Wassily Kandinsky

(1866-1944) Uit Rusland afkomstig Frans-Duits schilder. Kandinsky wordt gerekend tot de pioniers van de moderne - abstracte - kunst. Zowel zijn schilderijen als zijn theoretische geschriften hebben veel invloed uitgeoefend op de latere beeldende kunst. Wassili Kandinsky werd op 4 december 1866 (volgens de oude Russische kalender op 22 november 1866) in Moskou geboren. Op twintigjarige leeftijd ging hij in Moskou rechten en economie studeren, maar in 1896 gaf hij zijn wetenschappelijke carrière op om zich aan de kunst te wijden. Hij vertrok in dat jaar naar München, een levendig en betrekkelijk internationaal kunstcentrum, waar hij aan de academie de schilderklas van Franz von Stuck volgde. In 1901 richtte hij de kunstenaarsvereniging Phalanx op, die zich vooral bezighield met het organiseren van tentoonstellingen met het werk van leden en niet-leden, zoals bijvoorbeeld de in 1904 gehouden tentoonstelling van de neo-impressionisten. Tussen 1903 en 1908 maakte Kandinsky met de schilderes Gabriële Münter vele reizen in Europa en Afrika. Van 1909 tot 1913 woonden zij afwisselend in München en Murnau (Zuid-Beieren). Hier ontstond een soort kunstenaarskolonie, waarvan onder meer Alexis von Jawlenski (1864-1941), Franz Marc (1880-1916) en August Macke (1887-1914) deel uitmaakten. In 1909 verenigden zij zich officieel in de Neue Künstlervereinigung, waarvan Kandinsky president werd. In 1911 trok hij zich echter terug; o.a. met Macke werd er een nieuwe groep opgericht, Der blaue Reiter, die zijn naam waarschijnlijk aan een vroeg abstract werk van Kandinsky ontleende. Tot 1909 werkte Kandinsky in een stijl die voortkwam uit de Jugendstil: zijn composities werden opgebouwd uit golvende lijnen en kleurvlakken. Deze kleurvlakken zijn niet effen, maar bestaan uit vegen, vlekken en dotten kleur; het lijkt enigszins op een vergroting van de neo-impressionistische stippeltechniek. Aanvankelijk liet Kandinsky zich inspireren door sprookjes uit Rusland en Duitsland; na 1906 werd zijn werk echter minder romantisch, het perspectief kreeg minder aandacht, terwijl de vormaanduiding steeds schetsmatiger werd. Hij woonde toen in Sèvres en beïnvloeding van de Franse schildersgroep Les Fauves is niet uitgesloten. Uit zijn briefwisseling met het tijdschrift Apollon blijkt duidelijk hoezeer Kandinsky Henri Matisse (1869-1954) bewonderde. In het werk dat hij in 1909 tentoonstelde, gaat de simplificatie van vorm en de intensivering van kleur steeds verder. Het kleurpatroon leidt, los van de vorm, een eigen bestaan. In zijn in 1911 verschenen boek 'Über das Geistige in der Kunst' (Nederlandse uitgave: Het abstracte in de kunst, 1962) stelde Kandinsky de vraag of een abstracte kunst eigenlijk wel bestaansrecht heeft. Hij heeft daar zijn twijfels over, omdat een abstract schilderij op den duur 'slechts decoratie' zou zijn en 'spiritualiteit' (hiermee bedoelde Kandinsky geestelijke inhoud) zou missen. In de praktijk waren deze overwegingen kennelijk niet doorslaggevend; het tussen 1910 en 1914 ontstane werk is met zijn grillige en losse lijnen volledig of bijna volledig abstract. Dit boek geeft echter belangrijke achtergrondinformatie over Kandinsky's werk uit deze periode; door de geheel subjectieve waardering van vorm en kleur is het soms moeilijk te volgen. Als uitgangspunt diende het 'onbewuste'; een kunstwerk wordt uit een 'innerlijke noodzaak' geboren, terwijl het door het 'verstand' zijn uiteindelijke vorm krijgt. De stijlfase van Kandinsky tussen 1910 en 1914 wordt aangeduid met de term lyrische abstractie; de titels van schilderijen uit deze periode zijn aan de muziek ontleend. Van de schilderijen uit de periode 1909-1913 heten er veertig 'Improvisatie', zeven 'Compositie' en zes 'Impressie'. In 1914 liet Kandinsky een groot deel van zijn werk bij Gabriële Münter achter om zelf naar Rusland te reizen en daar te helpen bij de culturele vernieuwing van zijn vaderland (hij gaf o.m. les aan de academie te Moskou). Hij ontmoette hier echter zoals zoveel collega's, bijv. Chagall (1889-1985), zoveel tegenwerking dat hij in 1921 een aanbod voor een leeropdracht aan het Duitse Bauhaus met open armen accepteerde en terugreisde. Hij bleef er tot 1933, het jaar waarin het Bauhaus door de nazi's gesloten werd. Zijn werk uit deze fase (1914-1933) toont de invloed van het Russische suprematisme (Malevitsj, 1878-1935) en het constructivisme. De theoretische achtergrond ervan is te vinden in het boek 'Punkt und Linie zur Fläche', dat hij in 1926 in de serie Bauhausbücher publiceerde. Dit is een leerboek voor zijn lessen aan het Bauhaus, waarin hij de vormen waaruit een compositie is opgebouwd, ontleedt en bespreekt. Het werk uit deze periode wordt ook wel 'geometrisch abstract' genoemd. De dynamische geladenheid van zijn werk uit de voorgaande periode is hierin nog wel aanwezig, maar hij gebruikte nu cirkels, hoeken en rechte lijnen op een strakke achtergrond, gefascineerd als hij was door de kosmologie, naast zijn belangstelling voor mystiek, religie en metafysica. Eind 1933 vestigde Kandinsky zich in Parijs, waar hij bevriend raakte met onder meer Joan Miró (1893-1983) en Hans Arp (1887-1966), die invloed op zijn werk uitoefenden terwijl er ook omgekeerd van beïnvloeding sprake was. Tot zijn dood op 13 december 1944 in Neuilly-sur-Seine maakte Kandinsky nog een groot aantal schilderijen. Dit werk uit zijn vierde en laatste periode toont kleine speelse fantasievormen tegen een achtergrond die monochroom is of volgens een streng geometrisch patroon is ingedeeld. Werk van Kandinsky is vooral te zien in München, Parijs, Rotterdam en New York.