met instabiliteit tot gevolg. Voornamelijk bij de zogenaamde "pivot" sporten (voetbal, skiën) is er een hoger risico dat men dit letsel oploopt.

 

De patiënt zal de instabiliteit aanvoelen als een doorzakkend gevoel ter hoogte van de knie. Frequent doorzakken is nefast voor het kraakbeen en wordt dus best vermeden.

 

Ondanks dat deze ruptuur klinisch kan vastgesteld worden, wordt nagenoeg altijd een MRI uitgevoerd om andere afwijkingen in het licht te stellen.

Een voorste kruisband wordt bijna altijd gereconstrueerd. Hiervoor worden lichaamseigen pezen van de hamstrings gebruikt om een nieuwe kruisband te vormen. De operatie gebeurt via een arthroscopische techniek.

Het duurt ongeveer 6 à 8 maand vooraleer de sporter zijn oorspronkelijk niveau terug bereikt heeft.

Een achterste kruisband (PCL) zal hersteld worden bij instabiliteit. Dit is echter minder het geval dan bij een voorste kruisbandruptuur. De initiële behandeling van een PCL scheur is vaak een stabiliserende brace in combinatie met kinesitherapie.

Bij blijvende last wordt een arthroscopische reconstructie uitgevoerd.

Collateraal ligament letsel

Er zijn 2 belangrijke collaterale banden: mediaal & lateraal (MCL / LCL).

Arthritis is een gewrichtsontsteking. Er zijn verschillende oorzaken hiervoor. De meest gekende is rheumatoide arthritis waarbij er een woekering optreedt van het gewrichtsslijmvlies. Bij chronische arthritis wordt het kraakbeen ook aangetast en leidt dit tot arthrose van het gewricht. De behandeling is voornamelijk preventief. Bij arthrose na arthritis gelden dezelfde therapieën als voor een "klassieke" arthrose.

Avasculaire necrose (AVN)

Avasculaire necrose kan optreden in elk gewricht. De meest frequente plaatsen zijn heup, knie & schouder. Trauma, corticoidgebruik, alcohol, ... worden als meest frequente oorzaken aangehaald. Bij AVN komt de bloedvoorziening van een stuk bot in het gedrang met als gevolg dat het bot zijn stevigheid verliest. Hierdoor verliest het kraakbeen zijn onderliggende draagstructuur waardoor het inzakt of afbrokkelt.

De diagnose wordt het snelst op een MRI vastgesteld (zie figuur links normale MRI, rechts duidelijke afwijkingen). Een botscintigrafie kan dit ook aantonen doch iets later. Vergevorderde gevallen zijn ook duidelijk op een klassieke Röntgenopname.

Deze verzorgen de zijwaartse stabiliteit van de knie, zogenaamd valgus / varus manoeuvre (resp. X / O). Deze gewrichtsbanden komen onder spanning te staan bij valgus / varus trauma's en kunnen daardoor dan ook afscheuren. De behandeling bestaat meestal uit een stabiliserende brace.Instabiele letsels vergen een operatief herstel.Arthritis

De behandeling bestaat voornamelijk uit ontlasting. Verdere therapieën worden best met uw specialist besproken.

In terminale gevallen is het plaatsen van een totale knieprothese noodzakelijk.

Osteochondritis dissecans (OCD)

Osteochondritis treedt voornamelijk op bij jonge mannen (man/vrouw 2:1) die hun knie

intensief gebruiken. Hierbij treedt er een fracturatie op van de subchondrale plaat waardoor het kraakbeen zijn houvast verliest met het onderliggende bot. OCD treft men meestal t.h.v. de mediale femurcondyl aan. OCD wordt in 4 gradaties ingedeeld. Bij de IVe gradatie treedt er een volledige loslating op van het kraakbeenfragment.De diagnose kan gesteld worden op een klassieke Röntgenopname doch wordt best geverifieerd met een MRI.Graad I kan nog conservatief behandeld worden. Volledige loslating (graad IV) wordt echter best operatief gefixeerd. Dit kan d.m.v. een arthroscopie.Indien OCD in een later stadium vastgesteld wordt kunnen de losse kraakbeenstukken zogenaamde gewrichtsmuizen vormen. Deze "loose bodies" kunnen blokkages van de knie veroorzaken.

Knieschijf of patellaluxatie (MPFL scheur)

De ontwrichting of luxatie gebeurt meestal tijdens een inspanning waarbij de knie plots gestrekt wordt tegen weerstand bv rechtspringen, voetbal, ... Dit kan ook gebeuren in combinatie met een trauma aan de binnenzijde van de knieschijf.

De patiënt klaagt onmiddellijk van pijn t.h.v. de knie en kan niet meer wandelen. De knieschijf bevindt zich aan de buitenzijde van de knie.

Dit letsel is frequenter bij jonge dames.

De initiële behandeling is behoorlijk eenvoudig. Na de reductie volgt enkele weken gipsimmobilisatie om het kapsel en de ligamenten terug te laten genezen. Na de immobilisatie volgt een periode van intensieve kinesitherapie om de bovenbeenspier (m. quadriceps) intensief te trainen. Bij een 2e ontwrichting wordt vaak een operatieve ingreep uitgevoerd. Afhankelijk van de onderliggende oorzaak wordt een ligamentherstel uitgevoerd of een "osteotomie". Dit bespreekt u best met uw specialist.